Organisatie | Huizen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bouwverordening 2013 |
Citeertitel | Bouwverordening 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Woningwet, art. 8
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-07-2013 | nieuwe regeling | 04-07-2013 Nieuwsblad voor Huizen, 18 juli 2013 | Onbekend |
HOOFDSTUK 2 DE AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET BOUWEN
Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden
De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II.
Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.
Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeks-rapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingtermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen.
5. Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.
Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem
Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:
Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.
Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen
Artikel 2.5.2 Anticumulatiebepaling
Terrein dat voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen in aanmerking moet worden genomen mag niet nog eens bij de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen voor een ander bouwwerk in aanmerking worden genomen.
Artikel 2.5.5 Ligging van de voorgevelrooilijn
langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
Artikel 2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.7 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.8 Ontheffing voor overschrijdingen van de voorgevelrooilijn
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.9 Bouwen op de weg
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.11 Ligging van de achtergevelrooilijn
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.14 Ontheffing voor overschrijdingen van de achtergevelrooilijn
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.16 Erf bij overige gebouwen
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken
Bebouwing van ondergeschikte aard op het erf of op het aangrenzende erf wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
2.Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.
Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransport-leidingen
Binnen een strook van 6 meter ter weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van boven-grondse hoogspanningslijnen mogen zich geen delen bevinden van andere bouwwerken, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, dan die welke deel uitmaken van de hoogspan-ningslijn. Bij het bepalen van deze afstand moet rekening worden gehouden met het uitzwaaien van de draden ten gevolge van de wind. Onder hoogspanningslijn wordt in dit artikel verstaan een lijn met een nominale elektrische spanning van 1000 volt of meer.
Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor en achtergevelrooilijnen
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.28 Ontheffing voor overschrijdingen van de toegelaten bouwhoogte
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.29 Ontheffing voor overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van een nieuw ruimtelijk beleid
Dit artikel is vervallen in de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen
Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer.
HOOFDSTUK 5 STAAT VAN OPEN ERVEN EN TERREINEN, AANSLUITING OP DE NUTSVOORZIENINGEN EN HET WEREN VAN SCHADELIJK EN HINDERLIJK GEDIERTE
Artikel 9.2 Samenstelling van de welstandscommissie
De welstandscommissie bestaat ten minste uit een voorzitter en drie leden, waarvan de voorzitter en ten minste twee leden deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit dan wel cultuur-historie. Eén lid van de commissie kan worden benoemd uit de inwoners van de gemeente op grond van zijn kennis en belangstelling voor de maatschappelijke aspecten van het welstandstoezicht en de monumentenzorg en bekendheid met de plaatselijke situatie (burgerlid).
Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur
In bijlage 9 is het reglement van orde voor de werkwijze en vergaderingen van de welstandscommissie opgenomen.
Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording
De welstandscommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:
De welstandscommissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.
Artikel 9.5 Termijn van advisering
Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de welstandscommissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting
De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de welstandscommissie is openbaar. De agenda voor de vergadering van de welstandscommissie wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.
In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.
Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid
De welstandscommissie kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld.
HOOFDSTUK 10 OVERIGE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen
Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen
Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften
Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften wanneer in deze verordening of in de bij deze verordening behorende bijlagen wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.
BIJLAGE 9 REGLEMENT VAN ORDE VAN DE WELSTANDSCOMMISSIE
In deze verordening wordt onder welstandscommissie verstaan de commissie als bedoeld in artikel 9.1 en volgende van de bouwverordening van de gemeente Huizen.
Artikel 2 Samenstelling en benoeming
Degene die ontslag neemt, blijft zijn werkzaamheden in de welstandscommissie verrichten totdat zijn opvolger de benoeming heeft aanvaard, doch in geen geval blijft de betrokkene langer in functie dan drie maanden na de dag waarop de schriftelijke kennisgeving van ontslagneming aan burgemeester en wethouders wordt gedaan.
De leden van de welstandscommissie ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen een door burgemeester en wethouders vast te stellen vergoeding, alsmede een vergoeding voor de reiskosten.
De secretaris verzendt van elke vergadering tijdig vóór de datum van die vergadering een schriftelijke oproeping met agenda aan de leden, alsmede aan de directeur van de dienst waaronder het team Vergunningen ressorteert. Een afschrift van de oproeping met agenda worden aan burgemeester en wethouders gezonden.
Bij het begin van de behandeling van een agendapunt wordt tijdens de openbare vergaderingen aan eenieder die daartoe de wens kenbaar heeft gemaakt de gelegenheid geboden kort het woord te voeren over het desbetreffende agendapunt. De voorzitter is bevoegd een maximum tijdsduur aan dit spreekrecht te verbinden.
De welstandscommissie mag noch beraadslagen, noch besluiten indien niet ten minste twee deskundige leden in de vergadering aanwezig zijn.
Artikel 7 Beraadslaging en stemming
Artikel 8 Advisering en verslag
Tenzij het advies strekt tot onvoorwaardelijke goedkeuring is het advies met redenen omkleed. In de motivering van een advies dat niet strekt tot onvoorwaardelijke goedkeuring wordt zoveel mogelijk tot uitdrukking gebracht op welke wijze de bedenkingen van de welstandscommissie kunnen worden weggenomen.
Artikel 9 Bijzondere bepalingen
De welstandscommissie kan verzoeken dat nadere gegevens worden overgelegd ten aanzien van de soort, de bewerking en de kleur van materialen. Voor zover zij dat voor een juiste beoordeling van het aan haar voorgelegde plan noodzakelijk acht, kan de welstandscommissie verzoeken dat maquettes, perspectief-, plattegrond-, doorsnede- en andere tekeningen op een door haar te bepalen schaal, alsmede foto's van de bestaande situatie, aan haar worden getoond.