Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Drimmelen

Uitvoeringsbesluit reïntegratie sociale zekerheid 2012-A, gemeente Drimmelen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDrimmelen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsbesluit reïntegratie sociale zekerheid 2012-A, gemeente Drimmelen
CiteertitelUitvoeringsbesluit reïntegratie sociale zekerheid 2012-A, gemeente Drimmelen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening Reïntegratie Sociale Zekerheid 2012-A gemeente Drimmelen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-08-201301-07-201201-01-2015nieuwe regeling

21-03-2013

't Carillon, 1 augustus 2013

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsbesluit reïntegratie sociale zekerheid 2012-A, gemeente Drimmelen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen;

 

gelet op de artikelen 7 en 8 en 10 van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de algemene groep vrijstellingsverordening (EG) nr. 800/2008 van de commissie van 6 augustus 2008; de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

 

gelet op het bepaalde in de Reïntegratieverordening Sociale Zekerheid 2012-A, gemeente Drimmelen

 

overwegende dat het noodzakelijk is een aantal onderdelen uit de Reïntegratieverordening Sociale Zekerheid 2012-A, gemeente Drimmelen bij

uitvoeringsbesluit nader te regelen;

 

besluit vast te stellen het:

 

Uitvoeringsbesluit reïntegratie Sociale Zekerheid 2012-A, gemeente Drimmelen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in dit uitvoeringsbesluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Reïntegratieverordening Sociale Zekerheid 2012-A gemeente Drimmelen.

  • 2.

    In dit uitvoeringsbesluit wordt verstaan onder:

    • a.

      verordening: de Reïntegratieverordening Sociale Zekerheid 2010 gemeente Drimmelen;

    • b.

      oudere: uitkeringsgerechtigde ouder dan 57½ jaar en jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd;

    • c.

      jongere: een hier te lande woonachtige Nederlander of daarmee op grond van het tweede lid van artikel 11 WWB gelijkgestelde van 16 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar;

    • d.

      arbeidsgehandicapte: de persoon als bedoeld in artikel 1, lid 2, onderdeel f en g, van de verordening voor wie op basis van een recente medisch arbeidsdeskundige beoordeling is gebleken dat sprake is van een structureel verminderde fysieke en / of psychische belastbaarheid;

    • e.

      loonsomkosten: het bruto contractloon inclusief werkgeverslasten;

    • f.

      vrijlating van inkomsten: de inkomstenvrijlating als genoemd in artikel 31, lid 2, onderdeel o van de WWB;

    • g.

      het Algemeen Inkomensbesluit Sociale Zekerheidswetten;

    • h.

      participatiepremie: de premie als bedoeld in artikel 10a, lid 6, van de WWB; artikel 38a IOAW, juncto artikel 10a, lid 6, van de WWB; artikel 38a IOAZ, juncto artikel 10a, lid 6, van de WWB;

    • i.

      opdrachtnemer: een rechtspersoon waarmee het college een overeenkomst heeft gesloten voor de uitvoering van reïntegratieactiviteiten.

Hoofdstuk 2 Algemene voorwaarden over voorzieningen

Artikel 2 Inkomensgrens

Geen voorziening wordt verstrekt aan de nugger en Anw-er waarvan het inkomen hoger is dan tweemaal het wettelijk netto minimumloon.

Hoofdstuk 3 Work First

Artikel 3 Direct Werk voorziening

Aan de uitkeringsgerechtigde kan een voorziening worden aangeboden, als bedoeld in artikel 9 van de verordening, bestaande uit:

  • a.

    een Direct Werk traject voor maximaal 6 weken waarbij de kandidaat met behoud van uitkering aan het werk gaat en wordt gediagnosticeerd op competenties werknemersvaardigheden; en

  • b.

    een traject gericht op zo spoedig mogelijke uitstroom naar reguliere arbeid.

Artikel 4 Opstapbaan

  • 1.

    In vervolg op de voorziening als genoemd in artikel 3 kan het college een voorziening aanbieden in de vorm van een opstapbaan

  • 2.

    Een opstapbaan bestaat uit een dienstverband met een opdrachtnemer.

  • 3.

    Het college verstrekt de opdrachtnemer als bedoeld in het tweede lid een vergoeding voor loonkosten en een vergoeding voor de kosten van trajectbegeleiding.

