Organisatie | Leudal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 |
Citeertitel | Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-07-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 21-05-2013 Leudalnieuws 17 juli 2013 | Onbekend |
Gezien het voorstel van het college d.d. 9 april 2013 nummer
Gelet op artikel 8 lid 1 onderdelen b en h, artikel 9a lid 12 en artikel 18 lid 1, 2 en 3 van de Wet werk en bijstand, de artikelen 20 en 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 20 en 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
Besluit vast te stellen de Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013.
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
Artikel 2. Het besluit tot opleggen van een verlaging
In het besluit tot het opleggen van een verlaging worden in ieder geval vermeld: de reden van de verlaging, de duur van de verlaging, het bedrag waarmee de uitkering wordt verlaagd en, als dit van toepassing is, de reden om af te wijken van de standaardverlaging.
Artikel 5. Ingangsdatum en tijdvak van een verlaging
Een verlaging wordt toegepast op de uitkering respectievelijk de bijzondere bijstand die is verleend met toepassing van artikel 12 WWB over de kalendermaand volgend op de maand waarin het besluit tot het toepassen van de verlaging aan een belanghebbende is bekendgemaakt. Daarbij wordt uitgegaan van de op dat tijdstip voor die belanghebbende geldende bijstandsnorm.
Als verlaging overeenkomstig het eerste lid niet mogelijk is, omdat de uitkering is beëindigd of ingetrokken, kan de verlaging met terugwerkende kracht worden toegepast op de uitkering over de periode waarop de gedraging betrekking heeft gehad dan wel de uitkering over de periode waarin de gedraging heeft plaatsgevonden.
Gedragingen van een belanghebbende waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt behouden of één van de verplichtingen op grond van artikel 9 WWB, artikel 9a WWB, artikel 55 WWB respectievelijk artikel 37 IOAW, artikel 38 IOAW, artikel 37 IOAZ en artikel 38 IOAZ niet of onvoldoende worden nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het UWV Werkbedrijf of het niet tijdig laten verlengen van de registratie.
het niet of onvoldoende gebruik maken van een door het college aangeboden voorziening zoals bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b WWB en artikel 10 lid 1 WWB respectievelijk artikel 36 lid 1 IOAW en artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAW en artikel 36 lid 1 IOAZ en artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAZ, voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening;
het uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b WWB respectievelijk artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAW en artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAZ niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder zoals bedoeld in artikel 9a lid 1 WWB respectievelijk 38 lid 1 IOAW en artikel 38 lid 1 IOAZ.
het niet of onvoldoende gebruik maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling zoals bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b WWB en artikel 10 lid 1 WWB respectievelijk artikel 36 lid 1 IOAW en artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAW en artikel 36 lid 1 IOAZ en artikel 37 lid 1 4 van 17 onderdeel e IOAZ, voor zover dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening;
Artikel 9. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Een verlaging wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan zoals bedoeld in artikel 18 lid 2 WWB, anders dan het niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid als bedoeld in artikel 7 lid 3 onderdeel b van deze verordening, wordt afgestemd op het benadelingsbedrag.
Artikel 10. Zeer ernstige misdragingen
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de WWB, IOAW of IOAZ, wordt een verlaging opgelegd van 100 procent van de bijstandsnorm gedurende een maand.
Artikel 12. Samenloop van gedragingen
Indien een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in deze verordening genoemde verplichtingen, wordt voor het bepalen van de hoogte en de duur van de maatregel uitgegaan van de gedraging waarvoor de hoogste maatregel geldt.
Indien een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in artikel 7 lid 2 of 3, artikel 9 lid 1, artikel 10 of artikel 11 van deze verordening, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging zoals bedoeld in voornoemde artikelen, wordt de duur van de verlaging verdubbeld.
Indien een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in artikel 7 lid 1 van deze verordening, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging zoals bedoeld in voornoemd artikel, wordt de hoogte van de verlaging verdubbeld.
een hoger percentage worden opgelegd als de ernst van de gedraging de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende daartoe aanleiding geeft.
Artikel 14. Samenloop bij weigeren uitkering IOAW/IOAZ
Indien het college de uitkering op grond van artikel 20 lid 1 IOAW of artikel 20 lid 2 IOAZ blijvend of tijdelijk weigert en de gedraging die tot deze weigering heeft geleid tevens op grond van deze verordening tot een verlaging zou kunnen leiden, blijft een verlaging ter zake van die gedraging achterwege.