Organisatie | Oostzaan |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening speelautomatenhal Oostzaan 2014 |
Citeertitel | Verordening speelautomatenhal Oostzaan 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Situatietekening exb-2017-57126 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-02-2014 | Nieuwe regeling | 27-01-2014 Gemeenteblad, 19 Februari 2014 | - |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;
Openbare weg: alle voor het openbare rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
Hoofdstuk 2 Verbodsbepaling en vergunningplicht
De vergunningverleing geschiedt onder de voorwaarden dat de ondernemer maximaal 750 m2 bestemt voor maximaal 200 kansspelautomaten met een mix van enkelspelers en meerspelers.
Indien een overeenkomstig artikel 6, tweede lid, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de exploitant onder overlegging van de in artikel 4, lid 5 en 7 genoemde bescheiden een nieuwe vergunning aan te vragen binnen twee weken nadat de in artikel 4 lid 5 bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden.
De vergunning vervalt indien de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen of exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden dan wel indien geen aanvraag is ingediend binnen zes maanden na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.
Het bevoegd gezag kan gelet op de handhaving van de in deze verordening gestelde bepalingen en voorschriften, krachtens artikel 125 Gemeentewet juncto de artikelen 5.21 en 5.32 van de Algemene wet bestuursrecht, respectievelijk bestuursdwang toepassen dan wel een dwangsom opleggen.
Overtreding van artikel 2 van deze verordening en van de krachtens dat artikel gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 3 maanden of geldboete van de tweede categorie.
Met het toezicht op de naleving van het bij deze verordening bepaalde zijn belast bij besluit van het college aan te wijzen personen, ieder voor zover het feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Indien de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, is artikel 5:15 Algemene wet bestuursrecht tot het betreden van plaatsen van overeenkomstige toepassing.
De ondernemer of beheerder van een krachtens deze verordening verleende vergunning is verplicht deze aanwezig te hebben op eerste vordening van degenendie belast zijn met het toezicht of de opsporing van overtredingen van deze verordening terstond aan hen ter inzage te geven.
Verordening speelautomatenhal Oostzaan 2014 artikelsgewijze toelichting
[Klik hier om het document te downloaden]
Hier wordt voor toelichting verwezen naar omschrijvingen uit de Wet op de kansspelen en het Speelautomatenbesluit 2000.
Het motief dat aan het vereiste van een vergunning voor een speelautomatenhal en gronde ligt, is de openbare orde in het algemeen en de leef- en woonsituatie in het bijzonder. De bevoegdheid van de raad om bij verordening een of meer speelautomatenhallen in de gemeente toe te staan, impliceert ook de bevoegdheid om het aantal speelautomatenhallen te beperken en tevens gebiedsdelen van de gemeente aan te wijzen waar speelautomatenhallen uitsluitend kunnen worden toegestaan. De raad van de gemeente Oostzaan heeft weloverwogen de keuze gemaakt om het aantal speelautomatenhallen te beperken tot één (maximumstelsel) en voor de vestiging alleen het adres Westeinde 1 t/m 7 (bedrijventerrein Bombraak, fase 2, gedeelte met bestemming ‘horeca’) te Oostzaan aan te wijzen. Indien in de toekomst mogelijk wordt gekozen voor een andere locatie, dan dient hiertoe deze verordening te worden gewijzigd.
De Wet op de kansspelen schrijft voor dat alleen na vaststelling van een speelautomatenhalverordening de burgemeester bevoegd is om tot vergunningverlening over te gaan.
Bij de beschrijving van het totaalconcept zal de plattegrond van de gehele inrichting van de speelautomatenhal deel uitmaken van de vergunning. Op deze plattegrond worden de verschillende te plaatsen automaten aangegeven, inclusief, eventueel, het gedeelte waarin alleen behendigheidsautomaten staan opgesteld. Deze plattegrond zal gedurende de vergunning in stand moeten worden gelaten, inclusief de sociale sfeer en uitstraling van de inrichting.
Voor het aanwezig hebben van speelautomaten in de speelautomatenhal is een aanwezigheidsvergunning noodzakelijk. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag zijn leges verschuldigd. De hoogte van de leges is afhankelijk van het aantal speelautomaten en vloeit voort uit het Speelautomatenbesluit 2000.
De gerechtigdheid om over de ruimte te beschikken kan worden aangetoond met een uittreksel uit het Kadaster of door een huurovereenkomst.
