Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veenendaal

regeling omtrent het medegebruik van gebouwen van de openbare en bijzondere scholen voor basisonderwijs (en (voortgezet) speciaal onderwijs)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeenendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingregeling omtrent het medegebruik van gebouwen van de openbare en bijzondere scholen voor basisonderwijs (en (voortgezet) speciaal onderwijs)
CiteertitelRegeling medegebruik schoolgebouwen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerponderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op het basisonderwijs, art. 86, lid 5
  2. Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, art. 88f, lid 4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-10-199001-08-1990nieuwe regeling

04-10-1990

Onbekend

1990, 90.007140

Tekst van de regeling

Intitulé

regeling omtrent het medegebruik van gebouwen van de openbare en bijzondere scholen voor basisonderwijs (en (voortgezet) speciaal onderwijs)

De raad van de gemeente Veenendaal;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 augustus 1990, nummer 90.007140;

 

gelet op:

artikel 86, vijfde lid, van de Wet op het basisonderwijs (en artikel 88f, vierde lid van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs);

 

Besluit:

vast te stellen de regeling omtrent het medegebruik van gebouwen van de openbare en bijzondere scholen voor basisonderwijs (en (voortgezet) speciaal onderwijs).

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.WBO:

de Wet op het basisonderwijs (Stb. 1986, 256);

b.ISOVSO:

de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 1987, 614);

c.bevoegd gezag:

voor het betreft

-een openbare school: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen;

-een bijzondere school: een rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 35 van de WBO (respectievelijk artikel 44 van de ISOVSO);

d.medegebruik:

het gebruik door derden ten behoeve van ander onderwijs, dan wel andere culturele, maatschappelijke, educatieve of recreatieve doeleinden van een gebouw (al dan niet met de daarin aanwezige voorzieningen) van een openbare of bijzondere school, zoals bedoeld in artikel 86 van de WBO (en artikel 88f van de ISOVSO);

e.medegebruiker:

de natuurlijke- of rechtspersoon die één of meerdere ruimten van een openbare of bijzondere school (al dan niet met de daarin aanwezige voorzieningen) in medegebruik heeft;

f.ruimten:

de onderwijsruimten en andere ruimten aanwezig in een schoolgebouw, met inbegrip van A-lokalen;

g.A-lokaal:

gymnastieklokaal gesticht of in gebruik genomen met inachtneming van de voor het gewoon (of buitengewoon) lager onderwijs of voor het basisonderwijs (of voor het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs) geldende bepalingen en die voor vergoeding door het Rijk ten behoeve van het basisonderwijs (of speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs) in aanmerking is gebracht;

h.voorzieningen;

de in een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs aanwezige voorzieningen als bedoeld in artikel 88f, derde lid, van de ISOVSO.

Artikel 2 Voorschriften voor het gebruik

  • 1.

    De medegebruiker gebruikt de in de medegebruik gegeven ruimten uitsluitend voor die doeleinden waarvoor het medegebruik is toegestaan.

  • 2.

    Het is de medegebruiker niet toegestaan de in medegebruik verkregen ruimten aan derden in gebruik te geven.

  • 3.

    De medegebruiker onthoudt zich van activiteiten die hinder veroorzaken voor het in het gebouw gegeven onderwijs.

  • 4.

    De medegebruiker maakt alleen gebruik van onderwijsleerpakket, meubilair (en aanwezige voorzieningen) voor zover het bevoegd gezag dit toestaat en met inachtneming van de door het bevoegd gezag gestelde voorwaarden.

  • 5.

    De medegebruiker is verplicht na ieder medegebruik de ter beschikking gestelde ruimten, het onderwijsleerpakket, het meubilair (en de aanwezige voorzieningen) in dezelfde staat achter te laten als waarin deze werden aangetroffen.

  • 6.

    Het bevoegd gezag kan een huishoudelijk reglement vaststellen, waarin nadere regels worden gegeven met betrekking tot de wijze waarop de medegebruiker de door het bevoegd gezag ter beschikking gestelde ruimten met het beschikbaar gestelde onderwijsleerpakket, het meubilair (en de voorzieningen) gebruikt.

Artikel 3 Schade

  • 1.

    De medegebruiker onthoudt zich van activiteiten waarvan redelijkerwijs kan worden verondersteld dat deze kunnen leiden tot schade aan het gebouw, het onderwijsleerpakket, het meubilair (en de voorzieningen).

  • 2.

    Indien voor de aanvang van het medegebruik schade aan het gebouw, het onderwijsleerpakket, het meubilair (of de voorzieningen) wordt geconstateerd, doet de medegebruiker hiervan onverwijld aan het bevoegd gezag.

  • 3.

    De medegebruiker is aansprakelijk voor de schade die ten gevolge van het medegebruik aan het gebouw, het onderwijsleerpakket, het meubilair (en de voozieningen) ontstaat.

  • 4.

    De medegebruiker doet van iedere schade als bedoeld in het voorgaande lid onverwijld mededeling aan het bevoegd gezag.

