Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Noord-Brabant

Subsidieregeling gebiedsopgaven Noord-Brabant

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Noord-Brabant
Officiële naam regelingSubsidieregeling gebiedsopgaven Noord-Brabant
CiteertitelSubsidieregeling gebiedsopgaven Noord-Brabant
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpnatuur en landschap, ruimtelijke ordening, subsidies, financieel kader

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, art. 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-07-201327-02-2014nieuwe regeling

02-07-2013

Provinciaal Blad, 2013, 111

3416359

Tekst van de regeling

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Provinciale Staten op 1 oktober 2010 de Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant hebben vastgesteld, welke structuurvisie in werking is getreden op 1 januari 2011;

Overwegende dat de provincie in deze structuurvisie heeft aangegeven dat zij met negen zogenoemde gebiedsopgaven in samenwerking met de regio een substantiele bijdrage wil leveren aan de ambitie om van Brabant een hoogwaardige kennis- en innovatieregio te maken, door middel van de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het Noordbrabantse platteland, complementair aan de innovatieve stedelijke landschappen;

Overwegende dat Provinciale Staten besloten hebben middelen beschikbaar te stellen voor het versterken van de ruimtelijke kwaliteit in de gebiedsopgaven Brainport-oost en Levende Beerze;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Brainport Oost  

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt onder verstaan onder:

  • a.

    Brainport Oost: gebied van de gemeenten Asten, Deurne, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert Bakel, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Sint-Oedenrode, Someren, Son en Breugel en Veghel;

  • b.

    tracé van de Noord-Oost Corridor: tracé gelegen binnen het gebied van Brainport Oost.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    gemeenten en waterschappen gelegen in Brainport Oost;

  • b.

    het samenwerkingsverband Regio Eindhoven.

Artikel 3 Subsidievorm

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2 Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de versterking van de ruimtelijke kwaliteit in Brainport Oost.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de totale projectkosten minder bedragen dan € 500.000;

  • b.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van een andere provinciale subsidieregeling.

Artikel 6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in Brainport Oost;

  • b.

    het project leidt tot een versnelling van de realisatie van ruimtelijke kwaliteit;

  • c.

    het project biedt oplossingen voor meerdere knelpunten op het gebied van natuur, landschap, waterbeheer of recreatie;

  • d.

    het project belemmert niet de aanleg van infrastructuur op het tracé van de Noord-Oost Corridor;

  • e.

    het project draagt bij aan ten minste een van de volgende thema’s die betrekking hebben op ruimtelijke kwaliteit:

    • 1°.

      versterking van de gebiedsstructuur van de beekdalen;

    • 2°.

      het geven van een kwaliteitsimpuls in de overgang van stad en platteland;

    • 3°.

      het zichtbaar en beleefbaar maken van het huidige landschap in relatie tot het verleden;

    • 4°.

      het ontsluiten van het gebied voor langzaam verkeer en recreanten;

  • f.

    aan het project liggen ten grondslag:

    • 1°.

      een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende begroting.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor investeringen in het op orde brengen van de basis van natuur en water, voor zover voorzien in een andere provinciale regeling;

  • b.

    kosten voor investeringen in gebouwen, bouwwerken en woonhuizen met uitzondering van Rijksmonumenten en andere gebouwen van cultuurhistorisch belang of gebouwen met een kleinschalige maatschappelijke bestemming;

  • c.

    kosten voor investeringen in verharde wegen inclusief de daarvoor benodigde kunstwerken, met uitzondering van fiets-, wandel- en ruiterpaden en de daarvoor benodigde kunstwerken;

  • d.

    kosten waarvoor de aanvrager reeds subsidie heeft ontvangen;

  • e.

    kosten gemaakt voor 1 oktober 2013;

  • f.

    kosten voor uitvoering van wettelijke taken;

  • g.

    kosten voor beheer en onderhoud;

  • h.

    kosten voor aansprakelijkheid en verhaal;

  • i.

    kosten voor reguliere activiteiten van de aanvrager.

Artikel 9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de periode van 1 oktober 2013 tot en met 31 januari 2014.

Artikel 10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4, voor de periode van 1 oktober 2013 tot en met 31 januari 2014, vast op € 0.

Artikel 11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 2.500.000.

Artikel 12 Verdeelcriteria

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3 Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1 De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project start voor 1 januari 2015;

    • b.

      het project wordt voor 1 januari 2018 gerealiseerd;

    • c.

      de subsidieontvanger overlegt jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode vanaf de verlening van de subsidie tot de vaststelling van de subsidie meer dan 12 maanden bedraagt;

    • d.

      de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 2 De subsidieontvanger kan een aanvraag indienen tot ontheffing van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder b, indien het redelijkerwijs niet mogelijk is om te voldoen aan deze verplichting.

