Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Vallei en Veluwe

Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Vallei en Veluwe 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie Waterschap Vallei en Veluwe
Organisatietype Waterschap
Officiële naam regeling Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Vallei en Veluwe 2013
Citeertitel Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Vallei en Veluwe 2013
Vastgesteld door algemeen bestuur
Onderwerp financiën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Waterschapswet, art. 120

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-2015 01-01-2019 Onbekend

25-11-2015

Waterschapsblad 2015, Nr. 9998

Onbekend
23-12-2014 24-12-2015 Onbekend

26-11-2014

Waterschapsblad 2014, 8750

Onbekend
01-01-2013 23-12-2014 Onbekend

02-01-2013

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Vallei en Veluwe 2013

Waterschap Vallei en Veluwe

 

07.35

Besluit tot vaststelling van de ‘Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Vallei en Veluwe 2013’

Het algemeen bestuur van waterschap Vallei en Veluwe;

 

overwegende dat het noodzakelijk is een Kostentoedelingsverordening vast te stellen;

 

gezien het voorstel van de Voorbereidingscommissie voor waterschap Vallei en Veluwe d.d. 13 november 2012;

gelet op de artikelen 120 en 122 van de Waterschapswet (Stb. 2007, nr. 208);

Besluit:

Vast te stellen de ‘Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Vallei en Veluwe 2013’:

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    kosten: kosten van de kostendrager watersysteembeheer zoals opgenomen in de begroting van het waterschap en die gedekt worden met behulp van de watersysteemheffing;

  • b.

    gebied van het waterschap: het gebied dat is aangegeven op de bij het provinciaal reglement behorende kaart waarin de zorg voor het watersysteem aan het waterschap is opgedragen;

  • c.

    ingezetenen: degenen die blijkens de basisregistratie personen bij het begin van het kalenderjaar woonplaats hebben in het gebied van het waterschap en die aldaar gebruik hebben van woonruimte;

  • d.

    zakelijk gerechtigden ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen: degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken die geen natuurterreinen zijn in het gebied van het waterschap;

  • e.

    zakelijk gerechtigden natuurterreinen: degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht in het gebied van het waterschap het genot hebben van natuurterreinen;

  • f.

    zakelijk gerechtigden gebouwd: degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken in het gebied van het waterschap;

  • g.

    bemalen gebieden: delen van het waterschapsgebied die niet vrij afwateren en delen van het waterschapsgebied waarin uit lager gelegen gebieden water wordt opgemalen;

Artikel 2 Bijlagen

Bij deze verordening behoort de volgende bijlage:

-Bijlage I: een topografische kaart van het beheersgebied van waterschap Vallei en Veluwe waarop de bemalen deelgebieden zijn aangegeven als bedoeld in artikel 4 van deze verordening.

Artikel 3 Kostentoedeling watersysteembeheer

  • 1.

    De kosten voor het watersysteembeheer worden als volgt toegedeeld:

    • a.

      40,0 % aan de ingezetenen;

    • b.

      8,1% aan de zakelijk gerechtigden van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen;

    • c.

      0,4% aan de zakelijk gerechtigden van natuurterreinen;

    • d.

      51,5% aan de zakelijk gerechtigden van gebouwde onroerende zaken.

  • 2.

    De waarde van de onroerende zaken bedoeld in het vorige artikellid, onderdelen b, c en d, wordt bepaald naar de waarde die de onroerende zaken op de waardepeildatum hebben naar de staat en hoedanigheid waarin zij op die datum verkeren.

  • 3.

    De waardepeildatum is 1 januari 2013.

Artikel 4 Tariefdifferentiatie bemalen gebieden

Voor ongebouwde onroerende zaken die geen natuurterreinen zijn gelegen in bemalen gebieden wordt een gedifferentieerd tarief gehanteerd dat 50% hoger is dan het tarief dat blijkens de verordening op de watersysteemheffing voor elk van deze categorieën geldt.

Artikel 5 Tariefdifferentiatie verharde openbare wegen

Voor verharde openbare wegen wordt een gedifferentieerd tarief gehanteerd dat 100% hoger is dan het tarief dat blijkens de verordening op de watersysteemheffing voor ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen geldt.

