Organisatie | Zoetermeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | WMO-verordening Zoetermeer 2013 |
Citeertitel | WMO-verordening Zoetermeer 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 5
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-03-2014 | 12-01-2015 | Wijziging | 03-02-2014 www.zoetermeer.nl/bekendmakingen, gem. blad 6 maart 2014, nr. 12179 | 2013-003864 | |
01-07-2013 | Nieuwe regeling | 17-06-2013 Zoetermeer Dichtbij 27 juni 2013 | 2013-001243 |
HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Lid 5. Maatschappelijke participatie
Lid 8. Vraagverhelderingsgesprek
Lid 10. Algemeen gebruikelijke voorziening
Lid 11. Collectieve voorziening
Lid 12. Voorliggende voorziening
Lid 13. Wettelijk voorliggende voorziening
Lid 14. Individuele voorziening
Lid 19. Persoonsgebonden budget
Lid 20. Financiële tegemoetkoming
HOOFDSTUK 4. BEOORDELING VAN DE TE BEREIKEN RESULTATEN
Paragraaf 3. De te bereiken resultaten
Artikel 6. Normaal gebruik kunnen maken van de woning
Artikel 7. Beschikken over een schoongehouden woning
Artikel 8. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften
Artikel 9. Beschikken over schone kleding en ander noodzakelijk textiel
Artikel 10. Het ook thuis kunnen (laten) zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren
Artikel 11. Zich verplaatsen in en om de woning
Artikel 12. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 13. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten
HOOFDSTUK 5. VERSTREKKING IN NATURA, ALS PERSOONSGEBONDEN BUDGET EN ALS FINANCIËLE TEGEMOETKOMING EN EIGEN BIJDRAGEN EN EIGEN AANDEEL
Artikel 14. Mogelijke verstrekkingswijzen
Artikel 15. Inhoud beschikking verstrekking in natura
Artikel 16. Overwegende bezwaren tegen verstrekking als persoonsgebonden budget
Artikel 17. Inhoud beschikking verstrekking als persoonsgebonden budget
Artikel 18. Inhoud beschikking verstrekking als financiële tegemoetkoming
HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze Verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
Wet maatschappelijke ondersteuning.
College van burgemeester en wethouders van Zoetermeer.
De plicht van het College om aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan, en aan mantelzorgers ter ondersteuning van hun mantelzorgtaken. Daarbij legt artikel 4 van de Wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.
Het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.
Lid 5. Maatschappelijke participatie
Normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen, het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven.
Degene voor wie de voorziening wordt aangevraagd. In geval de voorziening wordt aangevraagd ten behoeve van een minderjarige worden de ouders of pleegouders als aanvrager aangemerkt.
Een persoon met een lichamelijke of geestelijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen of behouden van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanvraag doet of laat doen.
Lid 8. Vraagverhelderingsgesprek
Het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen. Van het vraagverhelderingsgesprek wordt een verslag gemaakt en naar de klant verstuurd.
Een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de belemmeringen die een persoon ondervindt.
Lid 10. Algemeen gebruikelijke voorziening
Een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.
Lid 11. Collectieve voorziening
Een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, in casu het collectief vraagafhankelijk vervoer.
Lid 12. Voorliggende voorziening
Een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.
Lid 13. Wettelijk voorliggende voorziening
Een voorziening als bedoeld in artikel 2 van de Wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.
Lid 14. Individuele voorziening
Een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 van de Wet wordt verstrekt.
De zorg die huisgenoten worden geacht elkaar te bieden, omdat zij als leefeenheid een gemeenschappelijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden.
Alle bewoners die een gemeenschappelijke woning bewonen met als doel een duurzaam huishouden te voeren.
Iedere persoon die tot de leefeenheid van de aanvrager behoort.
Een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of in de vorm van persoonlijke dienstverlening.
Lid 19. Persoonsgebonden budget
Een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.
Lid 20. Financiële tegemoetkoming
Een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.
Een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1 lid 1 onder b van de Wet biedt met wiens mogelijkheden en ondersteuningsbehoefte (tijdens de aanvraag en in de nabije toekomst) het College rekening houdt bij het verlenen van een voorziening aan de belanghebbende.
De woning waar een aanvrager zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft of zal hebben en waar hij in de Gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven of zal staan, dan wel behoort te staan ingeschreven, dan wel het feitelijke woonadres, indien het gaat om een aanvrager met een briefadres.
Lid 23. Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten
Een in het Besluit vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage), of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit van toepassing zijn.
Naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend.
