Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Noord-Brabant

Subsidieregeling transformatie jeugdzorg Noord-Brabant 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Noord-Brabant
Officiële naam regelingSubsidieregeling transformatie jeugdzorg Noord-Brabant 2013
CiteertitelSubsidieregeling transformatie jeugdzorg Noord-Brabant 2013
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpjeugdzorg, subsidies, financieel kader

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, art. 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-07-201330-10-2013nieuwe regeling

02-07-2013

Provinciaal Blad, 2013, 108

3423840

Tekst van de regeling

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Provinciale Staten op 12 oktober 2012 de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarin de uitgangspunten van het Kader financieel beheer rijkssubsidies zijn geïmplementeerd, alsmede een algehele actualisatie is doorgevoerd;

Overwegende dat aanpassing van de Subsidieregeling transformatie jeugdzorg Noord-Brabant aan de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant leidt tot een groot aantal noodzakelijke wijzigingen en Gedeputeerde Staten het derhalve wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Bureau Jeugdzorg: Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant;

  • b.

    jeugdzorgaanbieder: organisatie voor jeugd en opvoedhulp, waarmee de provincie een subsidierelatie onderhoudt;

  • c.

    jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg Midden-Brabant: Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant vestiging Tilburg en Kompaan en De Bocht;

  • d.

    jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg Noordoost-Brabant: Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant vestigingen ’s-Hertogenbosch en Oss, Herlaarhof Jeugdhulpverlening, Maashorst, Oosterpoort en Topaze;

  • e.

    jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg West-Brabant: Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant vestigingen Breda en Roosendaal, Idris, Juzt en Safegroup Valkenhorst;

  • f.

    jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg Zuidoost-Brabant: Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant vestigingen Eindhoven en Helmond, BJBrabant, Combinatie Jeugdzorg, Neos;

  • g.

    hulp en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen: jeugdhulp binnen de provinciale jeugdzorg, Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg, Jeugd Licht Verstandelijk Beperktenzorg of binnen de domeinen onderwijs, zorg, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen en politie en justitie;

  • h.

    niet-hulpverlenend gemeentelijk personeel: beleidsambtenaren die geen hulp en ondersteuning verlenen aan jeugdigen en gezinnen of taken hebben binnen een Centrum voor Jeugd en Gezin.

  • i.

    regio Midden-Brabant: gemeenten Dongen, Gilze-Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk;

  • j.

    regio Noordoost-Brabant: gemeenten Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, Heusden, Landerd, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Oss, Schijndel, 's-Hertogenbosch, Sint-Anthonis, Sint-Michelsgestel, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel en Vught;

  • k.

    regio West-Brabant: gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem en Zundert;

  • l.

    regio Zuidoost-Brabant: gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre;

  • m.

    transformatie: inhoudelijke en organisatorische vernieuwing van de zorg voor jeugd;

  • n.

    zorgtoeleiding: alle activiteiten die gericht zijn op het vinden van passend zorgaanbod voor jeugd;

  • o.

    zorgsturing: manieren waarop de overheid vraag en aanbod in de zorg voor jeugd beïnvloedt.

§ 2 Transformatieprojecten voor gemeenten

Artikel 2 Doelgroep

  • 1 Subsidie kan worden aangevraagd door:

    • a.

      de regio Midden-Brabant,

    • b.

      de regio Noordoost-Brabant,

    • c.

      de regio Zuidoost-Brabant;

    • d.

      de regio West-Brabant.

  • 2 Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid:

    • a.

      treedt een gemeente op als penvoerder en draagt zorg voor:

      • 1°.

        de subsidieaanvraag;

      • 2°.

        de overige correspondentie;

      • 3°.

        de inhoudelijke en financiële verantwoording;

    • b.

      draagt het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, de instemming van alle gemeenten in de desbetreffende regio.

  • 3 Onverminderd het tweede lid, onder a, kunnen voor de regio’s Zuidoost-Brabant en West Brabant als penvoerder optreden de gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, respectievelijk de gemeenschappelijke regeling Regio West-Brabant.

Artikel 3 Subsidievorm

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2 Subsidies, als bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de ontwikkeling en uitvoering van zorgtoeleiding, zorgsturing of hulp en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen in Noord-Brabant.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het project ten koste gaat van de toegankelijkheid van de jeugdzorg voor cliënten die provinciale jeugdzorg nodig hebben volgens de Wet op de jeugdzorg;

  • b.

    het project gericht is op het nastreven van commerciële doeleinden;

  • c.

    voor de activiteiten reeds door Gedeputeerde Staten een subsidie is verstrekt.

