Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bladel

Nadere regels voor de subsidiëring van de muziekverenigingen in de gemeente Bladel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBladel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels voor de subsidiëring van de muziekverenigingen in de gemeente Bladel
CiteertitelNadere regels voor de subsidiëring van de muziekverenigingen in de gemeente Bladel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding bij benadering

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-07-201020-09-2007nieuwe regeling

20-09-2009

De Lantaarn, 17-07-2010

R2007.095

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels voor de subsidiëring van de muziekverenigingen in de gemeente Bladel

Nadere regels voor de subsidiëring van de muziekverenigingen in de gemeente Bladel

 

 

Onder muziekverenigingen worden verstaan amateurverenigingen voor instrumentale muziekbeoefening, zoals harmonieën, fanfares, show- en drumfanfares, tamboerkorpsen, drumbands.:

A. Basisbedrag per zelfstandige eenheid binnen een vereniging  

Bedoeld worden verschillende typen orkesten binnen één vereniging, met een specifieke (instrumentale) bezetting, een eigen muzikaal repertoire, een eigen activiteitenprogramma, eigen concoursen/wedstrijden, een eigen klassering in de divisiestructuur van de bond. Opleidingsorkesten worden niet als zelfstandige eenheden aangemerkt. Gelegenheidsformaties, dweilorkesten e.d. worden niet als zelfstandige eenheden aangemerkt.

 

In het activiteitenplan dat deel uitmaakt van de subsidieaanvraag, moet het bestuur duidelijk aangeven welke zelfstandige eenheden deel uit maken van de vereniging.

 

Voor de subsidiëring neemt de gemeente de basisbedragen per categorie, uit de subsidieaanbeveling van Unisono en de Landelijke muziekorganisaties (LMO’s), als uitgangspunt.

B. Bespeeld instrument  

  • a.

    Voor de bijdrage per bespeeld instrument wordt het aantal instrumenten in acht genomen dat als hoofdinstrument bespeeld wordt door de muzikanten van het orkest. Het aantal bespeelde instrumenten kan groter zijn dan het aantal muzikanten, bijvoorbeeld als een fluitist naast de dwarsfluit ook de piccolo bespeelt. Accessoires gelden niet als hoofdinstrument. We spreken van accessoires als bijvoorbeeld een slagwerker, behalve de trom die hij als hoofdinstrument bespeelt, ook nog een tamboerijn, een bellentros en sambaballen onder handbereik heeft.

  • b.

    In aanvulling op het bepaalde onder a wordt ook het aantal instrumenten in acht genomen dat door de vereniging in gebruik gegeven wordt aan leerlingen die via de vereniging een instrumentale opleiding volgen.

 

In het activiteitenplan dat deel uitmaakt van de subsidieaanvraag, moet het bestuur duidelijk aangeven welk aantal bespeelde instrumenten volgens bovenvermelde omschrijving bij de subsidieberekening betrokken moet worden.

 

Voor de subsidiëring neemt de gemeente het bedrag per bespeeld instrument uit de subsidieaanbeveling van Unisono en de Landelijke muziekorganisaties (LMO’s), als uitgangspunt.

C. Uniformen  

 

  • a.

    Voor de bijdrage per uniform wordt het aantal uniformen in acht genomen dat de vereniging in bezit heeft om de orkestleden uniform te kleden. Hiertoe worden ook gerekend de uniformen van gevorderde leerlingen die al deel uitmaken van het hoofdorkest terwijl ze nog in opleiding zijn voor het C of D diploma.

  • b.

    In aanvulling op het bepaalde onder a worden ook uniformen in acht genomen die de vereniging in bezit heeft om leden van het bestuur van de vereniging uniform te kleden.

  • c.

    In aanvulling op het bepaalde onder a en b worden ook reserve uniformen die nodig zijn om fluctuaties in de bezetting van het orkest en het bestuur op te vangen, voor de bijdrage per uniform in acht genomen, met een maximum van 10% van de geüniformeerde (bestuurs)leden als bedoeld onder a en b.

  • d.

    Eventuele uniforme kleding voor leden van verenigingsonderdelen die niet als zelfstandige eenheden worden aangemerkt, wordt niet in aanmerking gebracht voor een bijdrage per uniform.

 

In het activiteitenplan dat deel uitmaakt van de subsidieaanvraag, moet het bestuur duidelijk aangeven welk aantal uniformen volgens bovenvermelde omschrijving bij de subsidieberekening betrokken moet worden.

 

Voor de subsidiëring neemt de gemeente het bedrag per uniform uit de subsidieaanbeveling van Unisono en de Landelijke muziekorganisaties (LMO’s), als uitgangspunt.

D. Honorarium dirigent en instructeur  

De grondslag voor de subsidiëring van de kosten van dirigenten en instructeurs bedraagt 30% van de kosten van de honorering.

In de begroting die deel uit maakt van de subsidieaanvraag moet het bestuur duidelijk aangeven welk bedrag met de honorering van dirigenten en instructeurs gemoeid is. Er moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen de kosten voor dirigenten en instructeurs enerzijds, en de kosten voor docenten anderzijds. Docentenkosten maken geen deel uit van de subsidiabele kosten van de muziekverenigingen. Voor de kosten van muzikale opleidingen is een regeling van kracht op grond waarvan individuele gebruikers bij de gemeente subsidie kunnen aanvragen.

E. Bijdrage in de huur van accommodaties  

De gemeente hanteert als algemeen beleid dat verenigingen gratis gebruik mogen maken van gemeenschapshuizen voor de uitvoering van hun verenigingsactiviteiten.

In uitzonderingsgevallen kan dat algemene beleid niet beantwoorden aan de accommodatiebehoefte van muziekverenigingen. Dan kan besloten worden tot het geven van een bijdrage in de kosten van accommodatiehuur.

Het algemene accommodatiebeleid is voor de muziekverenigingen voordeliger dan de aanbeveling van LMO/Unisono op het gebied van accommodatiehuur. Dit is voor de gemeente de reden om een korting van € 1.810,00 (peil 2007) per zelfstandige eenheid toe te passen op de som van de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van subsidienormen die in deze “Nadere regels” zijn opgenomen.

F. Bijdrage in de netto opleidingskosten  

Voor opleidingskosten bestaat in de gemeente Bladel de Uitvoeringsregeling individuele subsidiëring muzikale en culturele vorming.

De muziekverenigingen komen niet in aanmerking voor subsidie in de kosten die verband houden met de opleiding van leerlingen. Door de tarieven voor de opleiding af te stemmen op de Uitvoeringsregeling individuele subsidiëring muzikale en culturele vorming kunnen de verenigingen een goede dekkingsgraad realiseren voor de kosten die aan de opleidingsactiviteiten verbonden zijn.

G. Bijdrage nationale wedstrijden/concoursen  

Voor nationale wedstrijden/concoursen hanteert de gemeente twee normbedragen.

Een jaarlijkse bijdrage van € 1.200,00 als grondslag voor een vereniging met minder dan 100 leden.

Een jaarlijkse bijdrage van € 1.500,00 als grondslag voor een vereniging met meer dan 100 leden.

 

In het activiteitenplan dat deel uitmaakt van de subsidieaanvraag, moet het bestuur duidelijk aangeven aan welke nationale wedstrijden/concoursen zal worden deelgenomen. Tevens moet uit het activiteitenplan blijken of de vereniging meer of minder dan 100 leden heeft.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 20 september 2007.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,