Artikel 6 Cumulatie van tariefdifferentiatie

De tariefdifferentiatie voor verharde openbare wegen, genoemd in artikel 5 wordt toegepast naast de tariefdifferentiatie voor ongebouwde onroerende zaken die geen natuurterreinen zijn en die gelegen zijn in bemalen gebieden als bedoeld in artikel 4.

Artikel 7 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    De Kostentoedelingsverordening Waterschap Vallei & Eem 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid van deze bepaling genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastingjaren waarvoor zij heeft gegolden.

  • 2.

    De Kostentoedelingsverordening Waterschap Veluwe 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid van deze bepaling genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastingjaren waarvoor zij heeft gegolden.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op de 1ste dag na die van haar bekendmaking.

  • 4.

    Deze verordening vindt voor het eerst toepassing op het belastingjaar dat aanvangt op 1 januari 2013.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Vallei en Veluwe 2013’.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 2 januari 2013,

mr. G.P. Dalhuisen ir. G. Verwolf,

secretaris voorzitter

Toelichting op de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Vallei en Veluwe  

Algemeen  

1. Wettelijke basis

Ingevolge artikel 120, eerste lid, van de Waterschapswet (Stb. 2007, 208) moet het algemeen bestuur van een waterschap ten behoeve van de watersysteemheffing een verordening vaststellen, waarin voor elk van de categorieën van heffingplichtigen de toedeling van het kostendeel is opgenomen. Het waterschap kan bij de kostentoedelingsverordening bepalen dat kosten van heffing en invordering en kosten van de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur rechtstreeks worden toegerekend aan de betrokken categorieën van heffingplichtigen. Het waterschap kan ook gebruik maken van de mogelijkheid om tarieven te differentiëren. Deze mogelijkheid is in artikel 122 van de Waterschapswet opgenomen. Een eventuele tariefdifferentiatie moet in de kostentoedelingsverordening worden geregeld. De kostentoedelingsverordening moet door gedeputeerde staten van de provincie worden goedgekeurd en moet tenminste eenmaal in de vijf jaren worden herzien. De kostentoedelingsverordening van waterschap Vallei en Veluwe behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten van de provincies Gelderland en Utrecht.

 2. Kostentoedelingsmethode Delfland wettelijk voorgeschreven

De wijze waarop de kosten van de taakuitoefening aan de categorieën van heffingplichtigen worden toegedeeld, is wettelijk vastgelegd. Ingevolge het tweede lid van artikel 120 wordt de toedeling van het kostendeel aan de categorie ingezetenen bepaald aan de hand van de gemiddelde inwonerdichtheid per vierkante kilometer in het gebied van het waterschap. De toedeling van kosten aan de overige drie heffingplichtige categorieën (ongebouwde onroerende zaken die geen natuurterreinen zijn, natuurterreinen en gebouwde onroerende zaken) vindt ingevolge het vierde lid van deze bepaling plaats aan de hand van de waarde van de onroerende zaken in het economische verkeer. Deze wijze van kostentoedeling staat bekend als de methode Delfland.

 3. Toedelen van kosten aan de categorie ingezetenen

De eerste stap in het toedelingsproces is de toedeling van kosten aan de categorie ingezetenen Dit gebeurt aan de hand van de gemiddelde inwonerdichtheid per vierkante kilometer. Afhankelijk van de inwonerdichtheid wordt aan de ingezetenen tenminste 20% en ten hoogste 50% van de kosten van het watersysteembeheer toegedeeld. De toedeling is als volgt:

Bij een gemiddeld aantal inwoners van 500 of minder, bedraagt het toedelingspercentage minimaal 20% en maximaal 30%; Bij een gemiddeld aantal inwoners van meer dan 500 maar niet meer dan 1000, bedraagt het toedelingspercentage minimaal 31% en maximaal 40%; Bij een gemiddeld aantal inwoners van meer dan 1000, bedraagt het toedelingspercentage minimaal 41% en maximaal 50%.

Het binnen de bandbreedtes bepalen van het exacte ingezetenenaandeel behoort tot de bestuurlijke vrijheid van het waterschap.

