Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere criteria voor de verlening van parkeervergunningen gemeente Schiedam 2013 ex artikel 3 lid 2 onder a en b van de Parkeerverordening gemeente Schiedam 2013 |
Citeertitel | Nadere criteria voor de verlening van parkeervergunningen gemeente Schiedam 2013 ex artikel 3 lid 2 onder a en b van de Parkeerverordening gemeente Schiedam 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Parkeerverordening 2013 gemeente Schiedam, artikel 3, lid 2, onder a en b
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2022 | artikel 1, 2, 3, 6 | 04-10-2022 | 22BIJ01679 | ||
28-12-2021 | 31-12-2022 | artikel 1, 2, 3 | 14-12-2021 | 21INT00450 | |
03-04-2021 | 28-12-2021 | artikel 1, 2 | 23-03-2021 | BPR2100109/21INT00108 | |
10-07-2013 | 03-04-2021 | Nieuwe beleidsregels | 25-06-2013 Het Nieuwe Stadsblad, gemeenteberichten d.d. 10 juli 2013 | DVLVOV 13INT00125 |
Artikel 1 Aantal parkeervergunningen voor bewoners per adres
Per adres, volgens inschrijving in de BRP en gelegen in de bij de vergunningaanvraag aangegeven sectoren B, C en D, worden maximaal twee parkeervergunningen voor bewoners uitgegeven. Voorgeheel sector B geldt daarbij het volgende: Voor geheel sector B wordt een maximum van 250 gesteld aan het aantal adressen waarvoor een tweede parkeervergunning voor bewoners wordt uitgegeven. Als er meer dan dit maximum aantal tweede vergunningen wordt aangevraagd, wordt de 251e en verdere aanvragers opeen wachtlijst geplaatst, op volgorde van ontvangst van de aanvraag.
. Indien aan het adres van de aanvrager eigen parkeergelegenheid is verbonden en/of het aantal parkeervergunningen is beperkt volgens het register ‘Beperking Uitgifte Parkeervergunningen (BUP register) wordt de eigen parkeergelegenheid en/of de uit het BUP-register voortvloeiende beperking afgetrokken van het in lid 1a.a of 1a.b bepaalde maximum aantal uit te geven parkeervergunningen.
Onder eigen parkeergelegenheid wordt in ieder geval verstaan:
1. een parkeerplaats op eigen terrein, waaronder in ieder geval begrepen een garage, carport of deel van het perceel dat blijkens een verleende bouw- of omgevingsvergunning bedoeld is om motorvoertuigen testallen;
2. een parkeerterrein of parkeergarage die blijkens een verleende bouw- of omgevingsvergunning behoort bij een wooncomplex, of hiervoor zijn aangewezen, waar bewoners van dat complex, al dan niet tegen betaling, motorvoertuigen kunnen stallen.
Een voor het stallen van motorvoertuigen bedoeld bouwwerk of deel van het perceel, als bedoeld in artikel 1a.c.b., onder 1, wordt niet langer beschouwd als eigen parkeergelegenheid indien het gebruik daarvan is gewijzigd, het niet meer mogelijk is deze alsnog geschikt te maken voor het stallen van motorvoertuigen en deze wijziging voor 1 januari 2003 tot stand is gebracht. De bewijslast met betrekking tot deze uitzondering berust bij de aanvrager.
Het BUP-register bevat de adressen en locaties waar:
1. bij het verlenen van de omgevingsvergunning is afgeweken van de op grond van het bestemmingsplan geldende verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein en waarbij de parkeer- en/of mobiliteitsbehoefte anderszins is ingevuld;
2. blijkens een (anterieure) overeenkomst met de gemeente is bepaald, dat wordt afgezien van het hebben van (eigen) parkeerplaatsen en/of het verlenen van parkeervergunningen aan bewoners.
Indien het na toepassing van het bepaalde in lid 1a.c.a. mogelijk is een parkeervergunning te verlenen, wordt deze uitsluitend verleend indien de aanvrager aantoont, dat de volgens de BRP op dat adreswoonachtige personen in totaal over meer voertuigen (motorvoertuig of brommobiel, hetgeen hieronder wordt verstaan in het RVV 1990 art. 1) beschikken dan de hoeveelheid eigen parkeergelegenheid.
Artikel 2 registratie voertuig
Op een parkeervergunning voor bewoners zoals bedoeld in artikel 1a.a. en 1a.b. kunnen 2 kentekens worden geregistreerd. Er kan slechts één kenteken tegelijk gebruik maken van de parkeervergunning. Uitgegaan wordt van de kentekenregistratie bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). De parkeervergunninghouder bepaalt voor welk kenteken de parkeervergunning geldig is.