International Classification of Functioning, Disabilitiy and Health; de ICF is een begrippenkader waarmee het mogelijk is objectief en gestandaardiseerd het functioneren van mensen en de eventuele problemen die mensen in het functioneren ervaren te beschrijven, plus de factoren die op dat functioneren van invloed zijn.
Het geldende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zoetermeer.
HOOFDSTUK 3. DE AANVRAAG VAN EEN INDIVIDUELE VOORZIENING
De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk of elektronisch plaatsvinden.
Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier.
Indien een aanvraag mondeling (via de telefoon of op een andere manier) plaatsvindt wordt die aanvraag bevestigd door een handtekening van de aanvrager middels het formulier als bedoeld in lid 2.
In afwijking van lid 2 kan bij de aanvraag, als er een ondertekend verslag van een vraagverhelderingsgesprek aanwezig is, welk gesprek heeft geleid tot de aanvraag, dit ondertekende verslag als aanvraagformulier beschouwd worden.
HOOFDSTUK 4. BEOORDELING VAN DE TE BEREIKEN RESULTATEN
Artikel 4. Het maken van een afweging
Bij het beoordelen van de vraag welke voorzieningen getroffen gaan worden, gaat het college uit van de behoeften, de persoonskenmerken, de mogelijkheden, omstandigheden en eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.
Alle eigen mogelijkheden, alle mogelijkheden binnen het sociale netwerk van de belanghebbende, alsmede alle voorliggende, algemeen gebruikelijke, collectieve en algemene voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden eerst beoordeeld op hun mogelijkheid om het resultaat te bereiken, indien deze niet al tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, zoals genoemd in artikel 3 van deze Verordening.
PARAGRAAF 2. BEPERKENDE VOORWAARDEN
Artikel 5. Begrenzing recht op individuele voorzieningen
Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:
Geen voorziening wordt toegekend:
voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij belanghebbende het college geheel tegemoet komt in de veroorzaakte kosten;
PARAGRAAF 3. DE TE BEREIKEN RESULTATEN
Artikel 6. Normaal gebruik kunnen maken van de woning
Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waarover men beschikt.
Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toe- en doorgankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.
Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning, welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat, zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden om het in dit artikel bedoelde resultaat te bereiken. Deze beoordeling vindt alleen plaats indien de kosten van aanpassing van de woning het in het Besluit genoemde bedrag te boven gaan.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheid beschikbaar en bruikbaar is, worden geen individuele voorzieningen verstrekt. Een tegemoetkoming in verhuis- en herinrichtingskosten kan dan wel verstrekt worden.
Een tegemoetkoming in verhuis- en herinrichtingskosten wordt niet verstrekt indien:
De belanghebbende, die als eigenaar-bewoner krachtens deze Verordening dan wel de daaraan voorafgaande Verordening een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget voor de kosten van een woningaanpassing heeft ontvangen, welke aanpassing heeft geleid tot waardestijging van de woning, en die binnen een periode van tien jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden om binnen een week na het passeren van de overdrachtsakte het college hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen.
De in lid 6 bedoelde eigenaar dient bij verkoop van de woning binnen 10 jaar na de aanpassing de kosten van de woonvoorziening, minus de afschrijvingskosten en eigen bijdrage dan wel eigen aandeel in de kosten, terug te betalen aan de gemeente Zoetermeer, indien de aanpassing heeft geleid tot waardevermeerdering van de woning.
Het college stelt in het Besluit nadere regels voor de in lid 7 bedoelde terugbetaling.
De bepalingen van dit artikel zijn gericht op zelfstandige woonruimten en zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie meegenomen kunnen worden.
Individuele woonvoorzieningen worden niet verstrekt:
indien de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van beperkingen, psychosociale problemen of chronische psychische problemen geen aanleiding bestond en er geen andere dringende reden voor de verhuizing aanwezig was;
Artikel 7. Beschikken over een schoongehouden woning
Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een woning die schoongehouden is.
Met het oog op het schoonhouden van de woning kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.
Indien de belanghebbende één of meer huisgenoten heeft die in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld als mogelijkheid om het in lid 1 bedoelde resultaat te bereiken.
Indien en voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van andere aanwezige en bruikbare voorliggende, algemeen gebruikelijke, algemene of collectieve voorzieningen, die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld op hun geschiktheid om het in lid 1 genoemde resultaat te bereiken.
Voor zover de in lid 3 en lid 4 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.
Artikel 8. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften
Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen beschikken over de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.
Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen en toiletartikelen, alsmede het bereiden dan wel klaarzetten van maaltijden.
