Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Landerd

Bomenverordening Gemeente Landerd 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLanderd
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBomenverordening Gemeente Landerd 2012
CiteertitelBomenverordening Gemeente Landerd 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Bomenverordening Gemeente Landerd 2010

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, Artikel 147
  2. Wabo, Artikel 2.1 en 2.2 eerste lid
  3. Boswet
  4. Algemene wet bestuursrecht, Afd. 3.4
  5. Wetboek van Strafvordering, Artikel 141

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Kaart Beschermde Houtopstanden

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-07-201326-06-2014Nieuwe regelgeving

20-06-2013

Omroeper, 31 juli 2013

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Bomenverordening Gemeente Landerd 2012

 

 

Bomenverordening gemeente Landerd 2012

De raad van de gemeente Landerd;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Landerd d.d. 17-04-2012;

gelet op art. 147, 173 en 175 van de Gemeentewet, artikel 2.1 en 2.2 eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Boswet, artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek, afdeling 3.4, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 141 van de Wetboek van Strafvordering;

B E S L U I T:

de volgende verordening vast te stellen :

 Bomenverordening 2012

Artikel 1            Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    boom: een houtachtig, opgaand gewas, zowel levend als afgestorven met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

  • 2.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters, een beplanting van bosplantsoen of een struweel;

  • 3.

    beschermde houtopstand: een houtopstand die is vermeld op de kaart “beschermde houtopstanden” en opgenomen op de lijst van beschermde houtopstanden;

  • 4.

    monumentale boom: beschermde boom met een stamdoorsnede van 50 cm of groter, gemeten op 1.30 m boven maaiveld;

  • 5.

    potentieel monumentale boom: beschermde boom met een stamdoorsnede kleiner dan 50 cm, gemeten op 1.30 m boven maaiveld;

  • 6.

    boomstructuur: een verzameling houtopstanden die samen een, al dan niet onderbroken, lijn of andere verbindingsstructuur vormen door het gebied;

  • 7.

    landschapselement: een (lint)begroeiing van heesters, bomen of een combinatie van beide;

  • 8.

    vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

  • 9.

    rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand;

  • 10.

    kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand;

  • 11.

    kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen;

  • 12.

    boomwaarde: de monetaire waarde van een beschermde boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

  • 13.

    bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen activiteiten rond een beschermde boom, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting;

  • 14.

    belanghebbenden: belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht;

  • 15.

    het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landerd;

  • 16.

    de raad: de gemeenteraad van Landerd.

  • 17.

    het bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

  • 18.

    omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid sub g van de Wabo.

Artikel 2            Beschermde houtopstanden

  • 1.

    Het college stelt een kaart “beschermde houtopstanden” met bijbehorende lijst van beschermde houtopstanden vast. De kaart met bijbehorende lijst wordt elke vijf jaar herzien. De kaart en bijbehorende lijst bevat een samenhangend geheel van potentieel monumentale bomen, monumentale bomen, structuurbomen en landschapselementen.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde kaart bevat in elk geval een eenduidige aanduiding van de beschermde houtopstanden, een indeling naar categorieën beschermde houtopstanden (structuurboom (lijn), (potentieel) monumentale boom (punt), landschapselement (lijn)), een aanduiding waar op grond van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning vereist is voor het vellen van houtopstand en een legenda.

  • 3.

    De in het eerste lid genoemde kaart en lijst bevatten in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de landelijke Bomenstichting, de boomstructuren uit het “Bomenbeheerplan gemeente Landerd”, aangevuld met lokale (potentieel) monumentale bomen en landschapselementen.

  • 4.

    De lijst met beschermde houtopstanden omvat in ieder geval een voor een ieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats en de reden van registratie van iedere houtopstand.

  • 5.

    In geval van een verschil tussen kaart en register is de kaart doorslaggevend, omdat deze meestal het duidelijkst de ruimtelijke effecten weergeeft.

  • 6.

    De eigenaar van een beschermde houtopstand is verplicht het bevoegd gezag onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van: a.      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van een beschermde houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende vergunning; b.      de dreiging dat de beschermde houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

Artikel 3            Kapverbod beschermde houtopstand

  • 1.