 3.1 Ophogen ingezetenenaandeel

Het algemeen bestuur van een waterschap kan de zojuist genoemde maximale kostentoedelingspercentages met 10% verhogen. Dit is in het derde lid van artikel 120 van de Waterschapswet geregeld.  Dit betekent dat bij een gemiddeld aantal inwoners van 500 of minder het toedelingspercentage minimaal 20 % en maximaal 40 % bedraagt. Blijkens de wetsgeschiedenis kan verhoging in bijzondere omstandigheden plaatsvinden. Als voorbeeld zijn daarbij twee situaties genoemd, namelijk de situatie waarin in het gebied van het waterschap een relatief groot aantal natuurterreinen voorkomt en de situatie waarin in het gebied van het waterschap sprake is van een zeer grote inwonerdichtheid. De Waterschapswet zegt echter niet wat hieronder moet worden verstaan. De Unie van waterschappen relateert deze begrippen in de modelverordening omwille van de eenduidigheid aan het objectief fiscaal criterium ‘in betekenende mate’. Dit staat voor 25% of meer. Toepassing van dit criterium leidt er toe dat voor een eventuele ophoging van het ingezetenenaandeel in bovenstaande voorbeelden kan worden gekozen indien 25% of meer van het gebied van het waterschap uit natuurterreinen bestaat of indien het gemiddelde inwoneraantal 1250 (125% x 1000 inwoners) of meer bedraagt. Tot natuurterreinen worden in verband met het bepaalde in artikel 116, onderdeel c, van de Waterschapswet, ook bossen en open wateren met een oppervlakte van tenminste één hectare gerekend. Het verhogen van het maximale ingezetenenaandeel is geen verplichting, maar behoort tot de bestuurlijke vrijheid van het waterschap. Het criterium van 25% of meer geeft een zekere denkrichting aan. Bij de besluitvorming tot ophoging van het ingezetenenaandeel kunnen echter ook andere bestuurlijke overwegingen een rol spelen.

 4. Toedelen van de resterende kosten aan de specifieke categorieën

Nadat het aandeel van de ingezetenen in de kostentoedeling is bepaald, worden de resterende kosten van de taakuitoefening aan de categorieën ongebouwd niet zijnde natuurterreinen, natuurterreinen en gebouwd toegedeeld. Deze toedeling vindt plaats ingevolge op basis van de waarde van de onroerende zaken in het economische verkeer (artikel 120, vierde lid, Waterschapswet). In het Waterschapsbesluit zijn over de waardebepaling nadere regels gesteld. De onderlinge waardeverhouding tussen de categorieën is bepalend voor de kostentoedeling.

 4.1 Waardebepaling en waardepeildatum

De waarde van de onroerende zaken moet worden bepaald naar de hoedanigheid en de staat van de onroerende zaken op de waardepeildatum. In artikel 6.11, tweede lid, van het Waterschapsbesluit is dit voor natuurterreinen en voor andere ongebouwde onroerende zaken die geen natuurterreinen zijn, uitdrukkelijk bepaald. Voor gebouwde onroerende zaken was een dergelijke expliciete regeling in het Waterschapsbesluit niet nodig, omdat voor de waardebepaling van deze categorie wordt aangesloten bij de WOZ- waarde en in de Wet WOZ al geldt dat de waarde naar de hoedanigheid en de staat van de onroerende zaken op de waardepeildatum moet worden bepaald.

 

De waardepeildatum is het moment waarnaar de waarde van de onroerende zaken ten behoeve van de kostentoedeling wordt bepaald. Dit wil zeggen dat in het proces van kostentoedeling geen rekening wordt gehouden met wijzigingen die zich in de staat of de hoedanigheid van de onroerende zaken hebben voorgedaan of nog zullen voordoen tussen de waardepeildatum en het begin van het eerste belastingjaar waarop de kostentoedelingsverordening betrekking heeft. Bouwpercelen die na de waardepeildatum worden bebouwd, worden voor de kostentoedeling dus als ongebouwde onroerende zaken (niet zijnde natuurterreinen) in aanmerking genomen en hetzelfde geldt voor landbouwgrond die na de waardepeildatum wordt omgevormd tot natuur of tot bouwgrond.

 5. NatuurterreinenNatuurterreinen vormen vanaf 2009 binnen de kostentoedeling (en de belastingheffing) een afzonderlijke categorie. Ingevolge artikel 116, onderdeel c, van de Waterschapswet is een natuurterrein een ongebouwde onroerende zaak, waarvan de inrichting en het beheer geheel of nagenoeg geheel en duurzaam is afgestemd op het behoud en de ontwikkeling van natuur. De feitelijke situatie (en niet de toekomstige situatie of een situatie volgens het bestemmingsplan) bepaalt dus of sprake is van een natuurterrein. Bossen, al dan niet bedrijfsmatig geëxploiteerd, en open wateren worden bij wetsfictie mede als natuurterreinen aangemerkt. Voorwaarde is wel dat deze objecten een oppervlakte van tenminste één hectare hebben.