  • 5.

    In het in het voorgaande artikel genoemde huishoudelijk reglement kan het bevoegd gezag nadere regels stellen ter voorkoming van schade aan het gebouw, het onderwijsleerpakket, het meubilair (en de voorzieningen).

Artikel 4 De tariefstelling

  • 1.

    Het bevoegd gezag brengt aan de medegebruiker de kosten in rekening zoals die worden berekend overeenkomstig de artikelen 5, 6 en 7.

  • 2.

    In bijzondere gevallen, ter beoordeling van het bevoegd gezag, kan ten gunste van de medegebruiker worden afgeweken van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 5 De kosten van het medegebruik van de ruimten voor het basisonderwijs

De kosten van het medegebruik van de ruimten voor het basisonderwijs, met uitzondering van de A-lokalen, worden naar rato van het aantal uren gebruik bepaald aan de hand van de jaarlijks door de minister van onderwijs en wetenschappen ten behoeve van het basisonderwijs voorlopig vast te stellen bedragen voor zowel de andere voorzieningen als de gebouwgebonden materiële instandhouding ter zake van huurvergoeding ten behoeve van tijdelijke voorzieningen.

Artikel 6 De kosten van het medegebruik van de ruimten voor het (voortgezet) speciaal onderwijs

  • 1.

    De kosten van het medegebruik van de ruimten voor het (voortgezet) speciaal onderwijs, met uitzondering van A-lokalen en in het gebouw aanwezige voorzieningen, worden naar rato van het aantal uren gebruik bepaald aan de hand van de jaarlijks door de minister van onderwijs en wetenschappen ten behoeve van het (voortgezet) speciaal onderwijs voorlopig vast te stellen bedragen voor zowel de andere voorzieningen als de gebouwgebonden materiële instandhouding ter zake van huurvergoeding ten behoeve van materiële instandhouding.

  • 2.

    Indien het medegebruik eveneens een in het gebouw aanwezige voorziening omvat, worden de kosten daarvan berekend aan de hand van de jaarlijks door de minister van onderwijs en wetenschappen met betrekking tot de betreffende voorziening voorlopig vast te stellen bedragen voor zowel de materiële instandhouding als de andere voorzieningen.

Artikel 7 De kosten van het medegebruik van A-lokalen

  • 1.

    De kosten van het medegebruik van A-lokalen worden naar rato van het aantal uren gebruik bepaald aan de hand van de jaarlijks door de minister van onderwijs en wetenschappen voorlopig vast te stellen bedragen voor zowel de vaste als de variabele kosten ter zake van medegebruik van ruimten voor het onderwijs in lichamelijke oefening.

  • 2.

    Voor de bepaling van de kosten van het medegebruik als bedoeld in het voorgaande lid wordt als uitgangspunt genomen het bouwjaar en de netto-vloeroppervlakte van het in medegebruik gegeven A-lokaal.

Artikel 8 Vergoeding eigenaarskosten

Het bevoegd gezag vergoedt elke 6 maanden aan de eigenaar van het gebouw die op grond van de artikelen 96 of 100 van de WBO, of artikel 97 van de ISOVSO, (een gedeelte van) de materiële instandhouding van het gebouw verzorgt, de door het medegebruik veroorzaakte kosten, zoals berekend aan de hand van de artikelen 5, 6 en 7. Het bevoegd gezag verstrekt hiertoe elke zesentwintig weken een overzicht van het aantal uren medegebruik per gebouw aan de in de vorige volzin bedoelde eigenaar van het gebouw.

Artikel 9 Opschorten medegebruik

  • 1.

    Indien het bevoegd gezag een in medegebruik gegeven ruimte incidenteel zelf nodig heeft voor de eigen school op een voor medegebruik overeengekomen tijdstip, dan ziet de medegebruiker af van het medegebruik op dit tijdstip.

  • 2.

    Het bevoegd gezag stelt de medegebruiker ten minste twee weken van te voren schriftelijk op de hoogte van de noodzaak om zelf over de ruimte te kunnen beschikken.

Artikel 10 Beëindiging medegebruik

Het bevoegd gezag kan, zonder dat de medegebruiker deswege aanspraak op schadevergoeding heeft, het medegebruik met onmiddellijke ingang beëindigen, indien:

  • a.

    de medegebruiker de voorschriften gegeven in deze regeling en voor zover vastgesteld, in het huishoudelijk reglement, niet stipt naleeft;

  • b.

    de medegebruiker, na hiertoe te zijn aangemaand, niet binnen vier weken de in rekening gebrachte kosten van medegebruik heeft voldaan.

Artikel 11 Beslissing van het bevoegd gezag in die gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het medegebruik betreffende, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bevoegd gezag.

Artikel 12 Slotbepaling

  • 1.

    De regeling kan worden aangehaald als “Regeling medegebruik schoolgebouwen”.

  • 2.

    Deze regeling met ingang van de dag van haar vaststelling.

     

     

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 oktober 1990.

    De secretaris,

    De voorzitter,