    Het is verboden beschermde houtopstanden te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan ontheffing, ex artikel 2.2, eerste lid van de Wabo, verlenen voor het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor: a.      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het college, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van deze verordening; b.      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud; c.      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud; d.      regulier onderhoud in de vorm van het wegwerken van achterstallig onderhoud.

Artikel 4          Kapverbod houtopstanden in gemeentelijk eigendom 

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning, ex artikel 2.2, eerste lid van de Wabo, houtopstanden in gemeentelijk eigendom te vellen of te doen vellen met een dwarsdoorsnede van de stam groter dan 20 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor: a.      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het college, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van deze verordening; b.      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud; c.      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud; d.      regulier onderhoud in de vorm van het wegwerken van achterstallig onderhoud.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    De omgevingsvergunning moet worden aangevraagd via het omgevingsloket: www.omgevingsloket.nl.

  • 2.

    In het geval waarbij vanwege zwaarwegend maatschappelijk belang ontheffing aangevraagd wordt voor een monumentale boom en in het geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden beschermde houtopstanden kan gevraagd worden om een bomeneffectanalyse (BEA). Deze analyse is opgesteld door een onafhankelijke en gecertificeerde boomdeskundige.

  • 3.

    In het geval waarbij er ter voorkoming van letsel of schade ontheffing aangevraagd wordt voor een beschermde houtopstand kan gevraagd worden om een oordeel van onafhankelijke en gecertificeerde boomdeskundige, indien er onduidelijkheid bestaat over het daadwerkelijke risico.

 Artikel 6            Verlenings,- weigerings,- en opschortingsgronden

  • 1.

    In beginsel wordt geen ontheffing verleend voor beschermde houtopstanden. Een ontheffing voor beschermde houtopstanden wordt slechts verleend indien:

    • a.

      er sprake is van een maatschappelijk belang dat zwaar opweegt tegen duurzaam behoud van de beschermde houtopstand en;

    • b.

      alternatieven uitputtend zijn onderzocht of

    • c.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

  • 2.

    Bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor houtopstanden in gemeentelijk eigendom wordt een afweging gemaakt tussen het belang van de houtopstand en het verwijderingsbelang. Is het belang van de houtopstand groter dan het verwijderingsbelang, dan zal de vergunning worden geweigerd. Omgekeerd, wanneer het verwijderingsbelang juist groter is, zal de vergunning worden verleend. Een vergunning voor houtopstand in gemeentelijk eigendom wordt geweigerd indien het belang van verlening niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van houtopstand: a.      natuur- en milieuwaarden; b.      landschappelijke waarden; c.      cultuurhistorische waarden; d.      beeldbepalendheid; e.      waarden van stads- en dorpsschoon; f.       waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 3.

    Vergunningverlening is bovendien mogelijk in de situatie als bedoeld in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht; wanneer toepassing van de voorgenoemde regels voor een of meer belanghebbenden gevolgen zouden hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verband met het belang dat door deze verordening gediend wordt.

  • 4.

    De Burgemeester kan verordonneren tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang.

Artikel 7            Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1.

    Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2.

    In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan aan de omgevingsvergunning het voorschrift worden verbonden dat een geldelijke bijdrage gelijk aan de boomwaarde gestort dient te worden in de gemeentelijke bestemmingsreserve bomen.

  • 4.

    Tot aan de omgevingsvergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien wordt voldaan aan een of meer van de onderstaande bij de omgevingsvergunning aan te geven voorwaarden: a.      andere vergunningen zijn verleend; of b.      andere ruimtelijke ordeningsprocedures zijn doorlopen; of c.      de vergunningen of procedures bedoeld onder a. of. b. van dit lid onherroepelijk zijn geworden; of d.      de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende is gewaarborgd.

  • 5.

    Tot aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kunnen aanwijzingen behoren ter bescherming van nabijgelegen beschermde houtopstand.

