Organisatie | Heemstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Inspraakverordening |
Citeertitel | Inspraakverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-01-2006 | Nieuwe regeling | 24-11-2005 De Heemsteder, 18 januari 2006 | 67500 |
Artikel 6 Intrekking oude verordening
De Inspraakverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2003, nr. 88 wordt ingetrokken.
TOELICHTING INSPRAAKVERORDENING
Artikel 150 van de Gemeentewet
Sinds 1 januari 1994 is in artikel 150 van de Gemeentewet aan de raad de verplichting opgelegd een inspraakverordening vast te stellen.
Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb
De Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb is op 1 juli 2005 gelijk met de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure in werking getreden.
Met de nieuwe Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb zijn de procedures ten aanzien van de (uitgebreide) voorbereiding van besluiten van de afdelingen 3.4 en 3.5 van de Awb ineen geschoven tot een nieuwe afdeling 3.4, om eenheid in de wetgeving te bevorderen en de wetgeving tegelijkertijd te systematiseren en te vereenvoudigen. Bij de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb is de nieuwe afdeling in verschillende bijzondere wetten van toepassing verklaard.
Uit de laatste zinsnede van het tweede lid van artikel 150 van de Gemeentewet blijkt dat afwijkingen van afdeling 3.4 Awb zijn toegestaan. In de memorie van toelichting op de wet is te lezen dat in de inspraakverordening zowel geheel als gedeeltelijk kan worden afgeweken van afdeling 3.4 Awb in bijvoorbeeld gevallen waarin het wenselijk is om wel een ontwerp ter inzage te leggen, maar de inspraak daarover op andere wijze te organiseren dan via het mondeling naar voren brengen van inspraakreacties of om te werken met andere termijnen.
Inspraakprocedure/deregulering
Aan inspraak kan op zeer uiteenlopende manieren worden vormgegeven. Een globale raamregeling maakt het mogelijk dat recht wordt gedaan aan de behoefte van insprekers en gemeentebestuur mede in relatie tot aard, schaal en reikwijdte van het beleidsvoornemen waarop inspraak plaatsvindt. Een gedetailleerde en daardoor rigide wijze van regelgeving dient niet de belangen van insprekers.
Inspraak is onderdeel van het totale besluitvormingsproces, een naar tijd en strekking begrensde fase daarin. Het moet onderscheiden worden van de andere mogelijkheden die men heeft om zich tot het gemeentebestuur te wenden. Te denken valt hierbij aan het spreekrecht bij raads- en commissievergaderingen, het schrijven van brieven, het bezoeken van spreekuren, het houden van informatiebijeenkomsten, referenda, enz. Inspraak is ook van een andere orde dan de mogelijkheid om de uitkomsten van de beleidsvaststelling aan te vechten door middel van bezwaar en beroep.
Inspraak moet ook worden onderscheiden van interactieve beleidsvorming. Interactieve beleidsvorming is een werkwijze, met name bedoeld voor complexe beleidsprocessen waarbij meerdere actoren betrokken zijn, waarbij de gemeente in een zo vroeg mogelijk stadium burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven of andere overheden bij het beleid betrekt om zo in een open en evenwichtige wisselwerking of samenwerking met hen tot de voorbereiding, bepaling, uitvoering of evaluatie van beleid te komen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Inspraak: Er zijn veel omschrijvingen van het begrip inspraak. Bij de in dit artikel opgenomen formulering is aangesloten bij de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid en heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken. Anderzijds biedt inspraak aan bestuursorganen een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voor de beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging.
Artikel 2 Onderwerp van inspraak
De wet stelt in sommige gevallen inspraak verplicht. In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan, uiteraard voor zover zijn bevoegdheden strekken, tevens een beleidsvoornemen aan inspraak kan onderwerpen ook al heeft de wet inspraak met betrekking tot het betreffende beleidsvoornemen niet verplicht gesteld. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb. Het omvat in elk geval de raad, het college en de burgemeester. In de memorie van toelichting (TK 1999-2000, 27 023, nummer 3, blz. 20) is vermeld dat het ter volledige beoordeling van de gemeenteraad blijft ten aanzien van welke beleidsvoornemens inspraak wordt verleend. Omdat het in bepaalde gevallen doelmatiger zal kunnen zijn als inspraak geschiedt door middel van bijvoorbeeld spreekrecht bij raadsvergaderingen, blijft de mogelijkheid bestaan dat voor bepaalde beleidsvoornemens een andere wijze van inspraak wordt geregeld. Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen kan dus bezwaar worden gemaakt.
