Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerlen

Het actualiseren van gedragscodes voor de wethouders

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerlen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHet actualiseren van gedragscodes voor de wethouders
CiteertitelVerordening op de gedragscode wethouders
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-03-201317-07-2015Nieuwe regeling (tevens intrekking van de verordening op de gedragscode wethouders)

12-03-2013

Weekblad Parkstad

2012/36925

Tekst van de regeling

Intitulé

Het actualiseren van gedragscodes voor de wethouders

 

 

HOOFDSTUK I

Aanwijzingen voor integer gedrag

Integriteit van wethouders

De wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal.

Die kwaliteit is in belangrijke mate afhankelijk van de mate waarin zij zich bewust zijn en besef van verantwoordelijkheid tonen voor de eisen die gelden voor het gedrag dat hoort bij vervullen van het ambt als wethouder.

Onkreukbaar, zuiver handelend en met vermijding van maatschappelijk ongewenst gedrag voeren ze hun taak uit.

De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer voor de wethouders. Hun gedrag als bestuurder is in alle opzichten integer.

De verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en er is de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collegeleden of de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie wethouders hun functie vervullen.

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief. Waar daarin sprake is van “handelen van een wethouder”, heeft dit primair betrekking op het “handelen als wethouder”. In de bestuurlijk-politieke praktijk is echter niet uit te sluiten dat handelingen in de privé-sfeer ook van invloed kunnen zijn op de waardering van het handelen als wethouder. Ook het persoonlijke is politiek.

Dienstbaarheid.

Het handelen van een wethouder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit.

Het handelen van een wethouder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

Onafhankelijkheid.

Het handelen van een wethouder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid.

Het handelen van een wethouder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de wethouder en zijn beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid.

Op een wethouder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid.

Het handelen van een wethouder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

HOOFDSTUK II

1. Algemene bepalingen.

  • 1.

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college.

  • 2.

    De code wordt actief openbaar gemaakt en is door derden te raadplegen.

  • 3.

    Bij het aantreden van elk nieuwe wethouder voert de burgemeester een (integriteits)gesprek. Dit maakt dan onderdeel uit het introductiegesprek. Hetgeen betekent dat aan de nieuwe wethouder de inhoud en de bedoeling van de gedragscode wordt toegelicht. Tevens ontvangen de wethouders bij hun aantreden een exemplaar van de verordening.

  • 4.

    Een wethouder legt verantwoording af in het college indien hij door het college of door de burgemeester wordt aangesproken op naleving van de code. De verantwoording aan de raad geschiedt conform de gemeente wettelijke bepalingen.

    2. Belangenverstrengeling en aanbesteding en .

    • 1.

      Een wethouder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. Onder financiële belangen wordt niet verstaan het aandelenbezit van beursgenoteerde ondernemingen. De opgave wordt actief openbaar gemaakt en is door derden te raadplegen.

    • 2.

      Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de wethouder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

    • 3.

      Een wethouder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

    • 4.

      Een wethouder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

    • 5.

      Een wethouder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

    • 6.

      Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een wethouder over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

    3. Nevenfuncties.

    • 1.

      Een wethouder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

    • 2.

      Een wethouder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, meldt dit aan de raad en bespreekt dit voornemen in het college.

    • 3.

      De bezoldiging die een wethouder geniet in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt, of uitgeoefend in reguliere werktijden voor de gemeente, vloeit in de gemeentekas.

    • 4.

      Een wethouder maakt aan de secretaris melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden actief openbaar gemaakt en zijn door derden te raadplegen.

    4. Omgaan met informatie.

    • 1.

      Een wethouder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt.

    • 2.

      Een wethouder verstrekt geen geheime informatie of informatie die gezien de inhoud vertrouwelijk is. Publieke informatie die via de pers of anderszins verkregen is, mag door hem altijd en overal gebruikt worden mits dit zorgvuldig en correct geschiedt.

    • 3.

      Een wethouder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is.

    • 4.

      Een wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

    • 5.

      Een wethouder gebruikt de e-mail- en internetfaciliteiten van de gemeente overeenkomstig de voorschriften die voor de ambtelijke medewerkers gelden.

    5. Aannemen van geschenken en uitnodigingen.

    1. Een wethouder accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigert hij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen.

    • 2.

      Geschenken en giften die een wethouder uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen, worden gemeld bij de secretaris of in de collegevergadering en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een geschatte waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen kunnen worden behouden. Hiervan hoeft geen melding te worden gemaakt.

      3 Aanbiedingen voor privé-werkzaamheden of kortingen op privé-goederen worden niet geaccepteerd, tenzij het hier kortingen betreft die door iedere deelnemer in het maatschappelijk verkeer verworven kunnen worden. Een wethouder dient dit steeds af te wegen.

