Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsarrangement Drank- en Horecawet |
Citeertitel | Handhavingsarrangement Drank- en Horecawet |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Gemeenteblad 2013-78 |
Geen
Onbekend
Drank- en Horecawet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-06-2013 | 11-07-2019 | Onbekend | 24-06-2013 Gemeenteblad 2013-78 | gelezen het voorstel van de directeur Veiligheid van 21 juni 2013; registratienr. 1205508 |
Dit besluit treedt in werking een dag na publicatie daarvan in het gemeenteblad.
Aldus vastgesteld op 24 juni 2013.
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 27 juni 2013 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)
Handhavingsmodel Drank- en Horecawet
In dit handhavingsmodel van de Drank- en Horecawet wordt aangesloten bij de systematiek die wordt gehanteerd in het handhavingsarrangement behorende bij de Horecanota 2012-2016. Daarnaast is er een verbinding met het programma Drugs&Alcohol en met het handhavingsarrangement behorende bij het Evenementenvergunningenbeleid.
In dit model wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende typen instellingen, inrichtingen en ondernemers die alcohol schenken danwel verstrekken (horeca, slijterijen, paracommercie, evenementen en niet Drank- en Horecawet vergunningplichtige bedrijven zoals supermarkten en snackbars).
Dit onderscheid is onder andere van belang omdat niet alle verkooppunten over een Drank- en Horecawetvergunning hoeven te beschikken. Ook kunnen per domein verschillende bepalingen uit de Drank- en Horecawet van toepassing zijn.
De doelstelling van het model is naleving van de Drank- en Horecawet. Hiermee wordt beoogd schadelijk alcoholgebruik onder jongeren en alcoholgerelateerde openbare ordeproblemen als overlast, agressie en geweld tegen te gaan. De achterliggende gedachte van het model bestaat dus zowel uit een gezondheid- als een openbare orde perspectief. Beide perspectieven zijn leidend voor de opbouw van de handhavingsstappen. Op overtredingen die direct van invloed zijn op het openbare orde of gezondheidperspectief wordt zwaarder ingezet.
De nieuwe Drank- en Horecawet maakt de burgemeester verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van de Drank- en Horecawet. De burgemeester wijst toezichthouders aan. In lijn met het toezichtmodel dat in de Horecanota is geïntroduceerd, staan vertrouwensbenadering en lastenreductie ook centraal in het toezicht op de Drank- en Horecawet. Tevens is sprake van een beperkte toezichtcapaciteit. Dit leidt ertoe dat het toezicht en de handhaving gericht en aan de hand van een risicoanalyse worden ingezet. De ondernemer of paracommerciële rechtspersoon die de regels goed naleeft, wordt minder gecontroleerd.
Dit handhavingsmodel kent een aantal uitgangspunten:
Handhaving is onderdeel van de aanpak
Toezicht en handhaving zijn een integraal onderdeel van de aanpak om het schadelijk alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen en alcoholgerelateerde verstoringen van de openbare orde tegen te gaan. Een betere naleving van de wet- en regelgeving kan op meerdere manieren worden bereikt dan alleen met toezicht en handhaving.
In het programma Drugs&Alcohol staat beschreven hoe op preventieve wijze wordt bijgedragen aan het terugdringen van schadelijk alcoholgebruik onder jongeren. Een voorbeeld hiervan is het convenant dat in december 2012 is afgesloten met horecaondernemers van de Oude Haven en het Stadhuisplein om alcoholgerelateerde prijsacties tegen te gaan.
Proportionaliteit en subsidiariteit
Een bestuursrechtelijke handhavingsmaatregel moet aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit voldoen. Dit houdt in dat de maatregel niet verder mag strekken dan noodzakelijk en dat bij de keuze uit verschillende bevoegdheden geen zwaardere bevoegdheid wordt gebruikt dan de concrete situatie vereist. De feiten en omstandigheden van de situatie spelen dan ook een rol bij de beoordeling of een maatregel nodig is, en zo ja, welke maatregel. De proportionaliteit en subsidiariteit zijn in het handhavingsarrangement ingebouwd. De burgemeester toetst elke zaak op zijn merites, met als uitgangspunt dit handhavingsarrangement.
Afweging belang ondernemer/paracommerciële rechtspersoon
De burgemeester weegt in zijn besluitvorming over een bestuurlijke maatregel het belang van de ondernemer en paracommerciële rechtspersoon af tegen dat van de gezondheid van jongeren en de openbare orde. De gezondheid van jongeren en de openbare orde wegen daarbij zwaar.
Een aantal bevoegdheden is in dit handhavingsmodel van belang:
De burgemeester heeft bij zijn besluitvorming over de te treffen maatregelen een inherente afwijkingsbevoegdheid. De stappen in het handhavingskader gelden daarbij als uitgangspunt. Als de feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan de burgemeester afwijken van deze uitgangspunten. Zo kan worden besloten om een stap over te slaan en niet eerst te waarschuwen maar meteen tot een maatregel over te gaan, bijvoorbeeld als sprake is van ernstige gezondheidsschade als gevolg van de verstrekking van alcoholhoudende drank. Bij een dergelijk besluit wordt dit expliciet gemotiveerd.
Het kan zijn dat een incident of overtreding maakt dat zowel op basis van bestuursrecht als op basis van strafrecht een maatregel of sanctie wordt getroffen. Bestuursrecht en strafrecht kunnen naast elkaar worden toegepast. Het OM kan besluiten om degene die de overtreding heeft begaan te vervolgen. De burgemeester kan daarnaast een bestuursrechtelijke maatregel nemen.
Gezien het belang van de aanpak van ‘doorschenken’ vanuit zowel het gezondheid- als openbare ordeperspectief, wordt bij overtreding van artikel 252 Wetboek van Strafrecht (‘het verkopen of toedienen van bedwelmende drank aan iemand die in kennelijke staat van dronkenschap verkeert’) indien mogelijk bestuursrechtelijk opgetreden. Voor de bestuursrechtelijke handhaving van deze overtreding kan aansluiting worden gezocht bij het handhavingsarrangement behorende bij de Horecanota 2012-2016 met betrekking tot ‘strafbare feiten in of vanuit het horecabedrijf’ en ‘geen vertrouwen in ondernemer’.
Handhaving vindt plaats per ondernemer/paracommerciële rechtspersoon, per instelling en per locatie. Wanneer een nieuwe ondernemer/paracommerciële rechtspersoon het bedrijf overneemt, worden in beginsel de stappen in het handhavingsarrangement ‘gereset’, dus teruggebracht naar de startsituatie.
"Erfelijke belasting" geldt in ieder geval als een ondernemer/paracommerciële rechtspersoon zijn ondernemingsvorm wijzigt, bijvoorbeeld wanneer er een vennoot in de zaak bij komt. De intredende ondernemer krijgt dan ook te maken met het verleden van zijn compagnon. Het stappenplan blijft in dit geval gewoon gelden, dus bij een volgende overtreding, ook al is er een nieuwe vennoot, volgt gewoon de volgende stap. Het stappenplan wordt niet 'gereset'. Dit geldt ook als een ondernemer of paracommerciële rechtspersoon in de tussentijd zijn Drank- en Horecawetvergunning wijzigt of vernieuwt.
De Drank- en Horecawet kent de volgende handhavingsinstrumenten:
Daarnaast zijn onderstaande instrumenten uit de Gemeentewet van toepassing:
En onderstaand artikel uit de APV:
De Drank- en Horecawet kent het instrument bestuurlijke boete. Dit is een relatief nieuw instrument. De bestuurlijke boete kan zonder waarschuwing en rechtstreeks, zonder tussenkomst van de rechter, worden opgelegd. De boete die wordt geïnd, valt toe aan de gemeente. Het voordeel van deze maatregel is dat direct kan worden gereageerd op een overtreding (lik op stuk).
In dit handhavingsarrangement wordt de bestuurlijke boete beperkt ingezet omdat het opstellen van een boeterapport relatief veel administratieve werkzaamheden met zich meebrengt.
In het handhavingsarrangement zijn de overtredingen die betrekking hebben op de vergunningplichtige domeinen (horeca, paracommercie en slijterijen) in vier categorieën verdeeld:
Bij ieder categorie hoort een bepaald stappenplan.
Daarnaast worden in het arrangement de overtredingen die betrekking hebben op niet Drank- en Horecawet vergunningplichtige bedrijven (bijvoorbeeld supermarkten) en evenementen apart vermeld.
Periode waarin een overtreding blijft meetellen
Voor het handhavingsarrangement geldt in algemene zin dat een volgende stap wordt gezet in het stappenplan wanneer binnen een jaar na een vorige constatering opnieuw een overtreding plaatsvindt. Een overtreding blijft wel vijf jaar meetellen.
Vindt een overtreding plaats binnen vijf jaar na de vorige overtreding, maar is die vorige overtreding langer dan een jaar geleden, dan wordt de handhavingsstap die voor de betreffende ondernemer of paracommerciële rechtspersoon geldt, herhaald.
Dit handhavingsmodel kent een niet-limitatieve opsomming van verschillende overtredingen en het daarbij horende stappenplan van waarschuwingen en maatregelen. Dit houdt in dat niet alle overtredingen van de Drank- en Horecawet zijn opgenomen in het handhavingskader. Hierdoor kan de toezicht- en handhavingscapaciteit gericht worden ingezet. Dit laat onverlet dat de bepalingen uit de Drank- en Horecawet die niet zijn opgenomen in het handhavingsmodel de burgemeester te allen tijde de mogelijkheid bieden om handhavend op te treden.