In bepaalde wettelijke voorschriften is inspraak verplicht gesteld. Er is afgezien van het opnemen van de lijst van wettelijke verplichtingen tot het bieden van inspraak. Dit heeft als reden dat de verordening door de uitgebreide opsomming onoverzichtelijk wordt en bij een nieuwe wettelijke verplichting direct de verordening zou moeten worden aangepast. Nu wordt men verplicht altijd in de wet te kijken of inspraak verplicht wordt gesteld, om te voorkomen dat men op een opgesomde lijst vertrouwt waarvan het kan zijn dat deze niet meer volledig is.
In het tweede lid is opgenomen wanneer geen inspraak wordt verleend.
Artikel 3 Inspraakgerechtigden
De omschrijving van inspraakgerechtigden vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. In de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb zijn de woorden ‘in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen’ vervangen door: belanghebbenden. Het begrip ‘belanghebbende’ is in artikel 1:2 Awb gedefinieerd en deze definitie heeft ook gelding voor wetgeving buiten de Awb.
Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de inspraak. In artikel 3:10 tot en met 3:18 Awb is de inspraakprocedure te vinden. Na terinzagelegging en bekendmaking van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende zes weken schriftelijk of mondeling hun zienswijzen naar voren brengen. In de meeste gevallen zal deze procedure passend zijn voor de inspraak. Zo niet, dan kan de inspraakprocedure in de verordening worden aangepast op grond van het tweede lid van artikel 150 van de Gemeentewet. Ook kan het bestuursorgaan op grond van artikel 3:10 lid 1 Awb in een incidenteel geval besluiten af te wijken van de inspraakverordening en de van toepassing verklaarde procedure op grond van afdeling 3.4 Awb.
In dit geval heeft is niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 Awb. In artikel 3:17 Awb wordt slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de inspraakprocedure mondeling naar voren is gebracht.
Onder het in het tweede lid, onderdeel a, genoemde verslag van de gevolgde inspraakprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling 3.4 Awb onverkort toegepast? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd enz.?
Onderdeel b betekent dat de eindrapportage een volledig overzicht dient te bevatten van zowel de mondelinge als de schriftelijke inspraakreacties. De schriftelijke inspraakreacties kunnen aan het verslag worden gehecht. In de memorie van toelichting bij de Awb wordt opgemerkt dat in het verslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht.
Onder c wordt als het sluitstuk van inspraak voorgeschreven dat het bestuursorgaan aangeeft wat met de inspraakreacties wordt gedaan.
In het derde lid is bepaald dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt. Het ligt voor de hand om degenen die hebben ingesproken een exemplaar van het eindverslag te sturen. Daarnaast kan het eindverslag algemeen worden gepubliceerd in de krant en op de gemeentelijke website. Als het aantal insprekers omvangrijk is, kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking. Het is aan te bevelen om tijdens de inspraakavond al duidelijkheid omtrent de communicatie te verschaffen.
In het vierde lid wordt de burgemeester verplicht om het eindverslag te vermelden in zijn burgerjaarverslag overeenkomstig artikel 170, tweede lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.
Artikel 6 Intrekking oude verordening
Met deze bepaling wordt de bestaande inspraakverordening ingetrokken. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de nieuwe verordening in werking treedt (zie artikel 7).
De verordening treedt op grond van artikel 142 van de Gemeentewet in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking.
In artikel 6 wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de nieuwe verordening in werking treedt.
Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening. In de citeertitel wordt geen jaartal opgenomen om te voorkomen dat de schijn wordt gewekt dat de verordening slechts voor een jaar geldt.