Hoofdstuk 4 Loonkostensubsidie

Artikel 5 Loonkostensubsidie

  • 1.

    Het college kan aan een werkgever een subsidie verstrekken voor de loonkosten van een werknemer die in het kader van een traject gericht op instroom in algemeen geaccepteerde arbeid ten behoeve van die werkgever werkt. Hiertoe wordt door het reïntegratiebedrijf een trajectplan opgesteld.

  • 2.

    Aan de werkgever die een persoon in dienst neemt die 6 maanden als werkzoekende staat ingeschreven bij het UWV WERKbedrijf en behoort tot de doelgroep jongeren kan een eenmalige loonkostensubsidie verstrekt worden van maximaal € 4.000,00 per 12 maanden bij een dienstverband van minimaal 32 uren per week. Deze subsidie wordt alleen verstrekt indien de werkgever een arbeidscontract aanbiedt van tenminste 6 maanden.

  • 3.

    Indien de omvang van het dienstverband als bedoeld in het tweede lid minder bedraagt dan 32 uren per week of minder bedraagt dan 12 maanden, wordt de hoogte van de subsidie naar evenredigheid vastgesteld.

  • 4.

    Aan de werkgever die een uitkeringsgerechtigde in dienst neemt die 12 maanden als werkzoekende staat ingeschreven bij het UWV WERKbedrijf, of behoort tot de doelgroep arbeidsgehandicapten of ouderen kan een eenmalige loonkostensubsidie verstrekt worden van € 10.000,00 per 12 maanden bij een dienstverband van minimaal 32 uren per week. Deze subsidie wordt alleen verstrekt indien de werkgever een arbeidscontract aanbiedt van tenminste 6 maanden.

  • 5.

    Het totaal van alle door de werkgever verkregen subsidies en / of vergoedingen voor loonkosten mag de totale loonsomkosten voor de werknemer niet overstijgen.

Artikel 6 Verplichtingen verbonden aan de voorzieningen

  • 1.

    De aanvraag voor de loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 5 wordt schriftelijk en uiterlijk binnen drie maanden na ondertekening van de arbeidsovereenkomst door aanvrager ingediend.

  • 2.

    De aanvraag als bedoeld in lid 1 wordt vergezeld van een ondertekende arbeidsovereenkomst.

  • 3.

    De werkgever is verplicht mee te werken aan een onderzoek naar de juistheid en doelmatigheid van de verstrekte voorzieningen.

  • 4.

    Wanneer de indienstneming niet leidt tot een netto toename van het aantal werknemers in de betrokken vestiging, moeten de vacatures zijn ontstaan ten gevolge van ontslag of vermindering van werktijd, beide op initiatief van de werknemer, ouderdomspensioen of gewettigd ontslag, en niet door afvloeiingen.

Artikel 7 Betaling van de subsidie

  • 1.

    Subsidie die over een bepaalde periode wordt verstrekt wordt per kwartaal uitbetaald in de vorm van een voorschot en zal na afloop van de subsidieperiode definitief worden vastgesteld.

  • 2.

    Indien voorschotten hoger uitvallen dan de definitief vastgestelde subsidie vindt verrekening en/of terugvordering plaats.

  • 3.

    Geen subsidie wordt verstrekt voor kosten waarvoor, al dan niet door de gemeente, reeds een andere subsidie wordt verstrekt.

Artikel 8 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    De subsidie wordt alleen verstrekt indien de werkgever een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werknemer waarvan vooraf door of namens het college is vastgesteld dat deze tot de beoogde doelgroep behoort.

  • 2.

    De subsidie wordt slechts verstrekt als het gaat om een arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer voor een dusdanig aantal uren wordt aangesteld, dat zijn netto salaris meer bedraagt dan het voor hem geldende bijstandsniveau en het netto salaris per saldo niet meer bedraagt dan 120% van het wettelijk minimumloon.

  • 3.

    In afwijking van het vorige lid kan subsidie worden verstrekt, als het college ten aanzien van de werknemer heeft vastgesteld dat hij niet in staat is het aantal in het vorige lid bedoelde uren te werken in verband met een arbeidshandicap, de zorg voor één of meerdere kinderen tot 12 jaar, dan wel de zorg voor zieke ouders, partner of kinderen.

Hoofdstuk 5 Scholing en werkstages

Artikel 9 Noodzakelijke scholing

  • 1.

