Organisatie | Cuijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening WWB,IOAW en IOAZ 2013 |
Citeertitel | Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Welzijn / Werk, inkomen en zorg |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-01-2013 | 02-04-2015 | Nieuwe regeling | 10-06-2013 | Onbekend |
De Raad van de gemeente Cuijk,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2013
gezien het advies van de commissie Burger van 28 mei 2013
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de bepalingen van de algemene wet bestuursrecht;
gelet op artikel 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 35 eerste lid onder c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik en in overeenstemming te brengen met de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW-wetgeving
Artikel 2 Concept Hoogwaardig Handhaven
Het college neemt als uitgangspunt het concept Hoogwaardig Handhaven waarin wordt aangegeven hoe fraude wordt voorkomen dan wel opgespoord. Handhaving in het stelsel van de gemeentelijke inkomens- en re-integratievoorzieningen rust op vier pijlers:
a. het beter en vroegtijdig informeren van belanghebbenden over rechten, plichten en handhaving;
b. het optimaliseren van de dienstverlening zonder belemmeringen, zodat de kans op spontane naleving wordt vergroot;
c. vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen (controle op maat);
d. bij geconstateerde fraude daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering).
Artikel 3 Controlemiddelen, validering en controle van gegevens
Het college voert aan de hand van het kwaliteitsplan, onderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren en onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering. Het college stelt vast binnen welke nader te bepalen termijnen deze onderzoeken plaatsvinden en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
Het college voert bestandsvergelijkingen uit, m.b.v. het inlichtingenbureau, waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd. Bij de aanvraag zal een profiel worden vastgesteld aan de hand van de methodiek klantprofielen, die gebaseerd is op objectief vastgestelde wegingsfactoren zoals genoten opleiding, duur van werkloosheid en uitkering, woonsituatie en het hebben van schulden. Het profiel kan, afhankelijk van de omstandigheden, gedurende de dienstverlening worden gewijzigd.
Artikel 4 Beleidsregels bestuurlijke boete, terugvorderen en verhalen van kosten van uitkering
Het college stelt beleidsregels op voor het opleggen van een bestuurlijke boete en voor het terugvorderen en het verhalen van kosten van bijstand en inkomensvoorziening (uitkering) als bedoeld in respectievelijk artikel 58 tot en met 62i van de WWB, artikel 44 tot en met 47 van de Bbz, artikel 25 tot en met 31 van de IOAW/IOAZ.
Aldus besloten door de Raad van de gemeente Cuijk in zijn openbare vergadering van 10 juni 2013.
De Raad voornoemd,
de Griffier, de Voorzitter,
R.M. van der Weegen Mr. W.A.G. Hillenaar
Artikel 8a WWB stelt dat “de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels vaststelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand/uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet”. In de aangescherpte WWB (met inbegrip van de Bbz 2004) is deze verordeningsplicht onverkort opgenomen om in navolging van het standpunt van de regering het handhaven van verplichtingen nadrukkelijker uit te voeren. Deze regels gelden ook voor de toepassing van de IOAW en de IOAZ.
Het college moet jaarlijks doelen, activiteiten en instrumenten vaststellen om misbruik te voorkomen en hoe aan de eisen van rechtmatigheid wordt voldaan. Er ligt een duidelijke relatie met de Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012 en met de beleidsregels rond terugvordering en het debiteurenbeleid. In de Afstemmingsverordening wordt aangegeven hoe de gemeente omgaat met geconstateerde fraude. De verordening regelt met hoeveel procent de gemeente de uitkering verlaagd en hoe lang deze verlaging van de bijstandsuitkering duurt. In de beleidsregels over terugvordering en het debiteurenbeleid is terug te vinden hoe de gemeente het geconstateerde fraudebedrag van belanghebbende terugvordert. In de Handhavingsverordening dient de nadruk veel meer te liggen op het voorkomen van fraude (de visie van de gemeente op handhaving) en op welke wijze de gemeente frauduleus gedrag opspoort.
Deze verordening gaat uit van handhaving gebaseerd op het concept Hoogwaardig Handhaven, dat is geïntegreerd in alle werkprocessen. Hoogwaardig handhaven kent vier samenhangende beleidslijnen, zoals opgenomen in de visienotitie ‘Samen aan de slag’; heroriëntering op de rechtmatigheid, die de kern vormen van het handhavingsbeleid:
* instrumenten ter voorkoming van fraude (preventie)
- het beter en vroegtijdig informeren van belanghebbenden over rechten, plichten en handhaving;
- het optimaliseren van de dienstverlening zonder belemmeringen, zodat de kans op spontane naleving wordt vergroot;
* instrumenten gericht op aanpak van fraude (repressie)
In de begripsomschrijving is de afbakening van de verordening af te lezen.
Artikel 2. Concept Hoogwaardig Handhaven
Deze bepaling regelt dat het college activiteiten gericht op handhaving vaststelt, met als uitgangspunt het concept Hoogwaardig Handhaven.
Instrumenten die inhoud geven aan Hoogwaardig handhaven en die vorm krijgen in de activiteiten gericht op handhaving zijn:
Bestandsvergelijkingen: koppeling van het klantenbestand met o.a. het Inlichtingenbureau. Hierdoor is maandelijks te zien welke klanten inkomsten hebben waarover belasting wordt geheven. Witte fraude wordt hiermee zeer snel ontdekt en grotendeels voorkomen. Ook worden gegevens beschikbaar gesteld van UWV WERKbedrijf, andere gemeenten, zorgverzekeraars en DUO (studiefinanciering).
Artikel 3. Controlemiddelen, validering en controle van gegevens
In deze bepaling wordt de methodiek van de controle op fraude geregeld. Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep doet op bijstand. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat belanghebbenden ten onrechte in de bijstand komen. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over hoe de gemeente handhaaft. Verder bepaalt dit artikel de wijze waarop fraude wordt bestreden tijdens de uitkeringsperiode. Middelen die hiervoor worden ingezet, zijn de bestandskoppelingen met bijvoorbeeld het Inlichtingenbureau. Ook worden bij de bestrijding risicoprofielen ingezet. Aan de hand hiervan kan beter worden ingeschat of een belanghebbende fraudegevoelig is. Zodoende kunnen voor de koppeling belanghebbenden worden geselecteerd die passen binnen een risicoprofiel.
Artikel 4.Beleidsregels bestuurlijke boete, terugvorderen en verhalen van kosten van uitkering.
Een effectief handhavingsbeleid is volledig wanneer na de vaststelling, afstemming (en eventuele aangifte) een passend terugvorderings- en verhaalsbeleid volgt. Uitgangspunt is dat in alle gevallen van oneigenlijk gebruik of misbruik ten onrechte ontvangen bijstand/uitkering wordt teruggevorderd en geheel dient te worden terugbetaald. Hierbij ligt een duidelijke relatie met de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive, de afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ en de beleidsregels bestuurlijke boete. In deze handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ ligt de nadruk meer op het voorkomen van fraude(visie op handhaving) en op welke wijze de gemeente frauduleus gedrag opspoort.
Artikel 5 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
Lid 1 behoeft geen nadere toelichting. In het tweede lid is weergegeven dat in bijzondere gevallen het college de bevoegdheid heeft af te wijken van de bepalingen van de verordening. Bij gebruik van deze hardheidsclausule moet in verband met precedentwerking duidelijk gemotiveerd worden waarom in een bepaalde situatie wordt afgeweken.