Artikel 14 Prestatieverantwoording

Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 15 Bevoorschotting en betaling

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van ten hoogste 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte van de subsidieontvanger.

  • 3 Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in termijnen, waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

§ 2 Kleine Beerze

Artikel 16 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • 1.

    Kleine Beerze: het gebied zoals weergegeven op de kaart in bijlage 1;

  • 2.

    uitvoeringsprogramma: uitvoeringsprogramma Kleine Beerze, zoals opgenomen in bijlage 2.

Artikel 17 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door gemeenten gelegen in de Kleine Beerze.

Artikel 18 Subsidievorm

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2 Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 19 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op versterking van de ruimtelijke kwaliteit in de Kleine Beerze.

Artikel 20 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder bedraagt dan € 25.000;

  • b.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van een andere provinciale subsidieregeling.

Artikel 21 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 19 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de Kleine Beerze;

  • b.

    het project sluit aan bij de omschrijving van de projectvoorstellen, zoals opgenomen in het uitvoeringsprogramma;

  • c.

    het project voldoet aan ten minste een van de volgende vereisten:

    • 1°.

      het project draagt bij aan het behouden en versterken van het landschap in ecologische, cultuurhistorische en ruimtelijke zin;

    • 2°.

      het project draagt bij aan het versterken van het recreatief gebruik en de beleving van het landschap;

    • 3°.

      het project draagt bij aan de leefbaarheid van dorpen of het platteland.

  • d.

    aan het project liggen ten grondslag:

    • 1°.

      een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende begroting.

Artikel 22 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.

Artikel 23 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 22 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten waarvoor de aanvrager reeds subsidie heeft ontvangen;

  • b.

    kosten voor investeringen in gebouwen, bouwwerken en woonhuizen met uitzondering van Rijksmonumenten en andere gebouwen van cultuurhistorisch belang of gebouwen met een kleinschalige maatschappelijke bestemming;

  • c.

    kosten gemaakt voorafgaand aan indiening van de subsidieaanvraag;

  • d.

    kosten voor uitvoering van wettelijke taken;

  • e.

    kosten voor aansprakelijkheid en verhaal;

  • f.

    kosten voor reguliere activiteiten van de aanvrager.

Artikel 24 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend voor 1 oktober 2015.

Artikel 25 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 19 voor de periode tot en met 30 september 2015 vast op € 460.000.

Artikel 26 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 19 bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2 Indien de hoogte van de subsidie minder bedraagt dan € 25.000 wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 27 Verdeelcriteria

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3 Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 28 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1 De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project wordt voor 1 januari 2018 gerealiseerd;

    • b.

      de subsidieontvanger overlegt jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode vanaf de verlening van de subsidie tot de vaststelling van de subsidie meer dan 12 maanden bedraagt;

    • c.

      de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 2 De subsidieontvanger kan een aanvraag indienen tot ontheffing van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder a, indien het redelijkerwijs niet mogelijk is om te voldoen aan deze verplichting.

Artikel 29 Prestatieverantwoording

Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 30 Bevoorschotting en betaling

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

§3 Slotbepalingen

Artikel 31 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2015 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 32 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 33 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling gebiedsopgaven Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 2 juli 2013

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten

Bijlagen

Bijlage 1 bij Subsidieregeling gebiedsopgaven Noord-Brabant

Kaart Kleine Beerze [Klik hier om het document te downloaden]

Bijlage 2 bij Subsidieregeling gebiedsopgaven Noord-Brabant

Uitvoeringsprogramma Kleine Beerze 2012-2017 [Klik hier om het document te downloaden]

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling gebiedsopgaven Noord-Brabant.

Algemeen

In de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening door Provinciale Staten vastgesteld op 1 oktober 2012 zijn negen gebiedsopgaven benoemd. De insteek van de gebiedsopgaven is om de ruimtelijke samenhang te versterken, door sectorale doelstellingen te integreren, projecten met elkaar te verbinden en naar nieuwe combinaties en integrale oplossingen te zoeken. Met deze regeling wordt beoogd bij te dragen aan twee van de negen gebiedsopgaven, te weten Brainport Oost en De Levende Beerze.

Brainport Oost

Een belangrijke doelstelling van Brainport Oost is behoud en ontwikkeling van het groene en blauwe karakter. Dit draagt bij aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Het landschap van Brainport Oost kenmerkt zich door een mozaïeklandschap waarin dorpen en steden verweven zijn met beekdalen en groen. Dit dient behouden te blijven en versterkt te worden, omdat het ook een sterke kwaliteitsdrager is voor nieuwe ontwikkelingen, zoals de aanleg van nieuwe infrastructuur. Vooruitlopend op de aanleg van nieuwe infrastructuur vraagt dat het versterken van deze regionale identiteit door een bijdrage te leveren aan de groene en blauwe structuur.