Artikel 6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project is gericht op transformatie van het zorgaanbod, zorgsturing of zorgtoeleiding in een regio of subregio eventueel in samenwerking met andere partners;

  • b.

    het project heeft een voorbeeldwerking binnen Noord-Brabant;

  • c.

    het project levert een verbetering op in de zorg voor jeugd;

  • d.

    het project draagt bij aan het terugdringen van het beroep op jeugdzorg;

  • e.

    indien het project beleid raakt van organisaties die hulp en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen bieden, vindt overeenstemming plaats met de desbetreffende organisaties;

  • f.

    aan het project liggen ten grondslag:

    • 1°.

      een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de vereisten onder a tot en met e, alsmede de planning van het project, een plan tot borging en onderhoud van de resultaten en de gegevens van de deelnemende partners;

    • 2°.

      een sluitende begroting.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.

Artikel 8 Niet-subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    loonkosten boven een maximum van € 45 per uur, inclusief sociale lasten en overhead;

  • b.

    kosten voor jeugdzorg die vanuit de provinciale doeluitkering worden bekostigd;

  • c.

    kosten voor regulier zorgaanbod of behoud van regulier zorgaanbod;

  • d.

    kosten voor financiering of vervangende financiering voor al lopende projecten;

  • e.

    kosten voor niet-hulpverlenend gemeentelijk personeel;

  • f.

    reguliere kosten voor scholing en onderwijs;

  • g.

    kosten gemaakt voor 1 januari 2014.

Artikel 9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend voor 1 november 2013.

Artikel 10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4 vast op € 500.000.

Artikel 11 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4, bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 0,87 per jeugdige, vermenigvuldigd met het aantal jeugdigen van 0 tot en met19 jaar per regio.

  • 2 Het aantal jeugdigen, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend volgens de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek met als peildatum 1 januari 2011.

Artikel 12 Verdeelcriteria

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3 Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van die aanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    het project wordt voor 1 januari 2015 gerealiseerd;

  • b.

    indien de subsidie meer bedraagt dan € 25.000 en het project een looptijd heeft van langer dan 12 maanden wordt jaarlijks een voortgangsverslag overgelegd;

  • c.

    de subsidieontvanger houdt bij subsidies van € 125.000 en hoger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerst lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 14 Prestatieverantwoording

  • 1 Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger in de beschikking tot subsidieverlening desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 2 Bij subsidies van € 25.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de subsidiabele activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 15 Betaling en bevoorschotting

  • 1 Bij subsidies van € 25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

§ 3 Transformatieprojecten voor jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg

Artikel 16 Doelgroep

  • 1 Subsidie kan worden aangevraagd door jeugdzorgaanbieders werkzaam in één van de vier regio’s tezamen met Bureau Jeugdzorg of door een gemeente namens jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg.

  • 2 Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid:

    • a.

      treedt een jeugdzorgaanbieder of Bureau Jeugdzorg, als bedoeld in het eerste lid, op als penvoerder en draagt zorg voor:

      • 1°.

        de subsidieaanvraag;

      • 2°.

        de overige correspondentie;

      • 3°.

        de inhoudelijke en financiële verantwoording;

    • b.

      draagt het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, de instemming van alle jeugdzorgaanbieders in de desbetreffende regio en Bureau Jeugdzorg.

Artikel 17 Subsidievorm

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2 Subsidies, als bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 18 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de ontwikkeling en uitvoering van zorgtoeleiding of hulp en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen in Noord-Brabant.

Artikel 19 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het project ten koste gaat van de toegankelijkheid van de jeugdzorg voor cliënten die provinciale jeugdzorg nodig hebben volgens de Wet op de jeugdzorg;

  • b.

    het project gericht is op het nastreven van commerciële doeleinden;

  • c.

    voor de activiteiten reeds door Gedeputeerde Staten een subsidie is verstrekt.