    Scholing als bedoeld in artikel 13 van de verordening wordt aangeboden aan personen in een reïntegratietraject, met inbegrip van gesubsidieerde banen, indien deze scholing noodzakelijk is om instroom in algemeen geaccepteerde arbeid te realiseren.

  • 2.

    De noodzaak van scholing wordt slechts aanwezig geacht als de persoon voorafgaand aan de scholing aantoonbare inspanningen heeft verricht om instroom in algemeen geaccepteerde arbeid te realiseren.

  • 3.

    De te starten scholing moet aansluiten bij de mogelijkheden van de betrokkene en de behoeften op de arbeidsmarkt.

  • 4.

    Reïntegratiebedrijven moeten gemotiveerd adviseren of voor een persoon scholing noodzakelijk te achten is en zo ja, van welke aard, op welk niveau en voor welke duur. Hierbij worden door het reïntegratiebedrijf twee vergelijkbare scholingoffertes aangeboden.

  • 5.

    Als de belanghebbende voor het volgen van de noodzakelijke geachte scholing aanspraak kan maken op studiefinanciering of op een tegemoetkoming in de studiekosten dan wordt de uitkering beëindigd, indien de betrokkene een uitkering ontvangt.

  • 6.

    Indien een beroepsopleiding geïndiceerd wordt met betrekking tot een noodzakelijk geachte reguliere opleidingsvorm en geen studiefinanciering meer kan worden verkregen, kan scholing met behoud van uitkering worden toegestaan onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      elke vorm en niveau van opleiding is mogelijk, mits aan de voorwaarde wordt voldaan dat deze de afstand tot arbeidsmarkt zodanig verkleint, dat de belanghebbende naar verwachting na afloop van het scholingstraject kan instromen in algemeen geaccepteerde arbeid;

    • b.

      de duur van de als noodzakelijk vastgestelde scholing mag bij aanvang niet langer dan 2 jaar zijn. Als een noodzakelijk geachte scholingsvorm van maximaal 2 jaar echter door (aan belanghebbende niet-verwijtbare) omstandigheden langer duurt, dan kan, op individuele gronden, de periode dat de scholing met behoud van uitkering kan worden gevolgd, zodanig verlengd worden dat de opleiding kan worden afgerond.

  • 7.

    Uitkeringsgerechtigden kunnen gedurende de periode dat de noodzakelijke opleiding wordt gevolgd vrij worden gesteld te stellen van sollicitatieverplichtingen. Deze vrijstelling kan maximaal worden verleend voor de duur en de omvang van de noodzakelijk geachte scholing.

  • 8.

    Voor personen met arbeidsverplichtingen geldt dat scholing die door het college niet als noodzakelijk wordt beoordeeld, kan worden gevolgd, mits die scholing niet meer tijd vergt dan 19 uur per week én deze scholing geen traject doorkruist. De kosten verbonden aan deze scholing worden niet vergoed.

  • 9.

    Als scholing voor een persoon als verplichting is opgenomen in een trajectplan, worden de kosten daarvan door het college vergoed. Het gaat hierbij om directe scholingskosten (kosten scholing zelf, verhoogd met de aanschafkosten van benodigde boeken en ander lesmateriaal) De kosten van de scholing zelf worden rechtstreeks betaalbaar gesteld aan de scholingsinstelling.

Artikel 10 Werkstage

  • 1.

    Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 2.

    De werkstage duurt maximaal 6 maanden.

  • 3.

    Het college plaatst een persoon slechts indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 4.

    In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van de werkstage, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

  • 5.

    De organisatie waar personen op werkstage geplaatst worden, draagt er zorg voor, dat de geplaatste personen gedurende hun werkstage verzekerd zijn tegen wettelijke aansprakelijkheid.

Hoofdstuk 6 Participatieplaatsen

Artikel 11 Scholing bij participatieplaats

De bepalingen omtrent scholing als genoemd in artikel 9 van dit besluit zijn van overeenkomstige toepassing op de persoon met een participatieplaats.

Hoofdstuk 7 Premies

Artikel 12 Premies aan werknemers

Voor een eenmalige premie van € 750,00 komen in aanmerking ouderen en arbeidsgehandicapten:

  • a.

    die inkomsten hebben uit arbeid;

  • b.

    voor wie geen sprake meer is van een reïntegratietraject gericht op algemeen geaccepteerde arbeid;

  • c.

    die geen recht meer hebben op vrijlating van inkomsten en

  • d.

    die gedurende 9 maanden na beëindiging van de vrijlating ononderbroken hun werkzaamheden hebben voortgezet.