De Levende Beerze

Doelstellingen van de Levende Beerze is het versterken van de ruimtelijke kwaliteit door natuurontwikkeling, verbeteren van de waterhuishouding, versterking van de plattelandseconomie en versterking van de sociaal culturele waarden. Deze subsidieregeling is gericht op het realiseren van het onderdeel Kleine Beerze van de gebiedsontwikkeling.

Juridisch kader

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in deze subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht. Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

Artikelsgewijs

Artikel 6 Subsidievereisten

Onder c Oplossingen voor knelpunten

Dit vereiste houdt in dat de projecten gericht zijn op het oplossen van meerdere problemen. Een voorbeeld is dat er niet alleen een natuurgebied wordt ingericht, maar dat ook meteen het waterbeheer goed wordt geregeld en wordt nagedacht hoe mensen in de recreatieve sfeer hiervan kunnen profiteren.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten

Onder a Basis

Voor investeringen in het op orde brengen van de basis van natuur en water, zoals investeringen voor de ecologische hoofdstructuur, ecologische verbindingszones en beekherstel zijn diverse andere middelen voorhanden. Om dubbele subsidiëring te voorkomen zijn deze kosten gekenmerkt als niet-subsidiabel.

Onder b Gebouwen

Uitgangspunt is dat een gebouw dat bedrijfsmatig gebruikt kan worden of waarin gewoond kan worden, zichzelf betaalt. Ofwel via de opbrengsten uit de onderneming ofwel uit de opbrengst van de verkoop van de woning. Subsidie is hiervoor dus niet beschikbaar. Uitzondering wordt gemaakt voor gebouwen die van zeer hoog cultuurhistorisch van belang zijn. Een zelfde uitzondering geldt voor gebouwen met een kleinschalige maatschappelijke voorziening (educatief, sociaal-medisch, sociaal-cultureel en levensbeschouwelijk) die een belangrijke rol (gaan) vervullen in ontwikkeling, beheer en beleving van het landschap. Een kleinschalige voorziening houdt in dat de maatschappelijke functie niet een hoofddoel of de hoofdfunctie is, maar de relatie met en de betekenis voor het landschap is het hoofddoel. Een dergelijke voorziening is in principe openbaar toegankelijk.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Tweede lid Ontheffing

Gedeputeerde Staten zullen, bij een aanvraag tot ontheffing van de verplichting om het project voor 1 januari 2018 te realiseren, beoordelen of er sprake is van onvoorziene omstandigheden die buiten de macht van de subsidieontvanger liggen.

Artikel 23 Niet subsidiabele kosten

Onder a Basis

Voor investeringen in het op orde brengen van de basis van natuur en water, zoals investeringen voor de ecologische hoofdstructuur, ecologische verbindingszones en beekherstel zijn diverse andere middelen voorhanden. Om dubbele subsidiëring te voorkomen zijn deze kosten gekenmerkt als niet-subsidiabel.

Onder b Gebouwen

Uitgangspunt is dat een gebouw dat bedrijfsmatig gebruikt kan worden of waarin gewoond kan worden, zichzelf betaalt. Ofwel via de opbrengsten uit de onderneming ofwel uit de opbrengst van de verkoop van de woning. Subsidie is hiervoor dus niet beschikbaar. Uitzondering wordt gemaakt voor gebouwen die cultuurhistorisch van belang en kenmerkend voor het landschap zijn. Een zelfde uitzondering geldt voor gebouwen met een kleinschalige maatschappelijke voorziening (educatief, sociaal-medisch, sociaal-cultureel en levensbeschouwelijk) die een belangrijke rol (gaan) vervullen in ontwikkeling, beheer en beleving van het landschap. Een kleinschalige voorziening houdt in dat de maatschappelijke functie niet een hoofddoel of de hoofdfunctie is, maar de relatie met en de betekenis voor het landschap is het hoofddoel. Een dergelijke voorziening is in principe openbaar toegankelijk.

Artikel 24 Vereisten subsidieaanvraag

Tot 31 december 2015 worden subsidies verleend. Aanvragen kunnen derhalve uiterlijk in het derde kwartaal van 2015 worden ingediend.

Artikel 28 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Tweede lid Ontheffing

Gedeputeerde Staten zullen, bij een aanvraag tot ontheffing van de verplichting om het project voor 1 januari 2018 te realiseren, beoordelen of er sprake is van onvoorziene omstandigheden die buiten de macht van de subsidieontvanger liggen.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitterde secretaris
prof. dr. W.B.H.J. van de Donkdrs. W.G.H.M. Rutten