    • 4.

      De “Handreiking voor een persoonlijke afweging bij het ontvangen van uitnodigingen en/of geschenken” wordt als richtlijn gehanteerd bij het aannemen van geschenken of giften.

    6. Bestuurlijke uitgaven.

    • 1.

      Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

    • 2.

      Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    • -

      met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en

    • -

      de uitgave vloeit voort uit de functie.

    7. Declaraties.

    • 1.

      De wethouder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

    • 2.

      Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe door de Algemeen Directeur vastgestelde administratieve procedure.

    • 3.

      Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

    • 4.

      Gemaakte kosten worden binnen een kwartaal gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voorzover mogelijk binnen een maand afgerekend.

    • 5.

      De secretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties.

    • 6.

      In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester ter beslissing.

    8. Creditcards.

    Een wethouder kan geen gebruik maken van creditcards van de gemeente.

    9. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen.

    • 1.

      Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

    • 2.

      Wethouders kunnen op basis van een overeenkomst terzake voor zakelijk gebruik mobile communicatiemiddelen in bruikleen ter beschikking krijgen.

    • 3.

      Als het belang van de gemeente daarmee is gediend kan het college besluiten dat wethouders voor hun dienstreizen gebruik maken van een dienstauto met chauffeur. Het gebruik van deze voorziening wordt centraal geregistreerd. Het college kan bepalen dat in bijzondere gevallen van de dienstauto gebruik kan worden gemaakt voor woon-werkverkeer.

    10. Dienstreizen buitenland.

    • 1.

      Een wethouder die het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld door middel van de openbare besluitenlijst.

    • 2.

      Een wethouder die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

    • 3.

      De voorgaande leden en het vijfde lid zijn niet van toepassing op ééndaagse reizen, alsmede op bezoeken aan projecten waarbij sprake is van Europese samenwerking en financiering.

    • 4.

      Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

    • 5.

      Van de dienstreis wordt een verslag opgesteld.

    • 6.

      Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een wethouder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

    • 7.

      Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

    • 8.

      Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de wethouder.

    • 9.

      De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

    • 10.

      Reizen die plaatsvinden binnen een straal van 150 kilometer van Heerlen worden niet als buitenlandse dienstreis aangemerkt.

    Aldus besloten tijdens de vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Heerlen van 12 maart 2013.

    griffier, voorzitter,

    Artikelsgewijze toelichting

    Artikelsgewijze toelichting

    Hoofdstuk 1: aanwijzingen voor integer gedrag

    De gedragscode heeft interne werking en is niet afdwingbaar. Het is in de eerste plaats een handreiking aan de wethouders om zich bij hun optreden ook goed bewust te kunnen zijn van de algemeen aanvaarde gedragsnormen die bij de uitoefening van hun ambt horen. Voorts biedt de code ook de referentiekaders aan voor het afleggen van verantwoording indien zij dit wensen te doen of in het geval dit gevraagd wordt door de burgemeester, het college of de raad.

    Deze referentiekaders zijn tweeërlei van aard. In dit hoofdstuk staan de aanwijzingen voor integer gedrag. In deze aanwijzingen staan een aantal kernbegrippen die te maken hebben met de kwaliteit van het openbaar bestuur. In deze kernbegrippen worden de beginselen uitgedrukt die ten grondslag liggen aan die kwaliteit. Een wethouder zal zich voortdurend rekenschap moeten geven deze beginselen ook in de praktijk inhoud te geven. Hij is zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop hij dit doet. De beginselen zijn in die zin voor hem aanwijzingen voor praktisch handelen.

    Wordt hij op een van deze aanwijzingen aangesproken dan mag worden verwacht dat hij een redelijke uitleg aan de hand van de betreffende aanwijzing kan geven. De aanwijzingen kunnen derhalve leiden tot een marginale boordeling door de burgemeester, het college of de raad.

    Hoofdstuk 2: normenkader

    De afspraken in hoofdstuk twee hebben een normerend karakter. De afspraken in dit hoofdstuk stellen grenzen aan de vrijheid van het handelen van een wethouder. Die grenzen zijn duidelijk en hij weet waar hij zich aan te houden heeft. Het gaat daarbij om handelingen waarvan op grond van algemeen aanvaarde opvattingen het ongewenst is dat ze plaatsvinden en aan de kwaliteit van het openbaar bestuur fors aantasten. De normen bieden een concreet toetsingskader voor de burgemeester, het college en de raad om het gedrag van een wethouder actief te beoordelen.