Artikel 13 Participatiepremie

  • 1.

    Aan de uitkeringsgerechtigde die gedurende zes maanden in het kader van een participatiebaan werkzaamheden heeft verricht, wordt een premie verstrekt.

  • 2.

    De premie als genoemd in lid 1 bedraagt:

    • a.

      voor de persoon die gemiddeld 32 uren of meer per week werkzaamheden heeft verricht 5% van de norm als genoemd in artikel 21, lid c van de WWB gedurende een periode van 6 maanden;

    • b.

      voor de persoon die gemiddeld 16 uren of meer per week doch minder dan 32 uren per week werkzaamheden verricht 80% van het bedrag als genoemd in onderdeel a;

    • c.

      voor de persoon die gemiddeld minder dan 16 uren per week werkzaamheden verricht 40% van het bedrag als genoemd in onderdeel a.

  • 3.

    Het recht op een premie als bedoeld in het eerste lid wordt elke zes maanden vastgesteld.

  • 4.

    De premie wordt geweigerd indien bij de beoordeling blijkt dat de belanghebbende de aan de onbeloonde additionele werkzaamheden verbonden verplichtingen in de voorafgaande zes maanden verwijtbaar niet is nagekomen.

Hoofdstuk 8 Overige vergoedingen

Artikel 14 Reiskosten

  • 1.

    Aan personen die in verband met het volgen van een reïntegratietraject buiten Drimmelen moeten reizen wordt een vergoeding verstrekt van € 0,19 per kilometer, onafhankelijk van de vorm van vervoer.

  • 2.

    Personen die in verband met het volgen van een reïntegratietraject binnen Drimmelen vanwege medische redenen gebruik moeten maken van de deeltaxi ontvangen een vergoeding van de werkelijke kosten.

  • 3.

    Niet voor reiskostenvergoeding komen in aanmerking personen die op grond van hun reïntegratietraject gesubsidieerd werk verrichten.

  • 4.

    Niet voor reiskostenvergoeding komen in aanmerking personen die op grond van hun reïntegratietraject vrijwilligerswerk verrichten.

Artikel 15 Kinderopvang

  • 1.

    Kosten van kinderopvang worden vergoed aan uitkeringsgerechtigden en Anw-ers voor zover:

    • a.

      de kosten niet ten laste van andere wetten en regelingen inzake kinderopvang kunnen worden gebracht;

    • b.

      de werkgever geen voorzieningen heeft getroffen ten behoeve van kinderopvang;

    • c.

      de kinderopvang noodzakelijk is voor het meewerken aan de uitvoering van een reïntegratietraject ten behoeve van instroom in algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2.

    Kosten van kinderopvang en kosten die daarmee verband houden, zoals reiskosten van en naar kinderdagverblijven, overblijfregelingen komen tot maximaal het gangbare niveau van deze kosten voor vergoeding in aanmerking.

  • 3.

    De in het eerste lid genoemde personen hebben maximaal 3 maanden ter beschikking om zelf een regeling te treffen die tegemoet komt aan de in de Wet kinderopvang opgenomen vrijheid van keuze voor de vorm van kinderopvang.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 16 Intrekking

Het uitvoeringsbesluit reïntegratieverordening WWB 2004 wordt ingetrokken met ingang van 1 juli 2010.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 juli 2012.

Artikel 18 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald: “het uitvoeringsbesluit reïntegratie Sociale Zekerheid 2012-A, gemeente Drimmelen”.

Het uitvoeringsbesluit reïntegratie Sociale Zekerheid 2012-A, gemeente Drimmelen

Artikelgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel worden de gehanteerde begrippen nader omschreven. Hierbij wordt primair aangesloten bij de begrippen zoals deze zijn omschreven in de Reïntegratieverordening Sociale Zekerheid. Dit is in het eerste lid bepaald.

In het tweede lid worden enkele begrippen omschreven die niet zijn opgenomen in de reïntegratieverordening of een nadere inschrijving vereisen.

