Organisatie | Zevenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Werktijdenregeling |
Citeertitel | Werktijdenregeling |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2005 | 01-01-2018 | art. | 01-05-2005 Onbekend | Onbekend |
Artikel 3 Arbeidsduur en bedrijfstijd
De bedrijfstijd wordt op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag vastgesteld van 7:00 uur tot 18:00 uur. Op woensdag wordt de bedrijfstijd vastgesteld van 7:00 uur tot 20:00 uur.
Elke leidinggevende draagt zorg voor een adequate en verantwoorde bezetting van zijn of haar organisatieonderdeel. Hierover worden per organisatieonderdeel nadere afspraken gemaakt.
De medewerker kan arbeid verrichten binnen de marges van de bedrijfstijd.
De leidinggevende kan, voor individuele medewerkers of groepen medewerkers, vaste aanvang- en eindtijden vaststellen om tot een adequate dienstverlening te komen.
De formele arbeidsduur bedraagt bij een voltijd aanstelling 36 uur per week. Voor een deeltijd medewerker komt dit overeen met de in de aanstelling opgenomen uren tot een maximum van 36 uur.
Indien een medewerker meer dan 5 ½ uur aaneengesloten werkt, dient zijn/haar arbeid te worden onderbroken door een pauze van ten minste 30 minuten, die mag worden gesplitst in 2 maal een kwartier.
De medewerker spreekt jaarlijks in overleg met zijn leidinggevende de keuze voor een werkpatroon af. Dit wordt door de leidinggevende doorgegeven aan P&O.
De feitelijke arbeidsduur kan ten hoogste 11 uur per dag en 50 uur per week bedragen. De leidinggevende kan daartoe na overleg met de medewerker besluiten. De rusttijden volgens de Arbeidstijdenwet worden hierbij in acht genomen. Een verzoek van de leidinggevende wordt ten minste één maand voor aanvang van de werkzaamheden aan de medewerker gedaan. Om redenen van dienstbelang kan hiervan worden afgeweken. De medewerker heeft dan recht op een verschuivingsvergoeding.
Er is sprake van overwerk in het geval een medewerker langer dan de feitelijke arbeidsduur per dag werkt en daarvoor een expliciete opdracht van zijn leidinggevende heeft ontvangen.
Als er sprake is van wisselende werktijden, in verband met avonddiensten, werken op zaterdag en zondag of bij seizoensgebonden werk, wordt volgens een rooster gewerkt.
Elke medewerker kan voor 1 januari verzoeken om de arbeidsduur in het daaropvolgende kalenderjaar te mogen overschrijden. Dit met een maximum van 50,4 uur bij een volledige betrekking. Voor een deeltijdmedewerker geldt een naar evenredigheid lager aantal uren als maximum. Deze uren mogen bij het verlof worden geschreven, nadat deze uren zijn gewerkt.
Artikel 7 Overwerk en toelage onregelmatige dienst
Een medewerker heeft geen aanspraak op een overwerkvergoeding of een toelage wegens onregelmatige dienst wanneer hij zelf kiest voor een dergelijke werktijd.
Bezoek aan huisarts, tandarts, specialist, ziekenhuis e.d. vindt zoveel mogelijk in eigen tijd of aan het begin of het eind van de werkdag plaats. Indien een afspraak binnen werktijd plaatsvindt, verzoekt de medewerker om toestemming bij zijn direct leidinggevende.
Indien de weersomstandigheden daartoe aanleiding geven kan de gemeentesecretaris/ algemeen directeur besluiten de bedrijfstijd aan te passen, waardoor op iedere werkdag reeds vanaf 06:00 uur gewerkt kan worden, met uitzondering van de buitendienst.
Het in het voorgaande lid bepaalde doet zich in ieder geval voor indien gedurende twee opeenvolgende dagen de officiële buitentemperatuur 30 graden of meer bedraagt en de officiële weersverwachting is, dat de volgende dag eveneens de 30-graden grens bereikt wordt. Met ingang van laatstbedoelde dag geldt voor de medewerkers hetgeen bepaald is in lid 1 van dit artikel.
De regeling treedt in werking op 1 mei 2012 onder gelijktijdige intrekking van de artikelen 4:2:0:1 tot en met 4:2:0:8, artikel van de ZAR (= regeling variabele werktijden 1999)
Deze regeling kan worden aangehaald als de “Werktijdenregeling gemeente Zevenaar 2012”
Uitgangspunt bij deze werktijdenregeling is dat de leidinggevende stuurt op resultaat en vertrouwt op de professionaliteit van de medewerker. Daarbij mag de leidinggevende ervan uitgaan dat de medewerker zich optimaal inzet. Een goede dienstverlening aan de burger en de ambtelijke organisatie staat voor op.
Iedere leidinggevende gaat met zijn medewerkers in gesprek over de inzet van de medewerker, de planning van de werkzaamheden en de werktijden. Daarover worden onderling afspraken gemaakt. Dit vormt een vast bespreekpunt in de gesprekkencyclus.
Bedrijfstijd is de tijd dat gebouwen open zijn om werkzaamheden in te verrichten. De openingstijden van het gemeentehuis en het BAT-huis zijn daarbij als uitgangspunt genomen.
De leidinggevende dient erop toe te zien dat er een goede bezetting is om de telefoon op te nemen, om cliënten te woord te staan. Niet iedereen kan gelijk met pauze. Per organisatieonderdeel kunnen nadere afspraken worden gemaakt.
Binnen de grenzen van de openings- en sluitingstijden van de gebouwen kan de medewerker daar werkzaam zijn.
Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden kan de leidinggevende de mogelijkheden beperken door beter aan te sluiten bij bijvoorbeeld openingstijden voor het publiek en de werktijden binnen de ambtelijke organisatie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de werkzaamheden met betrekking tot telefonische bereikbaarheid of baliewerkzaamheden.
Dit is de arbeidsduur zoals die in de CAR/UWO is opgenomen. Doordat het mogelijk wordt om de werktijd flexibeler in te delen, wordt ook van de medewerker verwacht dat bijvoorbeeld medische bezoeken zoveel mogelijk in eigen tijd worden afgelegd.
Dit is een wettelijke bepaling vanuit de arbeidstijdenwet
Afhankelijk van de inzet, kan de medewerker in overleg met de leidinggevende bepalen hoe laat hij/zij begint en eindigt. De medewerker houdt zelf bij hoeveel uur er gewerkt is die dag. Team P&O heeft de gegevens over het werkpatroon nodig om de fiscale ruimte te bepalen bij de uitruil van de eindejaarsuitkering ten behoeve van reiskosten woon-werkverkeer. Het gaat hier op de gemiddelde aantal dagen per week.
Bij de laatste CAO-Gemeenten is deze maximale arbeidsduur overeengekomen in plaats van de bandbreedte en is bedoeld om pieken in werkzaamheden op te vangen. Extra uren kunnen op een later moment weer worden opgenomen. De genoemde verschuivingsvergoeding is opgenomen in de CAR/UWO artikel 3:4.
Dit artikel vormt een uitwerking van artikel 3:2 van de CAR/UWO waar in beschreven staat wanneer er sprake is van overwerk. Er is sprake van een expliciete opdracht wanneer de opdracht uitdrukkelijk en niet stilzwijgend door de leidinggevende wordt gegeven. Als een medewerker op eigen initiatief langer door werkt is er geen sprake van overwerk.
Hierdoor wordt de medewerker in de gelegenheid gesteld om meer verlof te kunnen opnemen overeenkomstig artikel 6:2:2 van de CAR/UWO