Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veenendaal

Re-integratieverordening 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeenendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRe-integratieverordening 2013
CiteertitelRe-integratieverordening 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Externe bijlageToelichting Re-integratie 2013

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Re-integratieverordening 2013 vervangt de Re-integratieverordening 2009

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 147 lid 1 Gemeentewet
  2. 7, 8, 10 lid 2 Wet werk en bijstand
  3. art. 34, 35 en 36 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers
  4. art. 34, 35 en 36 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  5. de EG-verordening nr. 800/2008 (groepsvrijstelling) en de Verordening (EG) Nr. 1998/2006 (de-minimissteun)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Besluit Re-integartievoorzieningen 2013

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-07-201331-08-2016Nieuwe regeling

27-06-2013

Veenendaalse Krant, 2013-07-24

2013, 2013.00050-1

Tekst van de regeling

Intitulé

Re-integratie 2013

De raad van de gemeente Veenendaal;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 mei 2013, nummer 2013.00050-1;

 

overwegende dat:

re-integratie van diverse doelgroepen een verantwoordelijkheid is van de gemeente en dat de wijze waarop de gemeente deze taak uitvoert moet worden vastgelegd in een verordening;

 

gelet op:

  • 1.

    artikel 147, lid 1 Gemeentewet, de artikelen 7, 8 en 10, lid 2 Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • 2.

    de EG-Verordening nr. 800/2008(groepsvrijstelling) en de Verordening (EG) Nr. 1998/2006 (de-minimissteun);

 

Besluit: 

vast te stellen de Re-integratieverordening 2013

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

a.wet:

Wet werk en bijstand;

b.IOAW:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

c.IOAZ:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

d.Anw:

Algemene nabestaandenwet;

e.Anw-er:

persoon met een uitkering ingevolge de Anw;

f.de raad:

de raad van de gemeente Veenendaal;

g.het college:

het college van burgemeester en wethouders;

h.Uitkeringsgerechtigde:

personen met een uitkering ingevolge de wet, de IOAW of de IOAZ;

i.Loonkostensubsidie:

financiële tegemoetkoming aan een werkgever met als doel werkgevers te stimuleren arbeidsplaatsen beschikbaar te stellen voor bepaalde categorieën werkloos werkzoekenden;

j.Premie:

financiële tegemoetkoming aan de uitkeringsgerechtigde, die als doel heeft de uitkeringsgerechtigde te stimuleren betaald werk te aanvaarden, dit te behouden en zo mogelijk uit te breiden;

k.Algemeen geaccepteerde arbeid:

alle arbeid, niet zijnde arbeid in het kader van de Wet sociale werkvoorziening, die algemeen maatschappelijk aanvaard is en niet indruist tegen de openbare orde of goede zeden;

l.Regulier werk:

algemeen geaccepteerde arbeid, niet zijnde gesubsidieerde arbeid of voorzieningen die door het college worden geboden;

m.Participatie:

het verrichten van maatschappelijke activiteiten;

n.Participatiebudget:

budget dat vanuit diverse ministeries beschikbaar wordt gesteld voor re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie;

o.Langdurig werkloze:

persoon die gedurende minimaal 18 maanden geen reguliere betaalde betrekking heeft gevonden;

p.Nugger:

Niet Uitkeringsgerechtigde: persoon als bedoeld in de wet, artikel 6 onder a;

q.Arbeidsovereenkomst

een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van

het Burgerlijk Wetboek, dan wel een aanstelling als ambtenaar als bedoeld in artikel 1, lid 1, van de Ambtenarenwet;

r.Voorziening(en):

het geheel van re-integratie-instrumenten die het college kan aanbieden ter bevordering van arbeidsinschakeling zoals bedoeld in artikel 7 lid 1 sub a van de wet of artikel 34 lid 1 sub a IOAW of IOAZ;

s.Sociale activering:

het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten of vrijwilligerswerk ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op het voorkomen van sociaal isolement.

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht college

  • 1.

    Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nuggers alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet , ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

  • 4.

    Het college kan, in overeenstemming met het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, voorzieningen als bedoeld in deze verordening aanbieden aan personen aan wie het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt.

Artikel 3. Beleidsdocumenten

  • 1.

    Het college legt eenmaal per vier jaar een Beleidskader Werk, Inkomen en Participatie ter vaststelling voor aan de raad waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financiering.

  • 2.