Een parkeervergunning kan in afwijking van lid 2.a. worden verleend op naam van een bedrijf indien de aanvrager beschikt over meerdere voertuigen van de werkgever, die vanaf de buitenzijde duidelijk herkenbaar zijn als bedrijfsvoertuig van de werkgever. De parkeervergunning op naam is slechts geldig voor categorie laatstgenoemde voertuigen.
Artikel 3 algemene criteria voor alle parkeervergunningen voor bedrijven
Aan bedrijven (inclusief instellingen en dergelijke) kunnen sectorgebonden parkeervergunningen worden verleend en/of functionele parkeervergunningen. Voor zorginstellingen zonder winstoogmerk gelden deels aparte regels.
Onder de eerstelijns ambulante zorg zoals genoemd in artikel 3b.a wordt in ieder geval verstaan: geestelijke gezondheidszorg, fysiotherapie, ambulante zorg vanuit een gezondheidscentrum, huisartsenzorg, kraamzorg, trombosedienst, verloskundige zorg, (thuis)zorg-of ambulante zorg vanuit een hulpverleningsinstelling.
Onder maatschappelijke instellingen wordt verstaan: verenigingen of stichtingen, die (zonder winstoogmerk) een maatschappelijk doel nastreven, te denken valt aan kerkgenootschappen, sportverenigingen of ontmoetingscentra. Het college besluit na de aanvraag van een parkeervergunning of de betreffende instelling in het kader van dit artikel aan dit criterium voldoet
Beroepen of bedrijven worden beschouwd als één beroep of één bedrijf, en derhalve als één aanvrager, wanneer zij op hetzelfde adres gevestigd zijn. Hiervan wordt alleen afgeweken indien kan worden aangetoond dat materieel sprake is van meerdere zelfstandige beroepen of bedrijven. Hiervan worden de volgende bewijsstukken verlangd:
Op een parkeervergunning voor een bedrijf kunnen 5 kentekens worden geregistreerd. Er kan slechts één kenteken tegelijk gebruik maken van de parkeervergunning. Uitgegaan wordt van de registratie bij de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW). Indien het motorvoertuig of brommobiel (hetgeen hieronder wordt verstaan in het RVV 1990 art.1) wordt geleased of gehuurd, dient de aanvrager tevens een geldende overeenkomst met een bij de KvK ingeschreven lease-resp. verhuurbedrijf te overleggen. Indien het een motorvoertuig of brommobiel van een werknemer betreft, dient de aanvrager tevens een recente werkgeversverklaring te overleggen waaruit de relatie tussen werkgever en werknemer blijkt. Indien de werknemer een motorvoertuig of brommobiel gebruikt dat geregistreerd staat op naam van een medebewoner, dan dient dit te blijken uit de BRP. De parkeervergunninghouder bepaald voor welkkenteken de parkeervergunninggeldig is.
Artikel 4 Aanvullende criteria voor de verlening van sectorgebondenparkeervergunningen aan bedrijven
Per bedrijf van 25 werknemers of meer wordt het maximaal aantal te verlenen vergunningen als volgt berekd:en
1 vergunning per 5 medewerkers of 1 vergunning per 125 m2 bruto bedrijfsoppervlak (BVO). Het laagste aantal is hierbij maatgevend.
Het aantal werknemers dient aangetoond te worden door middel van een uitdraai van de (geanonimiseerde) loonlijst van het betreffende bedrijf, voorzien van een bedrijfsstempel van en van een handtekening van één van de op het uittreksel van de Kamer van Koophandel vermelde bestuurders of directeuren. Peildatum voor vergunningen ingaand op 1 januari van een bepaald jaar is 1 oktober van het daaraan voorafgaande jaar. Bij een eerste vergunningenaanvraag is de peildatum twee maanden voor de gewenste ingangsdatum van de vergunningen.
Indien men beschikt over eigen parkeergelegenheid, wordt het aantal beschikbare parkeerplaatsen in mindering gebracht op het in lid 4.a. of 4.b. bepaalde maximum aantal te verlenen vergunningen, tenzij aangetoond kan worden dat de parkeerplaatsen niet beschikbaar zijn voor medewerkers. De bewijslast hiervoor ligt bij de aanvrager.
Bij een aanvraag voor een parkeervergunning als bedoeld onder 4.a en 4.b. dient uit het uittreksel van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel (max. 6 maanden oud) te blijken dat het bedrijf gevestigd is in het gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.
Voor wat betreft de eerste vier te verlenen vergunningen per bedrijf kan een keuze worden gemaakt tussen een uitgebreide vergunning (geldig gedurende de gehele reguleringstijd) en een beperkte vergunning (geldig van maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot 20.00 uur). Vanaf de vijfde vergunning worden uitsluitend beperkte vergunningen verleend.
Artikel 5 Aanvullende criteria voor de verlening van functionele parkeervergunningen aan bedrijven