Hoofdstuk 2 Algemene voorwaarden over voorzieningen

Artikel 2 Inkomensgrens

In dit artikel wordt de inkomensgrens bepaald voor het hebben van aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op reïntegratievoorzieningen. De inkomensgrens bedraagt tweemaal het wettelijk netto minimumloon. De inkomensgrens is vooral gericht op niet-uitkeringsgerechtigden (Nuggers), maar kan ook van toepassing zijn op personen met een Anw-uitkering.

Hoofdstuk 3 Work First

In dit hoofdstuk wordt de wijze waarop Work First wordt vormgegeven nader uitgewerkt. De Work First aanpak bestaat primair uit de Direct Werkvoorziening zoals omschreven in artikel 3. In incidentele situaties kan aansluitende op deze Direct Werk voorziening een opstapbaan worden aangeboden.

Artikel 3 Direct Werk voorziening

In dit artikel is de Direct Werk voorziening omschreven. In de eerste plaats bestaat de Direct Werk voorziening uit een periode van maximaal 6 weken waarin de kandidaat met behoud van uitkering aan het werk gaat en gediagnosticeerd wordt op werknemersvaardigheden. Het gaat hierbij dan om inzet/motivatie, resultaatgerichtheid, flexibiliteit, samenwerken, regels nakomen en respect. Daarnaast doet de kandidaat arbeidsritme en werkervaring op. In de Direct Werk periode wordt ook gekeken of er sprake is van fysieke of psychische beperkingen ten aanzien van werk.

Indien uit de intake blijkt dat de kandidaat kan voldoen aan de eisen die door de reguliere arbeidsmarkt worden gesteld, dan wordt gestart met directe bemiddeling. Dit aspect van de Direct Werk aanpak is opgenomen in onderdeel b.

Artikel 4 Opstapbaan

In de meeste situaties zal een Direct Werk voorziening gevolgd worden door directe bemiddeling. Betrokkene blijft dan een uitkering ontvangen tot deze directe bemiddeling is geslaagd of er andere omstandigheden zijn die aanleiding zijn de uitkering te beëindigen.

In incidentele situaties kan echter besloten worden om betrokkene een opstapbaan aan te bieden. Betrokkene krijgt dat een dienstverband bij een rechtspersoon. Het college maakt met deze rechtspersoon afspraken over de voorwaarden waarop dit gebeurt. Hierbij zullen onder andere afspraken gemaakt worden over loonkostensubsidie en vergoeding voor begeleidingskosten. Bij deze afspraken is maatwerk het uitgangspunt. Dit betekent dat afspraken gemaakt worden die aansluiten bij de positie op de arbeidsmarkt die de kandidaat heeft.

Hoofdstuk 4 Loonkostensubsidie

Artikel 12 van de Reïntegratieverordening Sociale Zekerheid biedt de mogelijkheid om een loonkostensubsidie te verstrekken aan de werkgever die een persoon, die tot de doelgroep behoort, een dienstverband aanbiedt. De verstrekking van deze loonkostensubsidie wordt in dit hoofdstuk uitgewerkt.

Artikel 5 Loonkostensubsidie

In lid 1 is bepaald dat gesubsidieerde arbeid een onderdeel vormt van een traject naar ongesubsidieerd werk. Gesubsidieerd werk is derhalve geen doel op zichzelf, maar een middel om het doel van inschakeling in het reguliere arbeidsproces te bevorderen.

Het tweede lid bepaalt dat de loonkostensubsidie wordt verstrekt ten behoeve van jongeren, waarvan het belang duidelijk is om de periode van werkloosheid zo kort mogelijk te houden. Door de bepaling op te nemen dat men tenminste 6 maanden moet staan ingeschreven als werkzoekende, wordt voorkomen dat subsidie verstrekt moet worden aan mensen die snel bemiddelbaar zijn.

Het subsidiebedrag dat is opgenomen in het tweede lid, is gebaseerd op een dienstverband van 32 uren per week gedurende een periode van 12 maanden. In het derde lid is bepaald dat de loonkostensubsidie naar evenredigheid wordt vastgesteld als de omvang van het dienstverband lager is dan 32 uren per week. Uiteraard geldt ook dat de subsidie naar evenredigheid wordt vastgesteld als de duur van het dienstverband korter dan 12 maanden is.