Artikel 8            Herplant-/instandhoudingsplicht 

  • 1.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan wordt daarbij tevens bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien uitvoering van een herplant niet mogelijk is of naar maatstaven van redelijkheid onvoldoende compensatie biedt voor het vellen van de houtopstand wordt door de zakelijk gerechtigde van de grond waarop de houtopstand zich bevond een bedrag gelijk aan de boomwaarde in de bestemmingsreserve bomen gestort.

  • 4.

    Bestemmingsreserve bomen. Hierin worden financiële herplantverplichtingen, schadevergoedingen en boetes gestort. De bedragen gestort in deze reserve mogen slechts worden gebruikt ten behoeve van herplant of onderhoud van houtopstanden ten genoegen van de vergunningverlener. 

  • 5.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om: a.      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen; b.      een bomeneffect analyse op te stellen en aan te bieden.

Artikel 9            Schadevergoeding

Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een omgevingsvergunning tot vellen op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid, van de Boswet.

Artikel 10            Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen in privaat eigendom en nihil voor bomen, heesters en heggen in eigendom van de gemeente.

Artikel 11            Bestrijding van boomziekten

  • 1.

    Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn: a.      de boom te vellen; b.      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde boom direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is verboden gevelde bomen als bedoeld in het eerste lid of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren;

  • 3.

    Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevenen, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 12            Bescherming publieke houtopstand

  • 1.

    Het is verboden om houtopstanden, die in gemeentelijk eigendom zijn: a.      te beschadigen, te bekladden of te beplakken; b.      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door of namens het college opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2.

    Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een gemeentelijke houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van het college.

Artikel 13            Opsporing

Met de opsporing van de in deze afdeling strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door het bevoegd gezag aan te wijzen personen.

Artikel 14            Overgangsrecht

De vergunningaanvragen, die zijn ingediend voor de in artikel 16 genoemde datum van inwerkingtreding, vallen

onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening, zijde de Bomenverordening 2010.

Artikel 15 Intrekking voorgaande regeling

De Bomenverordening gemeente Landerd 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop burgemeester en wethouders de kaart “Beschermde houtopstanden” met bijbehorende lijst van beschermde houtopstanden heeft vastgesteld én na bekendmaking.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Bomenverordening 2012”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad der gemeente Landerd

van 20 juni 2012.

De raad voornoemd,

 

de griffier, de voorzitter,

 

J.A.G. Huijs  W.C. Doorn-van der Houwen

 

de griffier, de voorzitter,

J.A.G. Huijs W.C. Doorn-van der Houwen

Artikel 1            Begripsomschrijvingen

Onder 1:

Dode bomen. Met 'zowel levend als afgestorven' is bedoeld ook het vellen van dode of bijna dode bomen vergunning- of ontheffingplichtig te maken. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of `bij vergissing´ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.

Onder 2:

Houtopstand. Het kernbegrip van deze verordening, waarop het kapverbod en de

vergunning- of ontheffingplicht van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen.

Boomvormer. Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: heester - struik - struikachtige boom - (meerstammige) boom.

Hakhout. Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

Houtwal. Lijnvormige bosaanplant hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken en boomvormers.

(Lint) Begroeiing. Vanwege de grote ecologische waarde van dergelijke begroeiingen (bijv. een meidoorn- of mispelhaag) is bescherming hiervan een noodzaak. Er staat "begroeiing" in plaats van beplanting om ook spontaan opgeslagen groen bescherming te bieden.

Bosplantsoen. Aanplant van jong bos, bestaande uit hoofdzakelijk heesters, struiken en boomvormers.

Struweel. Een begroeiing van hoofdzakelijk inheemse soorten heesters en struiken.

Onder 8:

Vellen. Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het instandhouden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet vergunning- of ontheffingplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel vergunning- of ontheffingplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens vergunning- of ontheffingplichtig.

Onder 12:

Monetaire boomwaarde. De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB, Postbus 683, 7300 AK Apeldoorn, tel. 055-5999449) voor de monetaire boomwaarde worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen.

Onder 13:

Bomen effect analyse. Waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast worden of (onherstelbaar) beschadigd raken. De bomen effect analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg.

Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.

Onder 14

Met belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht wordt bedoeld:

Artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht 

  • 1.

    Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

  • 2.

    Ten aanzien van bestuursorganen worden de hun toevertrouwde belangen als hun belangen beschouwd.

  • 3.

    Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

Onder 17

Bevoegd gezag. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geeft de term “bevoegd gezag” weer. Nu de aanvraag tot vergunning of ontheffing tot het vellen van houtopstanden voortaan een aanvraag tot omgevingsvergunning is, dient de term “bevoegd gezag” gehanteerd te worden i.p.v. college.

De Wabo schrijft voor dat de omgevingsvergunning wordt verleend door één bevoegd gezag en dat één procedure wordt doorlopen met één procedure van rechtsbescherming mogelijkerwijs in twee instanties. Niet altijd is het bevoegd gezag, om te oordelen over een omgevingsvergunningaanvraag het college van Burgemeester en wethouders. Het kan voorkomen dat het College van Gedeputeerde Staten het bevoegd gezag is of de minister. De verantwoordelijkheid voor het besluit en de handhaving op grond van de verordening ligt bij hetzelfde bevoegd gezag. Ook wijziging of intrekking van de omgevingsvergunning ligt dan bij datzelfde bevoegd gezag.

Artikel 2 Beschermde houtopstanden

Lid 1

De kaart zal als onderdeel van alle beslissingen in het omgevingsbeleid meegewogen worden.

Lid 3

De lokale (potentieel) monumentale bomen en landschapselementen zijn bepaald op basis van door het college vastgestelde criteria.

Lid 4

De redengevende beschrijving is een zorgvuldige motivering van de reden(en) waarom de desbetreffende houtopstand is aangewezen als een beschermde houtopstand. Een nauwgezette omschrijving voorkomt niet alleen juridische complicaties, maar creëert tevens draagvlak voor het duurzaam in stand houden van deze houtopstanden. De beschrijving geeft meer inzicht en duidelijkheid omtrent de natuur-, milieu-, cultuurhistorische- en andere waarden en eventuele bijzondere functies van de houtopstand. Daarnaast is de redengevende beschrijving een toetsingskader voor een aanvraag tot ontheffing, waardoor een besluit beter gemotiveerd en afgewogen kan worden.

Artikel 3 Kapverbod beschermde houtopstand

Overige relevante vergunningen

  • ·

    Bij bepaalde bestemmingen is conform bepalingen uit het bestemmingsplan een omgevingsvergunning nodig voor het vellen van houtgewas.

  • ·

    Vanuit de Boswet geldt voor boombeplantingen bestaande uit minimaal 20 bomen en/of houtopstanden met een oppervlakte van minimaal 10 are een meldingsplicht bij het DR-loket van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Raadpleeg de Boswet voor de specifieke criteria.

Artikel 4            Kapverbod houtopstanden in gemeentelijk eigendom

Lid 1

Voor gemeentelijke bomen blijft de ondergrens van bescherming van 20 cm stamdoorsnede gehandhaafd. Enerzijds vanwege het algemeen belang van bomen in openbaar gebied en anderzijds vanwege het waarborgen van inspraakmogelijkheden van belanghebbenden.

Artikel 5            Aanvraag

Voor nadere informatie over de indieningsvereisten voor een omgevingsvergunning wordt verwezen naar de website www.omgevingsloket.nl.

Artikel 6            Verlenings,- weigerings,- en opschortingsgronden

Dit artikel bevat de criteria, die in ieder besluit inzake een aanvraag tot vellen genoemd moeten worden. Stilzwijgend wordt ervan uitgegaan dat (te) zieke of gevaar opleverende bomen altijd voor vergunning of ontheffing in aanmerking zullen komen. In het geval er onduidelijkheid bestaat over de instandhoudingsmogelijkheden van een dergelijke boom kan gevraagd worden een advies van een onafhankelijk en gecertificeerd boomdeskundige ter motivering bij de aanvraag in te dienen.

Lid 1

  • a.

    Tot maatschappelijk zwaarwegend belang behoren:

  • 1.