Artikel 20 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 18 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project is gericht op transformatie van zorgtoeleiding of het zorgaanbod bij jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg eventueel in samenwerking met andere partners;

  • b.

    het project heeft een voorbeeldwerking binnen Noord-Brabant;

  • c.

    het project levert een verbetering op in de zorg voor jeugd;

  • d.

    het project draagt bij aan het terugdringen van het beroep op jeugdzorg;

  • e.

    indien het project beleid raakt van organisaties die hulp en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen bieden, vindt overeenstemming plaats met desbetreffende organisaties;

  • f.

    het project heeft de instemming van een of meerdere gemeenten blijkend uit een schriftelijke instemmingsverklaring;

  • g.

    aan het project liggen ten grondslag:

    • 1°.

      een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de vereisten onder a tot en met f, alsmede de planning van het project, een plan tot borging en onderhoud van de resultaten en de gegevens van de deelnemende partners;

    • 2°.

      een sluitende begroting.

Artikel 21 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.

Artikel 22 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 21 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    loonkosten boven een maximum van € 45 per uur, inclusief sociale lasten en overhead;

  • b.

    kosten voor jeugdzorg die vanuit de provinciale doeluitkering worden bekostigd;

  • c.

    kosten voor regulier zorgaanbod of behoud van regulier zorgaanbod;

  • d.

    kosten voor financiering of vervangende financiering voor al lopende projecten;

  • e.

    kosten voor niet-hulpverlenend gemeentelijk personeel;

  • f.

    reguliere kosten voor scholing en onderwijs;

  • g.

    kosten gemaakt voor 1 januari 2014.

Artikel 23 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend voor 1 november 2013.

Artikel 24 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 18 vast op € 500.000.

Artikel 25 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 18, bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 0,87 per jeugdige, vermenigvuldigd met het aantal jeugdigen van 0 tot en met19 jaar per regio.

  • 2 Het aantal jeugdigen, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend volgens de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek met als peildatum 1 januari 2011.

Artikel 26 Verdeelcriteria

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3 Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van die aanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 27 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    het project wordt voor 1 januari 2015 gerealiseerd;

  • b.

    indien de subsidie meer bedraagt dan € 25.000 en het project een looptijd heeft van langer dan 12 maanden wordt jaarlijks een voortgangsverslag overgelegd;

  • c.

    de subsidieontvanger houdt bij subsidies van € 125.000 en hoger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerst lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 28 Prestatieverantwoording

  • 1 Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger in de beschikking tot subsidieverlening desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 2 Bij subsidies van € 25.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de subsidiabele activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 29 Betaling en bevoorschotting

  • 1 Bij subsidies van € 25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

§ 4 Slotbepalingen

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 31 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling transformatie jeugdzorg Noord-Brabant 2013.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 2 juli 2013

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten

 

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling transformatie jeugdzorg Noord-Brabant 2013

Algemeen

Doel van de regeling is het stimuleren van vernieuwing in de jeugdzorg ten behoeve van de transitie en transformatie van de jeugdzorg per 1 januari 2015.

Eerder was dit in bepaalde mate mogelijk via het provinciale Innovatiefonds Jeugd. Hierop konden tussen 2010 en 2012 echter alleen jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg (BJZ) een beroep doen voor projecten gericht op methodische vernieuwing of intersectorale logistieke samenwerking. De voornaamste reden om het Innovatiefonds Jeugd nu te herzien is om gemeenten nadrukkelijk te betrekken zowel in uitvoering van projecten als in de rol van partner bij projecten van zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg. Dit met het oog op duurzaamheid van de investeringen richting de transitie van de jeugdzorg. Daarnaast wordt in paragraaf 4 aan partijen, die niet binnen de bestaande kaders in aanmerking komen voor subsidie, de mogelijkheid geboden om projecten in te dienen die bijdragen aan vernieuwingen in de zorg voor jeugd.

Artikelsgewijs

Artikel 2 Doelgroep

In het kader van de transitie van de jeugdzorg wordt er op het gebied van jeugd in alle regio’s – Noordoost-, Midden, West- en Zuidoost-Brabant –samengewerkt. In dat kader vraagt de provincie van de gemeenten dat zij projecten voor deze subsidieregeling in samenhang aanvragen: een aanvraag per regio waaronder een of meerdere projecten hangen en dat de goedkeuring draagt van het Regionaal Bestuurlijk Overleg. De keuze om iedereen in gezamenlijkheid in te laten dienen, is om samenwerking op het gebied van vernieuwing in de jeugdzorg te stimuleren, uitwisseling over vernieuwing te stimuleren en een verbetering te realiseren in de kwaliteit van projectideeën en projectaanvragen.

