Organisatie | Veenendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening regelende het verlenen van een bijdrage voor het geven van godsdienst- en vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare basisscholen in de gemeente Veenendaal |
Citeertitel | Verordening regelende het verlenen van een bijdrage voor het geven van godsdienst- en vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare basisscholen in de gemeente Veenendaal |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Culturele aangelegenheden, sport en recreatie, stads- en natuurschoon, emancipatie |
De Verordening regelende het verlenen van een bijdrage voor het geven van godsdienst- en vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare basisscholen in de gemeente Veenendaal is in 1986 door de raad vastgesteld. Met het vaststellen van de Algemene subsidieverordening Veenendaal kan het college nadere regels stellen.
Algemene Subsidieverordening Veenendaal, art. 2 lid 2
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-12-2007 | nieuwe regeling | 18-12-2007 Veenendaalse Krant, 2007-12-19 | 2007, 2007.26.11-47 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;
het bepaalde van de Algemene subsidieverordening Veenendaal;
vast te stellen de Verordening regelende het verlenen van een bijdrage voor het geven van godsdienst- en vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare basisscholen in de gemeente Veenendaal.
Aan kerkelijke gemeenten, kerken en verenigingen, welke zich met het geven van godsdienstonderwijs aan schoolgaande kinderen belasten, alsmede aan genootschappen op geestelijke grondslag, kan op hun verzoek een bijdrage worden toegekend in de kosten van het doen geven van godsdienst- of vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare basisscholen in de gemeente Veenendaal.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het gegeven godsdienst- en vormingsonderwijs berust bij de instelling(en), bedoeld in artikel 1.
De bijdrage, bedoeld in artikel 1, wordt berekend naar het wettelijk salaris per wekelijks lesuur, inclusief de sociale lasten, waarop de godsdienst- of vormingsleraar volgens het rechtspositiebesluit onderwijspersoneel, het basisonderwijs aanspraak zou hebben gemaakt, indien hij als vakonderwijzer, in dienst van de gemeente zou zijn geweest en naar het aantal wekelijkse lesuren van 60 minuten, dat werkelijk godsdienst- of vormingsonderwijs wordt gegeven.
Voor de berekening van de bijdrage, bedoeld in artikel 1, komen alleen in aanmerking de lessen, welke: