Organisatie | Noord-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling subsidie BDU Kleine Infrastructuur Noord-Holland 2013. |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling subsidie BDU Kleine Infrastructuur Noord-Holland 2013. |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | fietsvoorzieningen, bushaltevoorzieningen |
de tabellen uit bijlage 2 zijn niet opgenomen.
deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2016.
de Uitvoeringsregeling subsidie BDU Kleine Infrastructuur Noord-Holland 2012 wordt ingetrokken.
Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011, artikel 2
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-07-2014 | 01-01-2015 | art. 1, art. 9, art. 10, art. 14, art. 18, Bijlage 1 | 08-07-2014 Provinciaal blad, 2014, 77 | 387228-387782 | |
17-07-2013 | 12-07-2014 | nieuwe regeling | 09-07-2013 Provinciaal blad, 2013, 99 | 213003-312473 |
Op deze regeling is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
Subsidie wordt verstrekt aan publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de rijksoverheid.
Bij subsidies van minder dan € 10.000, - gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.
Bij verkoop of teniet doen van het project binnen de instandhoudingtermijn van 10 jaar, dient de subsidieontvanger 10 % van de verleende subsidie, vermenigvuldigd met het aantal resterende jaren van deze termijn, terug te betalen aan gedeputeerde staten.
Haarlem, 9 juli 2013.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.
J.W. Remkes, voorzitter.
G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.
Begrotingsformat subsidieaanvragen behorende bij Uitvoeringsregeling subsidie BDU Kleine Infrastructuur Noord-Holland 2013
Voor een toelichting op de gebruikte termen in onderstaand format, inclusief voorbeelden, zie onderaan het begrotingsformat. Wij vragen u de toelichting aandachtig door te nemen, zodat u het format correct kunt invullen.
op begrotingsformat subsidieaanvragen Uitvoeringsregeling subsidie BDU Kleine Infrastructuur Noord-Holland 2013
De uitgangspunten gebruikt voor bovenstaand format zijn neergelegd in de publicatie ‘Standaard Systematiek voor Kostenramingen – SSK-2010, publicatie 137’ van het CROW. Voor het aanvragen van subsidie bent u verplicht bovenstaand format te gebruiken. In het format zijn alleen de kostencategorieën en kostengroepen opgenomen, die de provincie subsidiabel acht. U kunt dus alleen deze kosten opvoeren voor subsidie.
Kostengroepen: Directe kosten benoemd: De kosten die rechtstreeks met de productie of de levering van een product of dienst zijn gemoeid en die aanwijsbaar aan dit product of deze dienst zijn toe te rekenen. De ‘directe kosten benoemd’ worden uitgedrukt in een hoeveelheid, eenheid en eenheidsprijs voor de uit te voeren werkzaamheden. Voorbeeld: Er wordt een brug aangelegd. De kosten die resulteren na de berekening van het kostenkerngetal per vierkante meter brugdek maal het daadwerkelijke aantal vierkante meters, vallen onder de ‘directe kosten benoemd’. Directe kosten nader te detailleren: Dit betreft een toeslag op de ‘directe kosten benoemd’ voor wel voorziene, maar nog niet expliciet uitgewerkte onderdelen. Voorbeeld: Op dit moment is bij de aanleg van de brug nog niet bekend hoe de brugleuningen en de randafwerkingen eruit moeten komen te zien. Voor deze kostenposten wordt middels een toeslag op de ‘directe kosten benoemd’ een bedrag geraamd geheten ‘directe kosten nader te detailleren’. Indirecte kosten: De kosten binnen een object waarvan niet wordt geregistreerd ten behoeve van welk product of welke dienst ze worden gemaakt. Kosten die hieronder vallen zijn: eenmalige kosten: kosten gemoeid met het inrichten en opruimen van het werkterrein; algemene bouwplaatskosten: kosten die specifiek op de bouwplaats worden gemaakt, zoals gebruik van rijplaten of wintervoorzieningen personeel, zoals kleding en handschoenen; uitvoeringskosten: de kosten waarvan de hoogte afhangt van de tijdsduur van een werk, zoals projectmanagement, werkbegeleiding, kwaliteitsborging, verbruik opdrachtnemer; algemene kosten: algemene kosten van het bouwbedrijf, zoals kantoor en directie; winst en risico: bedragen die zijn opgenomen in de aanneemsom ter dekking van de aannemerswinst en aannemersrisico binnen de bestekken/contracten; bijdragen: bijdragen RAW of bijdragen Fonds Collectief Onderzoek.
Kostencategorieën: Bouwkosten: De kosten voor de fysieke realisatie van het object. Het betreffen veelal de kosten die zijn gemoeid met het uiteindelijke uitvoeringscontract en bestaan uit een optelsom van de investeringen in manuren, materiaaluren, materiaalkosten, huurkosten en leveranties. Voorbeeld: De bouwkosten voor een weg omvatten de kosten voor de aanleg van de aardebaan en de wegverhardingen. Overige bijkomende kosten: Alle kosten die niet tot de bouwkosten, vastgoedkosten of engineeringskosten kunnen worden gerekend. Voorbeelden van ‘overige bijkomende kosten’ zijn: heffingen, leges, vervangend vervoer, maar ook het verleggen van kabels en leidingen van derden. De provincie acht alleen de werkzaamheden gemoeid met kabels en leidingen subsidiabel en om die reden vragen wij u alleen deze kosten op te nemen in bovenstaand format.