    Artikel 1: Algemene bepalingen

    Integriteit is een niet eenduidig begrip. Het gaat in zijn algemeenheid over onkreukbaarheid, zuiverheid van handelen en het vermijden van maatschappelijk ongewenst handelen. Het gaat ook over het zich bewust zijn van en het zich verantwoordelijk voelen voor zijn of haar publieke optreden en het afleggen van verantwoording hierover. Om het begrip integriteit voor praktisch handelen hanteerbaar te maken is het goed niet stil te blijven staan bij het definitieprobleem maar uit te gaan van de in de praktijk ervaren integriteitsschendingen. Aan de hand van deze schendingen worden onderwerpen in dit hoofdstuk benoemd met de daarbij behorende gedragsnormen.

    In het geval zich de situatie voordoet dat een onderwerp niet is benoemd maar dat het raakt aan het vraagstuk van de integriteit of waarover het inzicht is ontstaan dat het hiertoe gerekend kan worden is het aan het college dit te bespreken en zo nodig voorstellen te doen om het op te nemen in de gedragscode.

    Artikel 2: Belangenverstrengeling en aanbesteding

    Het kader om ongewenste belangenverstrengeling van bestuurders tegen te gaan, wordt in de eerste plaats gevormd door bepalingen in de Gemeentewet. De in deze gedragscode opgenomen bepalingen inzake bestuurlijke integriteit zijn een uitleg van of een aanvulling op deze wettelijke bepalingen.

    Privaat-publieke samenwerkingsrelaties verdienen in dit verband bijzondere aandacht. Wethouders dienen bij het aangaan van dergelijke relaties (de schijn van) bevoordeling zich er goed van bewust te zijn een persoonlijk belang dat in verband met een dergelijke relatie kan worden gebracht kan leiden tot persoonlijke bevoordeling en tot oneerlijke concurrentieverhoudingen te voorkomen. Ook de schijn moet vermeden worden.

    Om elke schijn van belangenverstrengeling tegen te gaan, acht de gemeente een “draaideurconstructie” voor leden van het college slechts beperkt aanvaardbaar. Oud wethouders worden gedurende een jaar na het eind van de ambtstermijn uitgesloten van het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden bij de gemeente.

    De opgave van financiële belangen is slechts verplicht indien het werkzaamheden betreft die de betreffende wethouder niet qualitate qua uitoefent. Deze functies zijn immers al bekend binnen de gemeente. De overige bepalingen spreken voor zich.

    Artikel 3: Nevenfuncties

    Soms is het een aantoonbaar belang voor de gemeente dat wethouders een nevenfunctie vervullen uit hoofde van het ambt. Deze qualitate qua nevenfuncties – nevenfuncties uit hoofde van het bestuurderssambt - moeten worden neergelegd bij het einde van de ambtstermijn. Qualitate qua nevenfuncties zijn herkenbaar aan de hand van de volgende criteria, waarvan ten minste één vervuld moet zijn:

    • ·

      aanbeveling, voordracht, keuze of benoeming geschiedt door de gemeenteraad of burgemeester en wethouders;

    • ·

      het betreft een functie in een bestuursorgaan waarin de gemeente deelneemt of waarvan zij deel uitmaakt;

    • ·

      er is een aantoonbaar belang voor de gemeente dat de nevenfunctie wordt vervuld door een gemeentebestuurder;

    • ·

      men is benoemd vanuit een andere qualitate qua nevenfunctie.

    Een qualitate qua nevenfunctie is feitelijk een functionele nevenfunctie die een wethouder dientengevolge niet op eigen titel vervult. Daarom worden genoten vergoedingen uit een qualitate qua nevenfunctie gestort in de gemeentekas. Met inachtneming van de wettelijke grenzen kunnen de wethouders overige nevenfuncties vervullen die altijd worden gemeld in het college. Alle nevenfuncties zijn openbaar en worden ter inzage gelegd; hierbij wordt tevens vermeld, of het onbezoldigde of bezoldigde functies betreft. Ook een tussentijdse aanvaarding van een nevenfunctie dient gemeld te worden in het college. De gemeentesecretaris ziet toe op de registratie van de nevenfuncties.

    Een nevenfunctie mag nimmer strijden met het gemeentebelang. Dit geldt ook wanneer een wethouder plaatsneemt in een comité van aanbeveling. Onkosten, gemaakt vanwege nevenfuncties die niet qualitate qua worden vervuld, komen niet ten laste van de gemeente.

    Artikel 4: Omgaan met informatie:

    De wethouders gaan in zijn algemeenheid prudent om met kennis en informatie waarover zij uit hoofde van zijn functie beschikken, zo stellen de kernbegrippen van hoofdstuk I. Vertrouwelijkheid hangt samen met het terughoudend en zorgvuldig naar buiten brengen van uit hoofde van de functie verkregen informatie. Met de kennis en informatie mag geen schade aan de gemeente of derden worden toegebracht.