Ten aanzien bijvoorbeeld van de handhaving van de afwezigheid van een leidinggevende/barvrijwilliger wordt aansluiting gezocht bij de handhavingststappen die staan vermeld in het handhavingsarrangement behorende bij de Horecanota 2012-2016. Deze overtreding wordt niet apart vermeld in dit arrangement.
Een verzoek aan de burgemeester tot het nemen van een bestuurlijke maatregel kan worden ingediend door de toezichthoudende partij. Vervolgens worden, indien daar aanleiding toe is, belanghebbenden uitgenodigd voor een zienswijzengesprek of bestaat de mogelijkheid om schriftelijk een zienswijze in te dienen.
Tijdens het zienswijzengesprek wordt de ondernemer of paracommerciële rechtspersoon (en/of raadsman) in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze te geven over het voorliggende dossier. Na dit zienswijzengesprek worden alle feiten en omstandigheden afgewogen ten opzichte van wet- en regelgeving en het handhavingsarrangement. Vervolgens neemt de burgemeester een beslissing. Het besluit wordt bekend gemaakt aan de ondernemer of paracommerciële rechtspersoon, eventuele andere belanghebbenden en de handhavingspartners. Indien de ondernemer of paracommerciële rechtspersoon van een inrichting of een andere belanghebbende zich niet kan verenigen met het besluit van de burgemeester kan hiertegen bezwaar worden gemaakt.
Verhoging leeftijdsgrens naar 18
Op 1 januari 2014 wordt de leeftijdsgrens waarop alcoholhoudende drank mag worden gekocht en genuttigd verhoogd van 16 naar 18 jaar. Na verhoging van de leeftijdsgrens dient de leeftijd van 16 jaar in dit handhavingsarrangement te worden gelezen als 18 jaar.
Hieronder worden de handhavingsstappen van de overtredingen van de Drank- en Horecawet per domein weergegeven. In het handhavingsarrangement zijn de overtredingen die betrekking hebben op de vergunningplichtige domeinen (horeca, paracommercie en slijterijen) in vier categorieën verdeeld:
Daarnaast worden in het arrangement de overtredingen die betrekking hebben op niet Drank- en Horecawet vergunningplichtige bedrijven (bijvoorbeeld supermarkten) en evenementen apart vermeld.
Bij het domein paracommercie zijn eveneens de maatregelen opgenomen die volgen bij overtreding van artikel 2.34b van de APV (regulering paracommerciële activiteiten).
Handhavingscategorieën vergunningplichtige domeinen (horeca, paracommercie, slijterijen)
Categorie 1: Het verstrekken van alcoholhoudende drank zonder vergunning
Categorie 2: Het verstrekken van alcoholhoudende drank aan jongeren onder de 16 jaar/het verstrekken van sterke drank aan jongeren onder de 18 jaar
Categorie 3: Ernstige overtredingen (overtredingen die direct van invloed zijn op de gezondheid van jongeren en/of de openbare orde)
Categorie 4: Overige overtredingen
3e constatering (binnen jaar na vorige constatering): proces-verbaal opmaken en dossier naar burgemeester |
Handhaving bij overtreding van artikel 2.34b van de APV (regulering paracommerciële activiteiten)
De Drank- en Horecawet verplicht gemeenten bij verordening regels te stellen ter voorkoming van oneerlijke mededinging, waaraan paracommerciële rechtspersonen die in eigen beheer horeca-faciliteiten exploiteren zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank.
In artikel 2.34b van de APV zijn deze regels opgenomen. In het eerste lid van het artikel wordt bepaald dat een paracommercieel rechtspersoon maximaal 12 bijeenkomsten per jaar kan organiseren van persoonlijke aard of bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.
Hieronder worden de handhavingsstappen van de overtredingen van artikel 2.34b van de APV weergegeven.
Deze maatregelen zijn van toepassing op onderstaande overtredingen:
Handhaving bij incidenten tijdens bijeenkomsten
Indien zich incidenten voordoen tijdens de bijeenkomsten kunnen eveneens beperkingen worden opgelegd ten aanzien van het aantal bijeenkomsten. Afhankelijk van de ernst van het incident wordt eerst gewaarschuwd of wordt de mogelijkheid om bijeenkomsten te organiseren direct gedeeltelijk beperkt of volledig ingetrokken.
Niet Drank- en Horecawet vergunningplichtige bedrijven (bijvoorbeeld supermarkten en snackbars)