Organisatie | Heemstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening Heemstede 2009 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening Heemstede 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Verordening structurele subsidies amateuristische kunstbeoefening 2009, Deelverordening belangenbehartiging en soc.cult, recr. activiteiten gehandicapten, Verordening investeringssubsidies sport en scouting 2009, Verordening structurele subsidies ouderenwerk 2009, Verordening incidentele subsidies sportstimulering 2010, Verordening structurele subsidies peuterspeelzalen 2009, deelverordening scouting 2000, deelverordening sport en recreatie 2000, Verordening structurele subsidies vormingswerk 2009, Verordening Lokaal Culturele Initiatieven 2010, Verordening investeringssubsidies toegankelijkheid accomodaties 2009, Verordening incidentele subsidies straat- en buurtactiviteiten 2009, Verordening incidentele subsidies maatschappelijke stages
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-10-2009 | 01-10-2009 | 01-04-2016 | Nieuwe regeling | 24-09-2009 De Heemsteder, 21 oktober 2009 | 413868 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Reikwijdte verordening
Deze verordening is van toepassing op aanvragen om subsidie, tenzij voor de verstrekking van subsidies een bijzondere subsidieverordening of andere wettelijke regeling van kracht is.
Hoofdstuk 2 Indienen subsidieaanvraag, beslistermijn en weigeringsgronden
Artikel 10 Aanvraag budgetsubsidie
Indien burgemeester en wethouders van mening zijn dat een instelling die een aanvraag voor een budgetsubsidie heeft ingediend hiervoor in aanmerking kan komen, treden zij in overleg met de betreffende instelling teneinde tot overeenstemming te komen over de van de instelling te verlangen activiteiten en prestaties en de subsidieverplichtingen.
Artikel 12 Verstrekken aanvullende stukken en gegevens
Burgemeester en wethouders kunnen, naast de gegevens genoemd in de artikelen 8 tot en met 11 verlangen dat een instelling aanvullende gegevens of informatie verstrekt, indien dit nodig wordt geacht voor een goede beoordeling van de aanvraag.
Burgemeester en wethouders kunnen besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen, indien niet is voldaan aan de vereisten zoals die gesteld zijn in deze verordening, mits de aanvrager in de gelegenheid is gesteld het verzuim te herstellen binnen een gestelde redelijke termijn.
Hoofdstuk 3 Subsidieverlening; subsidievoorwaarden; bevoorschotting
Artikel 17 Subsidievoorwaarden
Burgemeester en wethouders kunnen aan een beschikking tot verlening van een subsidie voorwaarden verbinden. Artikel 4:33 van de wet is hierbij van toepassing.
Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 19 Rapportage bij een structurele subsidie of een investeringssubsidie
Een instelling waaraan een structurele subsidie of een investeringssubsidie is verleend, dient vóór 1 april van het jaar volgend op het kalenderjaar waarvoor het subsidie is verleend aan burgemeester en wethouders te overleggen:
registeraccountant dan wel van een accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid.
Artikel 21 Rapportage bij een incidentele subsidie
De instelling waaraan een incidentele subsidie is verleend, kan worden verplicht binnen drie maanden na afloop van de activiteit waarvoor de subsidie is verleend aan burgemeester en wethouders een cijfermatig onderbouwd verslag van de door de instelling uitgevoerde activiteit en de wijze van besteding van de subsidie te overleggen.
Artikel 23 Melding bij rechtshandelingen
Een instelling waaraan subsidie is verleend doet onverwijld schriftelijk aan burgemeester en wethouders in het geval sprake is van:
Artikel 25 Overige verplichtingen
In aanvulling op de artikelen 19 t/m 24 van deze verordening zijn de verplichtingen opgenomen in afdeling 4.2.4 van de wet bij een subsidieverlening onverkort van toepassing.
Artikel 26 Intrekken of wijzigen van een beschikking tot subsidieverlening met terugwerkende kracht
Bij het bepalen van de hoogte van in lid 4 van dit artikel genoemde vergoeding wordt rekening gehouden met het totaalbedrag van de aan de instelling verleende subsidie, het aantal jaren gedurende welke subsidie is verstrekt en de verhouding tussen de gemeentelijke subsidie en de overige inkomsten van de instelling.