 6. Relatie met de begroting van het waterschap

In de begroting van het waterschap worden de te maken kosten geraamd en gegroepeerd naar de taken van het waterschap nl. Watersysteembeheer en Zuiveringsbeheer. Alle kosten van Watersysteembeheer worden gefinancierd door middel van de watersysteemheffingen. In deze kostentoedelingsverordening wordt vastgelegd welk percentage van de kosten van de watersysteemtaak door welke van de vier categorieën moet worden opgebracht.

 7. De watersysteemtaak

De watersysteemtaak omvat de taken van het waterschap op het gebied van het waterkeringsbeheer, het waterkwantiteitsbeheer en het kwaliteitsbeheer van oppervlaktewateren, voor zover die activiteiten niet vallen onder het transporteren en/of behandelen van afvalwater.

De zorg voor het watersysteem is één samenhangende taak die het waterschap in het gehele waterschapsgebied uitoefent. Onder het waterschapsgebied moet het reglementaire gebied worden verstaan, de buitengrenzen van het waterschap derhalve, inclusief eventuele buitendijkse gebieden. Omdat de watersysteemtaak in het gehele waterschapsgebied wordt uitgeoefend, komen gebieden zonder enig belang in de nieuwe situatie niet meer voor. Ook de situatie waarin per taak verschillende taakgebieden kunnen worden onderscheiden, behoort tot het verleden.

 8. Tariefdifferentiatie

In artikel 122 van de Waterschapswet wordt de mogelijkheid van tariefdifferentiatie geopend. Blijkens de Memorie van Toelichting heeft de wetgever deze regeling opgenomen omdat zij niet voorbij heeft willen gaan aan het feit dat het belang bij de watersysteemtaak voor bepaalde onroerende zaken duidelijk anders kan liggen dan dat van andere onroerende zaken. De wetgever heeft daarbij nadrukkelijk aangegeven dat de waterschappen ter zake een bestuurlijke vrijheid hebben. Zie hiervoor Memorie van Toelichting, blz. 26 en het Nader rapport, blz. 14). Het uitgangspunt dat in artikel 121, eerste lid , onderdelen b, c en d, van de Waterschapswet is neergelegd, is dat het tarief van de belasting per heffingsmaatstaf gelijk is. De regeling van de tariefdifferentiatie brengt hierin verandering, omdat in dat geval geen sprake meer is van gelijke tarieven per heffingsmaatstaf, maar van tarieven die naar gelang de situatie hoger of lager kunnen zijn vastgesteld. De situaties waarin tariefdifferentiatie mogelijk is, zijn limitatief in de Waterschapswet opgesomd.

Ook de mate waarin kan worden gedifferentieerd is in de Waterschapswet vastgelegd. Tariefdifferentiatie is ingevolge artikel 122 uitsluitend in de volgende gevallen en binnen de volgende bandbreedtes mogelijk:

-buitendijks gelegen onroerende zaken (maximaal 75% lager tarief);

-onroerende zaken die blijkens de legger van het waterschap als waterberging worden gebruikt (maximaal 75% lager tarief);

-onroerende zaken gelegen in bemalen gebieden (maximaal 100% hoger tarief);

-onroerende zaken die in hoofdzaak uit glasopstanden bestaan (maximaal 100% hoger tarief);

-verharde openbare wegen (maximaal 100% hoger tarief). 

Het algemeen bestuur is niet tot het differentiëren van tarieven verplicht. De differentiaties kunnen blijkens het vierde lid van artikel 122 naast elkaar worden toegepast.

 

In de Kostentoedelingsverordening waterschap Vallei en Veluwe 2013 is vastgelegd dat er slechts twee tariefdifferentiaties worden toegepast, te weten:

 voor ongebouwde onroerende zaken die geen natuurterreinen zijn gelegen in bemalen gebieden;voor verharde openbare wegen.

Op de kaart behorende bij deze verordening is aangegeven wat de begrenzing is van de bemalen gebieden.

De tariefsdifferentiatie voor wegen is nieuw omdat de waterschappen Vallei & Eem en Veluwe deze differentiatie niet kenden.