Voorkomen moet worden dat er een grote groep langdurig werklozen ontstaat. Na 12 maanden werkloosheid is er een verhoogd risico dat mensen langdurig op uitkering aangewezen blijven. Een hoge subsidie van 12 maanden moet het voor werkgevers aantrekkelijk maken deze mensen in dienst te nemen. Dit is geregeld in lid 4. Bij toekenning zullen met werkgevers afspraken gemaakt moeten worden over het in vaste dienst nemen. Omdat arbeidsgehandicapten en ouderen een zeer moeilijke positie innemen op de arbeidsmarkt is de 12 maanden eis voor deze doelgroepen niet van toepassing.

Ook voor deze loonkostensubsidie geldt dat deze is afgestemd op een dienstverband van 32 uren per week. Het derde lid bepaalt dat de loonkostensubsidie naar evenredigheid wordt vastgesteld als het dienstverband minder dan 32 uren per week omvat of dat dit dienstverband minder bedraagt dan 12 maanden.

Het is mogelijk dat de werkgever ook op basis van andere regelingen vergoedingen ontvangt voor het in dienst nemen van de betreffende werknemer. In het zesde lid is daarom bepaald dat het totaal van alle vergoedingen niet hoger kan zijn dan de loonkosten voor de betreffende werknemer.

Artikel 6 Verplichtingen verbonden aan de voorzieningen

Het eerste lid bepaalt het moment waarbinnen de werkgever een aanvraag voor een loonkostensubsidie dient te doen. Vervolgens is in het tweede lid bepaald dat deze aanvraag vergezeld dient te gaan van een (afschrift van) een ondertekende arbeidsovereenkomst.

Om de rechtmatigheid en doelmatigheid van de in te zetten re-integratiemiddelen te kunnen vaststellen bepaalt lid drie dat de werkgever verplicht is om mee te werken aan het onderzoek hiernaar.

Tenslotte zijn in lid vier bepalingen opgenomen om te voorkomen dat de verstrekking van loonkostensubsidie leidt tot verdringing van andere arbeidsplaatsen.

Artikel 7 Betaling van de subsidie

De toekenning van een subsidie heeft altijd een voorlopig karakter. Pas na afloop van de subsidieperiode zal de subsidie, indien is vastgesteld dat aan alle criteria is voldaan, definitief worden gemaakt.

Artikel 8 Subsidievoorwaarden

Loonkostensubsidie wordt alleen toegekend indien vooraf is vastgesteld dat de persoon tot de beoogde doelgroep behoort. De subsidie wordt alleen verstrekt als mensen uitkeringsvrij worden, maar niet meer gaan verdienen dan netto 120% van het voor hen geldende wettelijk minimumloon. De mogelijkheid bestaat om in verband met zorgtaken gesubsidieerd werk met een aanvullende uitkering te combineren. Dit kan alleen indien op grond van individuele toetsing is vastgesteld dat zorgtaken niet in voldoende mate kunnen worden afgestemd op de plicht tot arbeidsinschakeling. Deze uitzonderingsbepaling is ook van toepassing op arbeidsgehandicapten die vanwege hun handicap niet in staat zijn tot volledige arbeidsinschakeling.

Hoofdstuk 5 Scholing en werkstages

Artikel 9 Noodzakelijke scholing

Scholing kan alleen worden ingezet als voorziening in het kader van een reïntegratietraject gericht op instroom in algemeen geaccepteerde arbeid. Kosten van scholing kunnen alleen dan vergoedt worden indien aan deze eis is voldaan en er daarnaast geen recht bestaat op een voorliggende voorziening. Scholing die langer duurt dan twee jaar wordt geacht niet gericht te zijn op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid en wordt derhalve niet toegestaan.

In het eerste lid is bepaald dat scholing alleen wordt aangeboden als dit noodzakelijk is om instroom in algemeen geaccepteerde arbeid. Dit betekent dat er een direct verband moet zijn tussen de mogelijke werkaanvaarding en de te volgen scholing. Daarnaast is van belang dat de belanghebbende voorafgaand aan de scholing al voldoende inspanning heeft verricht om aan het werk te komen. Dit aspect is opgenomen in het tweede lid. Hiermee wordt bereikt dat alleen scholing wordt ingezet als de praktijk heeft uitgewezen dat het belanghebbende niet lukt om zonder deze scholing algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden. Verder is van belang dat de scholing aansluit bij de mogelijkheden van de cliënt. Hiermee wordt voorkomen dat aan scholing wordt begonnen waarbij op voorhand al duidelijk is dat dit niet haalbaar is voor de betrokkene. In het derde lid is dit expliciet opgenomen. Het vierde lid bepaalt dat er een deugdelijke motivering moet liggen onder het verzoek om scholing te volgen.