Hoofdstuk 5 Subsidievaststelling
Artikel 28 Aanvraag tot vaststelling structurele subsidie of investeringssubsidie
De instelling waaraan een structurele subsidie of en investeringssubsidie is verleend dient vóór 1 april volgend op het subsidiejaar een aanvraag tot subsidievaststelling in. Bij de aanvraag toont de instelling aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen. De aanvraag dient te worden vergezeld van de gegevens genoemd in artikel 19.
Artikel 29 Aanvraag tot vaststelling incidentele subsidie
De instelling waaraan een incidentele subsidie is verleend dient binnen 3 maanden na afloop van de activiteit waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Bij de aanvraag toont de instelling aan dat de activiteit heeft plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen. De aanvraag dient te worden vergezeld van de gegevens genoemd in artikel 21.
Artikel 30 Aanvraag tot vaststelling budgetsubsidie
De instelling waaraan een budgetsubsidie is verleend dient vóór 1 april volgend op het subsidiejaar een aanvraag tot subsidievaststelling in. Bij de aanvraag toont de instelling aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen. De aanvraag dient te worden vergezeld van de gegevens genoemd in artikel 20 lid 2 en 3.
Artikel 32 Beschikking tot subsidievaststelling
In aanvulling op lid 4 van dit artikel brengen burgemeester en wethouders bij de vaststelling van een structurele subsidie de door een instelling gevormde financiële reserves op de subsidie in mindering, voorzover de som van de reserves meer bedraagt dan 20 procent van de exploitatie-uitgaven in het subsidiejaar.
Burgemeester en wethouders betalen het subsidiebedrag onder verrekening van de betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats. Is sprake van terugvordering dan dient de instelling binnen zes weken tot betaling over te gaan.
Artikel 33 Ambtshalve vaststelling subsidie
Burgemeester en wethouders stellen de subsidie ambtshalve vast, indien de aanvraag achterwege blijft dan wel onvolledig is. Alvorens zij hiertoe overgaan stellen zij de instelling in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een gestelde redelijke termijn.
Artikel 34 Intrekken of wijzigen van een beschikking tot subsidievaststelling
De subsidievaststelling kan niet worden ingetrokken of ten nadele van de instelling worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt, dan wel, in het geval bedoeld in lid 1 sub c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
Burgemeester en wethouders kunnen, wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden, van een of meer bepalingen van deze verordening afwijken dan wel deze buiten toepassing laten, voorzover toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard
Artikel 36 Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
Toelichting Algemene subsidieverordening Heemstede 2009
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Sub e en f Subsidieverlening en subsidievaststelling
Bij het beschikbaar stellen van financiële middelen gaat het altijd om een subsidieverstrekking waarop hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht bestaat de mogelijkheid om voor subsidies een subsidie- plafond in te stellen. Dit instrument wordt in de verordening opgenomen om de beheersbaarheid van de uitgaven te bevorderen.
Artikel 2 Reikwijdte verordening
Dit artikel regelt dat de verordening op alle subsidies van toepassing is, tenzij er een door de raad vastgestelde bijzondere subsidieverordening van kracht is. In dat geval gelden de bepalingen uit die betreffende verordening, met de mogelijkheid om daarin alsnog bepalingen van de Algemene subsidieverordening van toepassing te verklaren. Ook geldt de Algemene subsidieverordening niet als de subsidieverstrekking betrekking heeft op een door het rijk of de provincie vastgestelde regeling.
Dit artikel geeft aan dat het college belast is met de uitvoering van de verordening. Dit gebeurt binnen de door de raad vastgestelde kaders op de diverse beleidsterreinen. De raad bepaalt bovendien bij begrotingsvaststelling de maximum budgetten die beschikbaar zijn voor de uitvoering van de subsidieregelingen/de subsidieverstrekkingen. In het geval van de verstrekking van een budgetsubsidie, die een periode van meerdere jaren omvat, is besluitvorming over de financiering van de raad vereist.
Artikel 4 Bijzondere subsidieverordeningen
Hieronder vallen niet alleen de deelverordeningen (waar de vorige algemene subsidieverordening uitsluitend naar verwees), maar ook bijvoorbeeld de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten, de Verordening lokaal culturele initiatieven en de Verordening Materiele Financiële Gelijkstelling.