Indien de belanghebbende één of meer huisgenoten heeft die in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld als mogelijkheid om het in lid 1 bedoelde resultaat te bereiken.
Indien en voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van aanwezige en bruikbare voorliggende, algemeen gebruikelijke, algemene of collectieve voorzieningen, die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld op hun geschiktheid om het in lid 1 bedoelde resultaat te bereiken.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.
Artikel 9. Beschikken over schone kleding en ander noodzakelijk textiel
Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen beschikken over schone kleding en ander noodzakelijk textiel.
Met het oog op het beschikken over schone kleding en ander noodzakelijk textiel kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.
Indien de belanghebbende één of meer huisgenoten heeft die in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld als mogelijkheid om het in lid 1 bedoelde resultaat te bereiken.
Indien en voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van aanwezige en bruikbare voorliggende, algemeen gebruikelijke, algemene of collectieve voorzieningen, die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld op geschiktheid om het in lid 1 bedoelde resultaat te bereiken.
Voor zover de in lid 3 en lid 4 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.
Artikel 10. Het ook thuis kunnen (laten) zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren
Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.
Met het oog op het ook thuis mogelijk maken dat de dagelijkse gebruikelijke zorg kan worden verleend voor in het huishouden aanwezige kinderen, die nog niet voor zich zelf kunnen zorgen, kan (tijdelijk) een voorziening worden verleend, voor zover de ouders of huisgenoten geen gebruikelijke zorg kunnen leveren.
Indien en voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van aanwezige en bruikbare voorliggende, algemeen gebruikelijke, algemene of collectieve voorzieningen, die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld op geschiktheid om het in lid 1 bedoelde resultaat te bereiken.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.
Artikel 11. Zich verplaatsen in en om de woning
Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woning (voordeur), woonkamer, keuken, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken, zodat normaal gebruik van de woning kan worden gemaakt.
Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor mensen die genoodzaakt zijn zich overwegend zittend te verplaatsen.
Artikel 12. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen onderhouden van sociale contacten en het deelnemen aan activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.
Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon- en leefomgeving.
Indien en voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur, een rolstoel- of scootmobielpool of van andere aanwezige en bruikbare algemeen gebruikelijke, algemene of voorliggende voorzieningen, die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze voorzieningen eerst beoordeeld op hun geschiktheid om het in lid 1 bedoelde resultaat te bereiken.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.
Indien een vervoersvoorziening wordt verstrekt, wordt voor wat betreft de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie door middel van lokale verplaatsingen met maximaal een omvang per jaar van 1500 kilometer met een bandbreedte tot 2000 kilometer mogelijk maken.
Voor belanghebbenden die voor of op 1 maart 1999 hun vervoersvergoeding van de gemeente Zoetermeer aanwendden voor het gebruik van een eigen, zelf te besturen auto, geldt een tegemoetkoming in de kosten van € 816,-- op jaarbasis, waarbij in beginsel geen aanspraak bestaat op overige vervoersvoorzieningen.
Een belanghebbende kan slechts voor een (aanpassing van een) auto als verstrekking in aanmerking komen, indien er een noodzaak is voor het gebruik van eigen gesloten buitenvervoer.
Een belanghebbende kan slechts voor een verstrekking in natura of een persoonsgebonden budget voor een scootmobiel of open elektrische buitenwagen in aanmerking komen indien hij over een adequate stalling beschikt of een stalling in of bij diens woning te realiseren is. De kosten van een te realiseren stalling moeten in redelijke verhouding staan tot de huur - of aanschafkosten ervan én tot de verwachte gebruiksduur van de betreffende voorziening.
Artikel 13. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten
Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen aangaan en onderhouden van sociale contacten en het deelnemen aan activiteiten in de eigen woon- of leefomgeving.
Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten in de eigen woon- of leefomgeving kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer, indien het in het vorige lid genoemde resultaat niet kan worden bereikt met de voorzieningen, bedoeld in artikel 12 van deze Verordening.
Met het oog op de het in lid 1 genoemde resultaat kan een belanghebbende voor een sportvoorziening in aanmerking komen indien diens beperkingen het sporten zonder sportvoorziening onmogelijk maken.
Indien en voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van andere dan in lid 2 genoemde aanwezige en bruikbare algemeen gebruikelijke, algemene of voorliggende voorzieningen die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld op hun geschiktheid om het in lid 1 bedoelde resultaat te bereiken.
Voor zover de in lid 4 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.