De deugdelijke wijze van toegangscontrole zal als voorschrift aan de vergunning worden verbonden. Voor wat betreft de controle op overmatig speelgedrag (registratie maximum speelduur voor een bezoeker aan een automaat, voorlichting en doorverwijzing naar instellingen voor verslavingszorg), waarmee wordt bereikt dat informatie wordt verzameld over bezoekers ten aanzien van leeftijd, bezoekduur aan de speelhal, speelduur per automaat, etc., kan worden aangesloten op het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen (CRUKS), dat op redelijke termijn in werking zal treden (gekoppeld aan de Wet Kansspelen op Afstand). De verzamelde informatie kan ertoe leiden dat de exploitant uit eigen beweging, dan wel op instigatie van de gemeente aan een bepaalde persoon de toegang, al dan niet voor een bepaalde tijd, ontzegt.
Het is op zich wenselijk dat de ondernemer / exploitant lid is van de brancheorganisatie VAN, omdat deze organisatie gesprekspartner is voor het Rijk en streeft naar professionalisering van de branche, zoals bijvoorbeeld is geschied door haar actieve bijdrage bij het opstellen van de DEKRA-certificeringsregels. In de verordening wordt het verkrijgen van het DEKRA-certificaat niet verplicht gesteld, maar de burgemeester kan het DEKRA-certificaat opnemen in de aan de vergunning te verbinden voorschriften.
In dit artikel wordt afgeweken van de standaard beslistermijn van 8 weken. Een langere beslissingstermijn wordt wenselijk geacht gelet op de complexiteit rondom de besluitvorming op een vergunningaanvraag voor het exploiteren van een speelautomatenhal. Opneming van een langere termijn ligt in de rede omdat moet worden aangenomen dat de ‘standaardtermijn’ niet incidenteel maar als regel te kort zal zijn.
Het hanteren van de voorbereidingsprocedure Awb is voor de vergunningverlening niet nodig. Zeker niet als die procedure al voor de vaststelling van deze verordening is doorlopen.
Deze vergunning beoogt met name de bescherming van de openbare orde. Daarnaast speelt het bestrijden van gokverslaving een rol. Het is hoogst onwenselijk zijn als deze vergunning van rechtswege wordt verleend voordat er een inhoudelijke toets van de aanvraag heeft plaatsgevonden en is voltooid. Een lex silencio positivo is hier dan ook niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en volksgezondheid. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard
In lid 3 wordt vermeld welke voorschriften en beperkingen aan de vergunning kunnen worden verbonden. Voornoemde voorschriften spreken voor zich, met dien verstande dat de vergunningvoorschriften c.q. beperkingen een redelijke exploitatie van de speelautomatenhal niet in de weg mogen staan.
De vergunning wordt gesteld op de naam van de ondernemer en is in principe niet overdraagbaar, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet als bedoeld in artikel 10. Naar de toelichting bij dat artikel wordt verwezen.
Het aangeven van het aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten in de plattegrond, als bedoeld onder lid 3, onder c, staat in verband met artikel 13 van het Speelautomatenbesluit. Het staat los van het in artikel 6, vierde lid, onder c, bepaalde op grond waarvan in de exploitatievergunning beperkingen kunnen worden gesteld aan het aantal speelautomaten
Ten aanzien van de invulling van artikel 6, lid 3 onder e. heeft de gemeenteraad bepaald dat de leeftijd inzake de toegang tot een speelautomatenhal is vastgesteld op 21 jaar.
De opsomming van soorten voorschriften en beperkingen in de verordening is niet limitatief. De burgemeester houdt derhalve vrijheid om extra voorschriften in de vergunning op te nemen.
Het criterium openbare orde wordt niet opgenomen in de verordening voor de exploitatie van speelautomatenhallen. De wet noemt dit criterium reeds in verband met de weigeringsgronden voor een aanwezigheidsvergunning van speelautomaten.
De strekking van de verordening is het afwenden van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving van het casino / de speelautomatenhal.
De jurisprudentie op artikel 30 van de Wet op de kansspelen geeft blijk dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat.
In het bepaalde onder d komt tot uiting dat de vergunning dient te worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van (nog) een hal op ontoelaatbare wijze zal worden aangetast. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van het gebied waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen.
Het is ook mogelijk om een vergunning te weigeren, wanneer er sprake is van een op ontoelaatbare wijze aantasten van het karakter van een (deel van) het gebied.
Onder e is als weigeringsgrond opgenomen dat er geen sprake mag zijn van strijd met een geldend bestemmingsplan. Voor de toepassing van deze bepaling wordt handelen op grond van een vrijstelling van het geldende bestemmingsplan beschouwd als handelen in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan. Doel van dit lid is de koppeling van de vereiste vergunning met het planologisch regime. Vereist is dus niet dat de locatie waar vergunning voor wordt gevraagd is aangewezen als speelautomatenhal in het bestemmingsplan, maar dat een bestemmingsplan de vestiging niet mag uitsluiten. Op deze wijze wordt voorkomen dat op basis van deze verordening een vergunning moet worden verleend, terwijl later op grond van strijd met het bestemmingsplan tegen de vestiging moet worden opgetreden.