In sommige gevallen kan men bij het volgen van opleiding een beroep doen op voorliggende voorzieningen zoals de Wet studiefinanciering 2000 of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. Bij de mogelijkheid van beroep op een toereikende voorliggende voorziening is er geen recht op uitkering. Dit is in het vijfde lid expliciet opgenomen.

Het zesde lid biedt de mogelijkheid om een beroepsopleiding met behoud van uitkering te volgen als geen aanspraak gemaakt kan worden op studiefinanciering.

Met het bieden van de mogelijkheid tot het volgen van een scholing of opleiding wordt geïnvesteerd in een persoon om hem in de toekomst in staat te stellen om duurzaam zelf in het bestaan te voorzien. Het beëindigen van de scholing of opleiding voor tijdelijk werk, kan het streven naar duurzame uitstroom belemmeren. Om deze reden wordt in het zevende lid de mogelijkheid geboden om gedurende de periode van scholing of opleiding ontheffing te verlenen van de sollicitatieverplichting.

Een uitkeringsgerechtigde kan er altijd voor kiezen om scholing te volgen die niet noodzakelijk is. De kosten die hieraan verbonden zijn komen echter niet voor vergoeding in aanmerking. Verder geldt hierbij dat deze scholing de arbeidsinschakeling niet mag belemmeren.

In het negende lid is bepaald dat de kosten van een noodzakelijk scholing die in het kader van een traject plaatsvindt worden vergoed.

Artikel 10 Werkstage

Werkstages maken onderdeel uit van een reïntegratietraject en voorzien in werken met behoud van uitkering. Voor werkgever en stagiair zijn geen vergoedingen beschikbaar. Hier is een termijn aan verbonden van maximaal 6 maanden en kan eventueel voorafgaan aan gesubsidieerde arbeid. Deze voorziening maakt het gebruik van ingewikkelde detacheringconstructies overbodig, omdat een werkgever op deze manier de gelegenheid geboden wordt kennis te maken met een werknemer alvorens direct alle werkgeversrisico’s op zich te nemen.

In het derde lid is nog expliciet opgenomen dat de werkstage niet mag leiden tot concurrentievervalsing en verdringing van reguliere arbeid.

Het vierde lid bepaalt dat in een stageovereenkomst vastgelegd wordt wat het doel van de werkstage is en welke begeleiding er tijdens de stage aan de cliënt wordt geboden. Verder zal er in de overeenkomst ook aandacht moeten zijn voor de verzekering zoals genoemd in het vijfde lid.

Hoofdstuk 6 Participatieplaatsen

In artikel 10a van de WWB, artikel 38a van de IOAW en artikel 38a van de IOAZ, is de mogelijkheid geboden om een participatieplaats aan te bieden aan de uitkeringsgerechtigde voor wie de kans op inschakeling in het arbeidsproces gering is en die daardoor vooralsnog niet bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt.

Artikel 11 Scholing bij participatieplaats

In artikel 8, lid 1, onderdeel e, van de WWB, is bepaald dat bij verordening regels gesteld moeten worden over scholing tijdens een participatieplaats. Op grond van artikel 38a van de IOAW en artikel 38a van de IOAZ is deze bepaling ook hierop van toepassing.

Met artikel 15, lid 2 van de Reïntegratieverordening Sociale Zekerheid 2010, gemeente Drimmelen, wordt voldaan aan deze vereist. In dit artikel is ook bepaald dat het college bij uitvoeringsbesluit nadere regels kan stellen. In artikel 9 van dit uitvoeringsbesluit zijn nadere regels gesteld over scholing. Artikel 11 bepaald dat deze algemene regels over scholing ook van toepassing zijn voor scholing bij een participatieplaats.

Hoofdstuk 7 Premies

Artikel 12 Premies aan werknemers

Aan personen die behoren tot de doelgroep uitkeringsgerechtigde ouderen en arbeidsgehandicapten en die ‘slechts’ in staat zijn tot gedeeltelijke arbeid wordt een premie verstrekt. Door deze stimulans wordt voorkomen dat het niet meer aantrekkelijk is voor deze mensen om te werken en wordt bevorderd dat zij een gedeelte van hun inkomsten zelf kunnen verwerven. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze premie zijn opgenomen in dit artikel 12.