Artikel 6 en artikel 20 Subsidievereisten

Onder b Voorbeeldwerking Projecten hebben een voorbeeldwerking als resultaten zichtbaar en beschikbaar zijn voor andere organisaties (buiten de deelnemende partners). Onder c Verbetering Projecten leveren bijvoorbeeld een verbetering van de jeugdzorg op doordat de geleverde zorg effectiever is dan voorheen of een interventie efficiency oplevert, doordat met minder uren of dagen dezelfde of betere prestatie wordt gerealiseerd.

Onder e Afstemming Gemeenten worden per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Dat betekent dat zij moeten vernieuwen binnen de huidige systemen. Stel, gemeenten willen onderzoeken hoe zij het Steunpunt Huiselijk Geweld en het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling beter kunnen laten samenwerken, dan dienen zij nog wel met de huidige verantwoordelijken af te stemmen. Uit het projectplan dient te blijken dat er afstemming is gezocht met betreffende partijen – bijvoorbeeld doordat zij projectpartner zijn. Onder f Borging en onderhoud Uit het projectplan dient te blijken op welke wijze resultaten uit de vernieuwingsprojecten worden geborgd en onderhouden. Wanneer men bijvoorbeeld wil gaan werken in nieuwe integrale teams, wordt aangegeven hoe men de voortzetting van die werkwijze voor zich ziet in de toekomst als subsidie niet meer voor handen is.

Artikel 8 en artikel 22 Niet-subsidiabele kosten

Onder c Regulier zorgaanbod Onder regulier zorgaanbod wordt verstaan hulp en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen door aanbieders van provinciale jeugdzorg, Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg, Jeugd Licht Verstandelijk Beperktenzorg of binnen de domeinen onderwijs, zorg en maatschappelijke ondersteuning. Onder f Scholing en onderwijs Alleen de kosten voor scholing en onderwijs voor nieuwe zorgvormen zijn subsidiabel.

Artikel 11 Subsidiehoogte

Verdeling per gemeentelijke regio: bij de verdeling van de beschikbare subsidiemiddelen gaan wij uit van het aantal jeugdigen van 0 tot en met19 jaar per regio. Het aantal jeugdigen wordt berekend volgens de laatste publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek met als peildatum 1 januari 2011. Daardoor ontstaat de volgende verdeling:

RegioAantal jeugdigen per regio Bedragen
Midden89.185€ 78.366
Noordoost153.238€ 134.648
West157.020€ 137.972
Zuid-Oost169.587€ 149.014
Totaal Noord-Brabant569.030€ 500.000

Artikel 16 Doelgroep

In het kader van de transitie van de jeugdzorg wordt er op het gebied van jeugd in alle regio's - Noordoost-, Midden, West- en Zuidoost-Brabant - samengewerkt. In dat kader vraagt de provincie van Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders dat zij projecten voor deze subsidieregeling in samenhang aanvragen, waarbij Bureau Jeugdzorg optreedt ten behoeve van de vestiging(en) van Bureau Jeugdzorg werkzaam in de desbetreffende regio. Per regio wordt een aanvraag ingediend waaronder een of meerdere projecten hangen. Bureau Jeugdzorg en jeugdzorgaanbieders kunnen er zodoende voor kiezen gezamenlijk een project in te dienen of in gezamenlijkheid, met ieders goedkeuring, verschillende projecten. De keuze om iedereen in gezamenlijkheid in te laten dienen is om samenwerking op het gebied van vernieuwing in de jeugdzorg te stimuleren, uitwisseling over vernieuwing te stimuleren en een verbetering te realiseren in de kwaliteit van projectideeën en projectaanvragen.

Artikel 25 Subsidiehoogte

Verdeling over jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg Midden-Brabant, Noordoost-Brabant, West-Brabant en Zuidoost-Brabant : bij de verdeling van de beschikbare subsidiemiddelen gaan wij uit van het aantal jeugdigen van 0 tot en met19 jaar per regio. Het aantal jeugdigen wordt berekend volgens de laatste publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek met als peildatum 1 januari 2011. Daardoor ontstaat de volgende verdeling:

Jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg Aantal jeugdigen per regio Bedragen
Midden89.185€ 78.366
Noord-Oost153.238€ 134.648
West157.020€ 137.972
Zuid-Oost169.587€ 149.014
Totaal Noord-Brabant569.030€ 500.000

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitterde secretaris
prof. dr. W.B.H.J. van de Donkdrs. W.G.H.M. Rutten