    Over wat geheime informatie is kan geen misverstand bestaan. Informatie is geheim als daartoe expliciet is besloten door het bevoegde orgaan. Voor de besluitvorming gelden strikte regels.

    Anders is het met vertrouwelijke informatie. In de gemeentewet is hierover niets geregeld. De Algemene wet bestuursrecht bepaalt in artikel 2.5 dat vertrouwelijke informatie onder de categorie geheime informatie valt. Ook informatie die redelijkerwijs als vertrouwelijk moet worden aangemerkt is geheim volgens deze wet. Vertrouwelijke informatie is derhalve een niet eenduidige categorie informatie waarvoor geldt dat het maken van inbreuk op de vertrouwelijkheid grote gevolgen kan hebben: schending van de geheimhoudingsplicht.

    Daarom wordt de categorie vertrouwelijke informatie zoveel als mogelijk vermeden en indien nodig en mogelijk wordt voor de duidelijkheid op vertrouwelijke informatie expliciet geheimhouding opgelegd. Niettemin kunnen zich nog situaties voordoen waarbij informatie niet geheim is maar toch een vertrouwelijk karakter heeft. Van een wethouder wordt gevraagd zich voortdurend bewust te zijn van de aard en het karakter de informatie die hij krijgt hoe hij hiermee dient om te gaan.

    Artikel 5: Aannemen van geschenken en uitnodigingen

    De werkzaamheden van een wethouder brengen met zich mee dat een netwerk in stand gehouden moet worden. De wethouders hebben contact met andere overheden, het bedrijfsleven en de burgers waar niet altijd rechtstreeks zicht op is. In dit kader kan er sprake zijn van uitnodigingen voor lunches, recepties en diners die men ontvangt uit hoofde van de functie. Omgekeerd kan ook de wethouders relaties uitnodigen. Daarnaast krijgen wethouders zo nu en dan geschenken of faciliteiten aangeboden. Gekozen is voor een duidelijke meldingsplicht voor geschenken met een geldwaarde van meer dan € 50,--. In alle gevallen dient het belang dat de gemeente heeft bij deze uitnodigingen en geschenken verantwoord te kunnen worden. Te allen tijde dienen wel de subsidiariteit en proportionaliteit bij de uitnodiging of het geschenk in acht te worden genomen. Het gekozen middel moet zich dus evenredig verhouden tot het doel.

Artikel 6 en 7: Bestuurlijke uitgaven Declaraties

Declaraties moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • ·

    Transparantie: de declaraties zijn inzichtelijk.

  • ·

    De kosten vallen niet onder additionele onkostenvergoedingen (i.e. componenten binnen bezoldiging of onkostenvergoeding ingevolge Gemeentewet, Koninklijke Besluiten en/of gemeentelijke verordening).

Aan de hand van overzichten ziet de gemeentesecretaris toe op het gebruik van

gemeentelijke faciliteiten en het declaratiegedrag.

Artikel 8: Creditcards

Deze bepaling spreekt voor zich.

Artikel 9: Gebruik van gemeentelijke voorziening

Met het oog op de kwaliteit van het gemeentebestuur beschikken wethouders over interne voorzieningen van algemene aard, zoals secretariële ondersteuning, werkkamer, computerapparatuur met toebehoren, telefoon, Ipad etc. Ten aanzien van het gebruik van voorzieningen en faciliteiten is beleid ontwikkeld.

Artikel 10: dienstreizen buitenland

Een buitenlandse reis valt onder de algemene bestuurskosten, op voorwaarde dat de reis een functioneel karakter heeft. Van belang is dat daarover in alle openheid vooraf besluitvorming plaatsvindt en dat achteraf verantwoording wordt afgelegd. Buitenlandse dienstreizen liggen onder een vergrootglas. Bij de afweging is het van belang het tijdstip, het tijdsbeslag en de omvang van de delegatie er bij te betrekken.

Is de functionaliteit van de reis aangetoond, dan horen de redelijk gemaakte reis- en verblijfkosten (inclusief eventuele benodigde vaccinaties vooraf) voor rekening te komen van de gemeente. Kan de functionaliteit niet worden aangetoond, dan komen de kosten voor eigen rekening.

Bekostiging, geheel of gedeeltelijk, van buitenlandse reizen door derden wordt in beginsel afgewezen. Soms hoeft dit echter geen bezwaar te zijn, bijvoorbeeld bij de uitnodiging voor een bezoek aan een partnergemeente. Openheid hierover is wel een voorwaarde.