HOOFDSTUK 5. VERSTREKKING IN NATURA, ALS PERSOONSGEBONDEN BUDGET EN ALS FINANCIËLE TEGEMOETKOMING EN EIGEN BIJDRAGEN EN EIGEN AANDEEL
Artikel 14. Mogelijke verstrekkingswijzen
Het college stelt in het Besluit nadere regels vast rond de verstrekking en verantwoording van individuele voorzieningen.
In het Besluit staan de basistarieven voor hulp bij het huishouden zoals bedoeld in artikel 21a van de wet en zoals vastgesteld in het Raadsbesluit van 15-10-2012.
Artikel 15. Inhoud beschikking verstrekking in natura
Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:
Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage, dan wel een ritbijdrage, wordt dit in de beschikking opgenomen.
Artikel 16. Overwegende bezwaren tegen verstrekking als persoonsgebonden budget
Het college legt in het Besluit vast in welke situaties in ieder geval sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.
Artikel 17. Inhoud beschikking verstrekking als persoonsgebonden budget
Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:
Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.
Artikel 18. Inhoud beschikking verstrekking als financiële tegemoetkoming
Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:
Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.
Artikel 19. Eigen bijdrage, eigen aandeel en ritbijdrage.
Bij het verstrekken van een individuele voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:
Het college legt in het Besluit de maximale omvang van de eigen bijdrage en van het eigen aandeel vast, met inachtneming van het landelijke Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).
Bij toekenning van het recht op gebruik van collectief vervoer tegen gereduceerd tarief is een ritbijdrage verschuldigd per verreden zone. De hoogte van het bedrag van deze ritbijdrage wordt door het college in het Besluit vastgelegd.
HOOFDSTUK 6. BEPALINGEN ROND ONDERZOEK, ADVIES EN BESLUITVORMING, INTREKKING EN TERUGVORDERING
Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, de aanvrager, of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:
Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien
het college dat gewenst vindt.
Een aanvrager is verplicht aan het college of de door het college aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.
Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functioning, Disabilitiy and Health, de zogenaamde ICF-classificatie.
Artikel 21. Wijziging situatie
Degene aan wie krachtens deze Verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Het college kan een besluit, genomen op grond van deze of de hieraan voorafgaande Verordeningen, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:
Een besluit tot verlening van een naturavoorziening, een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming kan geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken indien blijkt dat het budget of de tegemoetkoming binnen drie maanden na uitbetaling niet of niet volledig is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
In afwijking van het gestelde in het voorgaande lid kan een besluit tot verlening van een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken, indien dit persoonsgebonden budget binnen het kalenderjaar waarover het verstrekt is, niet of niet volledig is besteed conform de verstrekkingsvoorwaarden bij of krachtens deze verordening.
Artikel 23. Terugvordering en verrekenen
Indien het recht op een voorziening is ingetrokken/herzien kan op basis daarvan een reeds uitbetaald persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming worden teruggevorderd.
De wijze waarop de terugvordering geïnd wordt, kan verrekening zijn. De hoogte van het (periodieke) bedrag van verrekening moet in redelijke verhouding staan tot de compensatieplicht.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze Verordening indien toepassing van de Verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college past jaarlijks per 1 januari de in het kader van het Besluit geldende bedragen aan conform de ontwikkeling van de prijsindex consumentenprijzen (CBS-CPI).
In afwijking van het gestelde in lid 1 past het college jaarlijks per 1 januari de hoogte van de ritbijdrage, zoals genoemd in artikel 19 lid 3 in het Besluit aan op basis van het tarief per zone zoals berekend door het Stadsgewest Haaglanden, afgeleid van het OV-chipkaarttarief.
In afwijking van het gestelde in lid 1 past het college jaarlijks per 1 januari de hoogte van de eigen bijdrage en het eigen aandeel, zoals bedoeld in artikel 19 aan in het Besluit, met inachtneming van het landelijke Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).
In afwijking van het gestelde in lid 1 worden de bedragen zoals genoemd in:
van het besluit niet geïndexeerd.
De tegemoetkoming, zoals genoemd in artikel 12 lid 7 van deze Verordening, wordt niet geïndexeerd.
Artikel 26. Inwerkingtreding en citeertitel
Deze Verordening treedt in werking op 1 juli 2013, onder gelijktijdige intrekking van de Wmo verordening gemeente Zoetermeer, zoals die is vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zoetermeer, op 2 juni 2009.
Deze Verordening wordt aangehaald als “Wmo-verordening Zoetermeer 2013”.
Aldus vastgesteld in de openbare raad van de gemeente Zoetermeer, op 17 juni 2013