Artikel 13 Participatiepremie

Op grond van het bepaalde in artikel 10a, lid 6, van de WWB, verstrekt het college een premie aan de persoon die een participatieplaats heeft. Deze bepaling is ook van toepassing op personen met een IOAW- of IOAZ-uitkering met een participatieplaats. Op grond van artikel 8, lid 1, onderdeel f, van de WWB, dienen bij verordening regels gesteld te worden ten aanzien van deze premie. Met artikel 15, lid 2 van de Reïntegratieverordening Sociale Zekerheid 2010, gemeente Drimmelen, wordt voldaan aan deze vereist. Hierbij wordt aan het college tevens opgedragen om nadere regels te stellen over de te verstrekken premie. Deze nadere regels worden gesteld in artikel 13 van dit uitvoeringsbesluit.

Het eerste lid bepaalt dat een premie wordt verstrekt aan de uitkeringsgerechtigde die gedurende 6 maanden in het kader van een participatiebaan werkzaamheden heeft verricht. De hoogte van de premie is geregeld in het tweede lid. Deze hoogte wordt afhankelijk gesteld van de omvang van de participatieplaats. De premie wordt vastgesteld als percentage van de hoogte van de uitkeringsnorm van gehuwden. Hierbij geldt de uitkeringsnorm op het moment dat het recht op de premie ontstaat, dus nadat 6 maanden werkzaamheden zijn verricht.

Ieder zes maanden dat de werkzaamheden in de participatieplaats zijn verricht komt betrokkene in aanmerking voor de premie.

Het vierde lid bepaalt dat de premie niet wordt verricht als de belanghebbende niet aan de verplichtingen heeft voldaan die zijn verbonden aan de participatieplaats. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het niet meewerken aan de scholing die verbonden is aan de participatieplaats.

Hoofdstuk 8 Overige vergoedingen

Artikel 14 Reiskosten

Reiskosten worden alleen verstrekt aan personen die ten behoeve van hun traject buiten Drimmelen moeten reizen. Een uitzondering hierop vormt de groep arbeidsgehandicapten die geen gebruik kunnen maken van de fiets. De kosten van de deeltaxi kunnen in dat geval worden vergoed voor het bezoek aan een instelling binnen Drimmelen in verband met de uitvoering van het reïntegratietraject.

Personen die werken, inclusief personen die in gesubsidieerde arbeid werken, vallen voor hun reiskosten onder de voorzieningen van hun werkgever. Zij komen dus niet in aanmerking voor een reiskostenvergoeding op basis van dit uitvoeringsbesluit.

De in lid 1 genoemde kilometerprijs is gebaseerd op de kosten van openbaar vervoer in relatie tot de eigen bijdrage in vervoerzones bij WMO toekenning gebruik kleinschalig collectief vervoer (deeltaxi).

Artikel 15 Kinderopvang

Kosten voor kinderopvang worden alleen vergoed voor zover er geen beroep gedaan kan worden op andere wetten en regelingen en voor zover het noodzakelijk is in verband met de uitvoering van het reïntegratietraject. Omdat mensen op grond van de Wet kinderopvang de vrijheid krijgen zelf een keuze te maken voor de vorm van kinderopvang, is een beperking aangebracht van 3 maanden. Indien namelijk de keuze van de ouders zou leiden tot langere wachttijden kan dit de uitvoering van het reïntegratietraject in ernstige mate schaden.

Mensen die niet uitkeringsgerechtigd zijn kunnen geen aanspraak maken op kinderopvang. Alvorens toe te treden tot de arbeidsmarkt mag van hen verwacht worden dat ze zelf voorzieningen inzake kinderopvang getroffen hebben.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 16 Intrekking

Met de inwerkingtreding van dit uitvoeringsbesluit kan het oude uitvoeringsbesluit worden ingetrokken.

Artikel 17 Inwerkingtreding

De nieuwe Reïntegratieverordening Sociale zekerheid 2012-A, gemeente Drimmelen, is op 1 juli 2012 in werking getreden. Dit uitvoeringsbesluit is een uitvloeisel van deze verordening en de werking dient dan ook gelijk te zijn aan de inwerkingtreding van de verordening.

Artikel 18 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.