In dit artikel is vastgelegd dat alleen subsidie wordt verleend aan instellingen die rechtspersoonlijkheid bezitten, tenzij het college expliciet beslist dat hiervan wordt afgeweken. Op deze wijze is subsidie aan natuurlijke personen of een groep van personen een uitzondering. Met het stellen van deze eis wordt zekerheid verkregen over de levensvatbaarheid van de initiatieven en over de continuïteit. Voor de instellingen biedt het het voordeel dat de bestuursleden niet hoofdelijk aansprakelijk zijn.
Tevens kan er in principe alleen subsidie worden verleend aan instellingen die hun statutaire zetel in de gemeente Heemstede hebben gevestigd. Het college kan hierop in de in lid 2 genoemde gevallen een uitzondering maken. Op deze wijze kunnen bijvoorbeeld ook regionaal opererende instellingen in aanmerking komen voor een subsidie.
In de vorige algemene subsidieverordening was in dit artikel een bepaling opgenomen over de subsidiëring van educatieve activiteiten in het kader van de Tweede Wereldoorlog. Gelet op het feit dat een dergelijke regeling niet past binnen een algemene subsidieverordening, is de bepaling in deze verordening niet meer opgenomen.
Artikel 6 Subsidieplafond en verdelingsregels
Met het oog op de beheersbaarheid van de uitgaven kan de raad bepalen dat een subsidieplafond wordt vastgesteld voor subsidieverstrekkingen op een bepaald beleidsterrein. Dat wil zeggen een bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift (artikel 4:22 Awb). Een subsidieplafond dient ertoe om te voorkomen dat bij veel aanvragen de beschikbare begroting in zijn totaliteit wordt overschreden. Indien de raad bepaalt dat voor een voorziening een subsidieplafond geldt, dienen ook verdelingsregels te worden opgesteld. Voorbeelden van huidige subsidieplafonds zijn het plafond voor de verstrekkking van subsidies in het kader van de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en het plafond voor de verstrekking van subsidies op grond van de Verordening lokaal culturele initiatieven
In dit artikel zijn voor de overzichtelijkheid de mogelijke subsidievormen geclusterd aangegeven. In de vorige algemene subsidieverordening was sprake van een verspreid in de verordening geplaatste definiëring.
Budgetsubsidies hebben betrekking op relatief hoge subsidiebedragen aan instellingen, waarbij de gemeente invloed wil hebben op het te bereiken resultaat. De betrokken instellingen werken met beroepskrachten, waardoor bij deze instellingen continuïteit in de vorm van een meerjarige subsidie van belang is. Kenmerkend voor een budgetsubsidie is dat de instelling een te voren afgesproken prestatie levert tegen een afgesproken vast bedrag. De instelling dient slechts verantwoording af te leggen over de kwaliteit en de omvang van het pakket.
Artikel 8 t/m 13 Aanvragen subsidie
In deze artikelen wordt aangegeven op welke wijze en binnen welke termijn een instelling een subsidie kan aanvragen. Bij de aanvraag dient een aantal gegevens dat noodzakelijk is voor de beoordeling van de aanvraag te worden bijgevoegd. De bepalingen zijn opgebouwd uit een opsomming van enkele gegevens die bij een aanvraag moeten worden meegezonden.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) schrijft voor dat het college, voordat kan worden overgegaan om de aanvraag buiten behandeling te laten wegens het ontbreken van benodigde gegevens, de instelling de mogelijkheid moet bieden om de aanvraag binnen een redelijke termijn te completeren.
Nadat aanvragen zijn ingediend, beschikt het college binnen de gestelde termijnen op de aanvraag.
Indien het college dit noodzakelijk acht kan de termijn worden verlengd. Dit moet gemotiveerd en tijdig worden medegedeeld aan de betrokken instelling.
In vergelijking met de vorige subsidieverordening is de beslistermijn voor een aanvraag om incidentele subsidie verkort van 3 tot 2 maanden.
De in de Awb opgenomen weigeringsgronden zijn in dit artikel van toepassing verklaard. Dit betekent dat bijvoorbeeld geen subsidie wordt verstrekt als de instelling onjuiste gegevens heeft verstrekt, failliet is verklaard, of als er gegronde reden is dat de activiteiten niet (geheel) zullen plaatsvinden. Hiernaast is een aantal aanvullende weigeringsgronden opgenomen.