Uitsplitsing totale subsidiabele projectkosten (onderste gedeelte begrotingsformat)
Omrijkosten: Extra kosten die de aanbieder van openbaar vervoer moet maken, omdat hij moet omrijden of omdat hij vertraging ondervindt op de route vanwege een project in uitvoering waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Deze kosten zijn niet benoemd in de SSK-2010, publicatie 137, van het CROW, maar achten wij wel subsidiabel. Om die reden worden deze kosten apart benoemd.
Hieronder treft u een nadere toelichting aan op de niet-subsidiabele kosten, zoals opgenomen in artikel 11, lid 2 van de Uitvoeringsregeling subsidie BDU Kleine Infrastructuur Noord-Holland 2013. Onderstaande toelichting sluit aan op de terminologie gebruikt door het CROW in de SSK-2010, publicatie 137, en geeft nogmaals aan dat dergelijke kosten niet voor subsidie in aanmerking komen en derhalve niet zijn opgenomen in het begrotingsformat: Vervanging, beheer of onderhoud: door het CROW gedefinieerd als zijnde de kostencategorie ‘levensduurkosten’. Let op! Het CROW rept binnen de definiëring van deze kostencategorie niet over het element vervangingskosten. Echter, de provincie acht deze kosten niet subsidiabel en ze zijn derhalve niet in het begrotingsformat opgenomen.Grondverwerving: door het CROW gedefinieerd als zijnde de kostencategorie ‘vastgoedkosten’. Voorbereiding, administratie en toezicht: door het CROW gedefinieerd als zijnde de kostencategorie ‘engineeringskosten’.
Beoordelingsmethodiek behorende bij Uitvoeringsregeling subsidie BDU Kleine Infrastructuur Noord-Holland 2013
De beoordelingsmethodiek voorziet in een tweetal stappen:
Scoren (rangorde bepalen) van projecten per beleidsthema door ze te scoren op criteria voor het primaire beleidsthema, maar ook de andere criteria;
In eerste instantie zijn we voor de thema’s uitgegaan van de gebruikelijke indeling van projecten voor weg, fiets, vaarweg, openbaar vervoer en veiligheid. Gaandeweg het project bleek dit niet werkbaar, omdat er sprake is van verschillende grootheden (‘veiligheid’ is van een andere orde als ‘fiets’). Gekozen is daarom voor de thema’s veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid.
De te hanteren criteria in het prioriteringsmodel
Hierboven zijn de thema’s aangegeven. De effecten van projecten moeten worden beoordeeld aan de hand van criteria in het prioriteringsmodel. De criteria moeten voor de gebruikers helder zijn. Hier geven we daarom de definities van de criteria weer.
Criteria bij het thema leefbaarheid
Onder leefbaarheid verstaan we ‘geschikt om erin of ermee te leven’. In dit geval (de uitvoering van infrastructuurprojecten) gaat het vaak om de mate waarin de omgeving (bijvoorbeeld een dorp of stad) leefbaar is of leefbaarder wordt. Aspecten die dit beïnvloeden zijn:
Aantasting landschap: de aanleg, het onderhoud en het gebruik van de infrastructuur zorgen voor aantasting van het landschap. Bij de aanleg van nieuwe infrastructuur kan de aantasting van landschap worden voorkomen (door bijvoorbeeld ondergronds bouwen) en bij bestaande infrastructuur kan de aantasting van het landschap mogelijk worden teruggedrongen;
Criteria bij het thema bereikbaarheid
Onder bereikbaarheid verstaan we in het prioriteringsmodel ‘de actieradius’. Dit is de afstand die in een bepaalde tijdsperiode kan worden afgelegd.
Criteria bij het thema veiligheid
Onder veiligheid verstaan we in het prioriteringsmodel ‘de mate waarin het verkeer in een veilige staat (zonder doden, gewonden, etc) kan plaatsvinden’.
Schoolroute: het project draagt bij aan het tot stand brengen van verkeersveilige fietsroutes van en naar scholen.
Stap 1: Projecten toedelen aan de beleidsthema’s
De eerste stap in de methodiek is het toedelen van projecten aan de primaire beleidsthema’s. Voor de verdeling is het belangrijk dat er voor projecten op een eenduidige manier informatie wordt aangeleverd. Hiervoor zal een aanvraagformulier worden opgesteld. Dit geldt voor projecten van de provincie zelf als van aanvragen van gemeenten. De provincie ontvangt van de verschillende projecten gegevens. Deze gegevens moeten consistent en vergelijkbaar zijn. Ze worden ingevoerd in het tabblad projectgegevens onder het betreffende thema.
Figuur 3.1 De ‘projectgegevens’
Stap 2: gewichten toekennen aan criteria en scoren (rangorde) projecten
Het prioriteren van projecten start met het toewijzen van de gewichten.
Figuur 3.2 De ‘gewichten’ van de criteria in de verschillende thema’s
Met behulp van de gewichten en aan de hand van de projectgegevens worden nu de projecten geprioriteerd. Per thema wordt elk project gescoord op de aspecten leefbaarheid, veiligheid en bereikbaarheid. Per criterium kunnen de waardes 1-10 worden toegekend waarbij geldt dat hoe hoger de score hoe beter dat is voor het betreffende criterium. Een ‘10’ op het criterium ‘geluid’ betekent dat de geluidsoverlast maximaal wordt teruggedrongen door dat project. Zie figuur 3.3 voor het model. Nadat alle projecten zijn 'gescoord', berekent het model de rangorde van de projecten.
Figuur 3.3 De ‘scores’ per criteria in de verschillende thema’s