Indien de ondernemer de beheerder verliest, hetzij door overlijden, hetzij door vertrek, behoeft de ondernemer de bedrijfsuitoefening niet te staken, indien binnen de aangegeven termijn een nieuwe vergunning wordt aangevraagd.
Het vervallen van de bestaande vergunning van rechtswege betekent dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, aangezien van een beschikking geen sprake is. Het verdient aanbeveling schriftelijk mededeling te doen van de constatering dat niet meer wordt voldaan aan de eisen die ten aanzien van een beheerder worden gesteld. Daarbij kan er op worden gewezen dat een situatie dreigt waardoor de vergunning komt te vervallen.
Ten aanzien van de intrekkingsgrond inzake gewijzigde omstandigheden of inzichten dient te worden opgemerkt dat bij gebruikmaking daarvan aan zware motiveringseisen dient te worden voldaan. Het zijn niet altijd omstandigheden waarop de ondernemer invloed kan uitoefenen. De ondernemer mag er bovendien op vertrouwen dat een hem verleende vergunning normaal gesproken (en bij normale, correcte naleving van de aan de vergunning verbonden voorschriften) in stand blijft. Intrekking van de vergunning heeft voor de ondernemer duidelijk financiële consequenties.
Intrekking van de vergunning wegens tijdelijke onderbreking van de exploitatie behoeft niet aan de orde te komen in geval van een verbouwing die langer dan zes maanden duurt of bij een terugkerende seizoenssluiting.
Intrekking van de vergunning geschiedt, spoedeisende gevallen uitgezonderd, met gebruikmaking van de zgn. voornemenprocedure conform artikel 30f, lid 4 van de Wet op de kansspelen.
Aangezien de vergunning voor een speelautomatenhal een persoonlijk karakter draagt en is gebonden aan de ondernemer die de speelautomatenhal exploiteert, is deze niet overdraagbaar. Aangezien de vergunning een zekere waarde vertegenwoordigt, is het wenselijk voor de ondernemer een regeling te creëren de door hem opgebouwde onderneming over te dragen c.q. de erfgenamen van de ondernemer / natuurlijk persoon, de mogelijkheid te bieden de onderneming van de erflater voort te zetten.
Het eerste lid van het artikel beoogt de aan de erfgenamen bij overlijden van de ondernemer enig respijt te geven om zich te beraden over het al dan niet voortzetten van het bedrijf. In de andere gevallen van wisseling van de ondernemer geldt het tweede lid: binnen vier weken na de wisseling of wijziging dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.
Bij wisseling van exploitant geldt eveneens dat de bedrijfsuitoefening niet behoeft te worden gestaakt gedurende de beslissingsperiode op een nieuwe aanvraag. Ook hier geldt als voorwaarde, evenals in het eerste lid, voor het voortzetten van de exploitatie dat de aard van de inrichting en de wijze van exploitatie ongewijzigd blijven.
Voor zover van toepassing wordt in het kader van het binnentreden verwezen naar de Algemene Wet op het binnentreden (Wet van 22 juni 1994), in het bijzonder naar artikel 12 van deze wet.
De toepassing van bestuursdwang is geregeld in de Gemeentewet jo. de Awb.
In artikel 34 van de Wet op de Kansspelen wordt aan B&W. de bevoegdheid toegekend ambtenaren aan te wijzen die met het toezicht op de naleving van de speelautomaten-vergunningen worden belast voor zover het feiten betreft die in het aanwijzingsbesluit van de betreffende ambtenaren zijn opgenomen.. Nadrukkelijk zij hier vermeld dat het college zelf geen opsporingsambtenaren aanwijst als bedoeld in artikel 141 Strafvordering. Dat kan en hoeft het college ook niet te doen aangezien artikel 142 lid 1 sub c Strafvordering regelt dat bij verordening aangewezen toezichthouders ook opsporingsbevoegdheid toekomt. De in artikel 141 Sv. genoemde ambtenaren hebben een algemene opsporingsbevoegdheid. Ingevolge artikel 142 Sv. kunnen met de opsporing van strafbare feiten ook zijn belast zij aan wie bij verordening de handhaving of de zorg voor de naleving daarvan is toevertrouwd. Het ligt in de lijn dat aan hen ook het toezicht op de naleving van de speelautomatenhalvergunning wordt opgedragen.
Indien de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, is artikel 5:15 Awb met betrekking tot het betreden van plaatsen van overeenkomstige toepassing