Artikel 16 Beschikking tot subsidieverlening
In dit artikel staan de elementen genoemd die de beschikking tot het verlenen van een subsidie in ieder geval dient te bevatten. De beschikking bevat de periode waarvoor de subsidie wordt verleend, een omschrijving van de activiteiten (doel). De wijze van uitvoering kan meer of minder gedetailleerd zijn. Ook dient het bedrag van de subsidie te worden aangegeven, of de wijze waarop het bedrag wordt bepaald. De middelen worden met een bepaald doel verstrekt. Het college mag dan ook verlangen dat de instelling aangeeft dat de verstrekte middelen zijn besteed aan het doel waarvoor ze zijn bestemd. In de beschikking kan dan ook worden verwoord op welke wijze de instelling verantwoording dient af te leggen over de besteding van middelen. Afhankelijk van de verleende subsidie kan de rekening en verantwoording meer en minder zwaar worden opgezet. Daarnaast kan de beschikking aangeven dat de Awb van toepassing is en welke eventuele afwijkingen er van kracht zijn.
Vaak ligt een directe vaststelling van de subsidie voor de hand (waarmee een aanzienlijke vermindering van de bestuurslasten wordt bewerkstelligd). Het direct vaststellen van de subsidie ligt voor de hand bij relatief eenvoudige verstrekkingen waarvan het subsidiebedrag vooraf kan worden bepaald en bij waarderingssubsidies.
Het hanteren van het systeem van verlening voorafgaand aan de vaststelling ligt voor de hand bij subsidies waarbij het om relatief grote bedragen gaat (bijvoorbeeld personeel) en bij subsidies waarbij de hoogte van het subsidiebedrag bij de verstrekking niet vaststaat (bijvoorbeeld indien in de periode tussen verlening en vaststelling nog activiteiten moeten worden uitgevoerd waarvan de hoogte van de subsidie afhankelijk is).
Artikel 17 Subsidievoorwaarden
Met dit artikel wordt de mogelijkheid geboden om in de beschikking opschortende of ontbindende voorwaarden op te nemen. De werking van de rechtshandeling wordt afhankelijk gesteld van een toekomstige onzekere gebeurtenis. De mogelijkheden waarin dit is toegestaan staan expliciet in de Awb vermeld.
Het begrip moet niet worden verward met de verplichtingen van de subsidieontvanger of met de eisen waaraan voldaan moet worden om voor subsidie in aanmerking te komen. In de vorige algemene subsidieverordening was dit onderscheid niet helder opgenomen.
Op grond van de Awb is ook de bevoorschotting een beschikking in de zin van de Awb, waartegen bezwaar en beroep open staat.
Artikel 19, 20 en 21 Rapportages
In deze artikelen staan de rapportages opgenomen die de instellingen verplicht zijn aan het college te leveren, inclusief de daarvoor gestelde termijnen. Deze rapportages heeft het college nodig om als vervolg op de subsidieverlening tot de vaststelling van de verleende subsidies te kunnen komen.
Artikel 22 Beheer en administratie
Dit artikel verplicht de subsidieontvanger tot het voeren van een inzichtelijke administratie
Artikel 23 Melding bij rechtshandelingen en
Artikel 24 Bezwaring, vervreemding en wijziging onroerend goed
Het gaat in dit geval om rechtshandelingen die van invloed kunnen zijn op de aanwending van subsidiegelden en de kwaliteit van activiteiten.
Artikel 25 Overige verplichtingen
Verwezen wordt naar afdeling 4.2.4 van de Awb. Deze afdeling noemt verplichtingen die ieder subsidiërend bestuursorgaan desgewenst kan opleggen aan subsidieontvangers. Zo kunnen verplichtingen worden opgelegd met betrekking tot de aard en omvang van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend, met betrekking tot de te voeren administratie en de verstrekking van gegevens. Het zijn veel voorkomende verplichtingen die voor een doelmatige subsidieverstrekking van belang kunnen zijn. Meestal eindigen deze verplichtingen als de subsidie is vastgesteld.