    Bouw en andere werkzaamheden van algemeen belang

Een project van algemeen belang dat in beginsel de inwoners van een kern of bebouwingscluster

voordeel oplevert en de steun heeft van het College van burgemeester en wethouders. Daarnaast is

gekeken naar alternatieve ruimtelijke en boomkundige oplossingen om de monumentale boom/bomen

te behouden.

-Een bomen effect analyse (BEA) over de ruimtelijke inpassing van de monumentale boom/bomen

en/of alternatieven voor boombescherming wordt op verzoek van het college ter motivering van de aanvraag ingediend.

  • -

    De BEA wordt door een onafhankelijk en gecertificeerd boomdeskundige opgesteld.

  • 2.

    Overlast

Slechts in een beperkt aantal gevallen zal overlast zodanig zijn dat dit reden is voor het verlenen van een ontheffing voor het kappen van een monumentale boom/bomen. De afweging wordt door het college op basis van vastgesteld overlastbeleid gemaakt.

Lid 4

Direct vellen als gevolg van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van

openbare orde of veiligheid is bedoeld aan te sluiten bij de bevoegdheden van de burgemeester op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet.

Artikel 7         Bijzondere vergunningsvoorschriften

Voorschriften.

De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte.

Artikel 8           Herplant-/instandhoudingsplicht

Herplantplicht.

Herplantvoorschriften moeten concreet en eenduidig zijn en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven mits dit in het gangbare beleid past.

Artikel 9            Schadevergoeding

De Boswet schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten, hoewel uit de (gepubliceerde) rechtspraak geen enkel geval van een schade-uitkering op grond van dit artikel bekend is. Rechters lijken niet snel (onredelijk) nadeel aanwezig te achten indien een vergunning of ontheffing om te vellen geweigerd wordt.

De Boswet biedt in het algemeen bescherming aan bosgebieden buiten de bebouwde kom. De Boswet heeft de instandhouding van het Nederlandse bosareaal en houtopstanden als doel. Vooral de verplichting tot herplant van bomen is van belang. Hierdoor blijft de omvang van het bos in stand. Controle hierop wordt uitgevoerd door de AID. De Boswet zondert bepaalde categorieën bomen uit van gemeentelijke regelgeving. Dit betreft onder andere wilgen en populieren langs landbouwgronden en wegen, bomen van bosbouwondernemingen, fruitbomen en windschermen langs boomgaarden. Op deze bomen is een gemeentelijke kapverordening dus niet van toepassing.

Artikel 10            Afstand van de erfgrenslijn

De leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geeft het bekende verwijderingrecht voor bomen binnen twee meter en heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is in afwijking van het oude B.W. toegevoegd: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Daarom is in deze verordening dit artikel toegevoegd dat de erfgrensafstand aanzienlijk verkleind. Met "nihil" voor heggen en heesters is bedoeld deze natuurlijke wijze van erfbegrenzing te beschermen en tot de normale standaard te maken. Vele bomen en heesters zullen door deze afstandverkleining beter beschermd, misschien wel gespaard worden.

De juridische mogelijkheden voor burenruzies zijn hiermee enigszins verminderd. Houtopstanden die door de verordening worden beschermd kunnen door groei overlast bezorgen aan belendende percelen. Het Burgerlijk Wetboek maakt het daarom mogelijk dat buren de kap van een boom binnen twee meter van de erfgrens kunnen afdwingen. Bij het opstellen van een gemeentelijke verordening kan echter van de twee meter uit het Burgerlijk Wetboek worden afgeweken. Omdat de stedelijke omgeving, met name in de tuinen, de ruimte beperkt is, is in dit artikel gekozen voor een minimumafstand tot de erfgrens van 0.5 meter voor de hoog opgaande houtige gewassen in privaat eigendom en is de afstand voor heggen en heesters op nihil gesteld.

Artikel 11            Bestrijding van boomziekten

Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen. In het derde lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen.

Artikel 13            Opsporing

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken, bevoegdheid gegeven tot opsporing behoudens de strafrechtelijke grenzen in de overige wetgeving. In hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (artikelen 5:11 - 5:20 Awb) staan de bijzondere bevoegdheden van toezichthouders, waaronder het betreden van gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.