    Dit Beleidskader omvat in elk geval;

    • a.

      een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en de prioritering binnen en tussen die groepen;

    • b.

      de beschikbare middelen voor uitvoering van de verschillende voorzieningen;

  • 3.

    Het college stelt ter nadere uitvoering van deze Verordening en het Beleidskader jaarlijks een Bestuurlijk Actieplan vast en brengt deze ter kennis van de raad.

  • 4.

    Jaarlijks stelt de raad bij vaststelling van de begroting de budgettenvoor het volgende uitvoeringsjaar vast.

  • 5.

    Het college zendt eenmaal per jaar aan de raad een verslag over de effecten van het beleid.

  • 6.

    Het college kan op grond van financiële mogelijkheden en maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen prioriteiten stellen bij het bepalen van het aanbod aan re-integratie-instrumenten.

  • 7.

    Bij de opstelling van de beleidsdocumenten als bedoeld in het eerste en derde lid alsmede bij het verslag als bedoeld in het vijfde lid wordt het advies van de Cliëntenraad ‘Werk en Inkomen’ betrokken.

Artikel 4. Budget- en subsidieplafonds

  • 1.

    Het college kan een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen zoals genoemd in hoofdstuk 3. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

  • 2.

    Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen

Artikel 5. Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1.

    In het Bestuurlijk Actieplan zoals bedoeld in artikel 3 wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2.

    Het college kan een voorziening beëindigen indien:

    • a.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, 13 en 37 van de IOAW of 13 en 37 van de IOAZ niet nakomt;

    • b.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • c.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

    • e.

      indien de persoon niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening.

  • 3.

    Het college kan ten aanzien van de voorzieningen, met inachtneming van hetgeen daarover in het Beleidskader is bepaald, nadere regels stellen. Deze regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

    • a.

      de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

    • b.

      de weigeringsgronden bij het aanvragen van voorzieningen;

    • c.

      de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten;

    • d.

      het vragen van een eigen bijdrage;

    • e.

      overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies.

Artikel 6. Sociale activering

  • 1.

    Het college kan aan personen met een WWB-, IOAW-, IOAZ- of Anw-uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden dan wel personen als bedoeld in artikel 10 lid 2 van de wet, activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de uitvoering van het bepaalde in lid 1 waaronder in ieder geval de wijze waarop de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten wordt afgestemd op de mogelijkheden en capaciteiten van belanghebbende.

Artikel 7. Loonkostensubsidies

  • 1.

    Het college kan een loonkostensubsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld in artikel 1 lid h of o een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels ten aanzien van de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om voor subsidie in aanmerking te komen, de duur van de subsidie, de hoogte en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3.

    Op de subsidies bedoeld in dit artikel is de Algemene Subsidieverordening Veenendaal niet van toepassing.

Artikel 8. Uitstroompremies

  • 1.

    Het college kan aan personen met een WWB-, IOAW-, of IOAZ- uitkering, dan wel personen als bedoeld in artikel 10 lid 2 van de wet, eenmalig een uitstroompremie toekennen.

  • 2.

    Deze premie wordt verstrekt indien een langdurig werkloze duurzaam uitstroomt naar regulier werk.

  • 3.

    Het college stelt nadere regels vast over de hoogte van de uitstroompremie en de uitvoering van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 9. Verplichtingen van de belanghebbende

  • 1.

    Een persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de IOAW, de IOAZ of de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, de verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 2.

    Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het eerste lid, zal het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013.

  • 3.

    Indien een persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het eerste lid, kan het college de kosten van de voorziening geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 10. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11. Intrekking oude verordening

De Re-integratieverordening 2009, zoals vastgesteld op 16 april 2009 en laatstelijk gewijzigd op 15 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van de Re-integratieverordening 2013.

Artikel 12. Overgangsbepaling

  • 1.

    Op de aanvraag voor een voorziening waarover al een besluit is genomen op grond van de Re-integratieverordening 2009, blijft de Re-integratieverordening 2009 van toepassing.

  • 2.

    Op een aanvraag voor een voorziening als bedoeld in deze verordening waarop nog niet is beslist voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening, wordt beslist met toepassing van deze verordening.

Artikel 13. Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op de dag na de datum van publicatie.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Re-integratieverordening 2013.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 juni 2013,

De heer mr. E.J. Kruijswijk Jansen - raadsgriffier

de heer mr. A.W. Kolff - voorzitter

 

Toelichting Re-integratie 2013