Artikel 26 Intrekken of wijzigen van een beschikking tot subsidieverlening met terugwerkende kracht
Het artikel regelt de intrekking of wijziging ten nadele van de subsidieontvanger van de subsidiebe- schikking met terugwerkende kracht. Het artikel bevat een opsomming van intrekkings- en wijzigings- gronden die alle verband houden met omstandigheden bij de subsidieontvanger. In dit artikel wordt voor de duidelijkheid richting instellingen niet verwezen naar de Awb.
De toepassing van het artikel is beperkt tot die gevallen waarin burgemeester en wethouders onregelmatigheden constateren en niet tot de subsidievaststelling willen wachten om te kunnen ingrijpen.
Artikel 27 Intrekken of wijzigen van een beschikking tot subsidieverlening voor de toekomst
Het artikel regelt het tijdens het subsidietijdvak voor de toekomst intrekken of wijzigen (bijvoorbeeld verlagen van het subsidiebedrag of het veranderen van subsidieverplichtingen) van de subsidie- verlening. Indien en voorzover een dergelijke tussentijdse intrekking of wijziging plaatsvindt als gevolg van omstandigheden bij bestuursorgaan (zoals een onjuiste subsidieverlening, terwijl de instelling de onjuistheid niet kende of behoorde te kennen), is sprake van een inbreuk op het vertrouwensbeginsel. In die gevallen is er onder omstandigheden sprake van een verplichting tot schadevergoeding.
Het artikel is vooral van belang voor meerjarige subsidies (budgetsubsidies).
Artikelen 28, 29, 30 Aanvragen tot vaststelling van een verleende subsidie
Nadat een instelling een beschikking tot subsidieverlening heeft ontvangen, kan de beschikking tot uitvoering worden gebracht. Met het aanvragen van de subsidievaststelling vraagt de instelling om de aanspraak tot vergoeding om te zetten in een definitieve vaststelling van het bedrag. Op deze wijze wordt door de instelling aangegeven dat voldaan is aan de verplichtingen zoals deze zijn geformuleerd door het college en wordt rekening en verantwoording afgelegd. Het college toetst deze rekening en verantwoording alvorens over te gaan tot de definitieve vaststelling van de subsidie.
In deze artikelen worden de termijnen voor het aanvragen van de beschikking tot subsidievast-stelling gegeven en de gegevens die moeten worden ingediend. Het initiatief van de aanvraag ligt bij de instelling. Hoewel het gebruik van de term aanvraag doet vermoeden dat het gaat om een aanmerkelijke bestuurslast, komt de aanvraag feitelijk neer op het afleggen van verantwoording door de instelling aan het college. Afhankelijk van de soort voorziening kan de verantwoording meer of minder zwaar worden aangekleed. De wijze van verantwoording volgt uit de beschikking van het college tot subsidieverlening.
In voorkomende gevallen kan het van belang zijn dat een instelling inzage verschaft in haar boeken en
administratie. Dit artikel biedt hiervoor de mogelijkheden
Artikel 32 Beschikking tot subsidievaststelling
In dit artikel wordt de termijn aangegeven die burgemeester en wethouders in acht dienen te nemen bij het beschikken op de aanvraag tot subsidievaststelling. In de vorige algemene subsidieverordening was de termijn voor investeringssubsidies, structurele subsidies en budgetsubsidies 6 maanden en voor incidentele subsidies 3 maanden. Dit artikel uniformeert de termijn tot 3 maanden voor alle soorten subsidies.
Als de instelling aan alle verplichtingen van de subsidieverlening heeft voldaan en de verleende subsidie overeenkomstig haar bestemming is gebruikt, vindt definitieve vaststelling dienovereenkomstig plaats. De beschikking dient het definitieve subsidiebedrag te vermelden.
Het artikel geeft tevens aan wanneer het college tot een lagere vaststelling dan het verleende bedrag kan overgaan. Hierbij wordt aangesloten bij artikel 4:46 van de Awb. Aanvullend worden enkele andere redenen voor lagere vaststelling neergelegd.
Lid 7 geeft aan dat gevormde financiële reserves bij de subsidievaststelling in mindering kunnen worden gebracht. In deze verordening is deze bepaling beperkt tot structurele subsidies. In de vorige verordening was sprake van een toepassing op alle subsidies: de toepasbaarheid bij budgetsubsidies, incidentele subsidies, waarderingssubsidies en investeringssubsidies is echter of onnodig of ongewenst gebleken.
Het artikel bevat de basis voor de uitbetaling van het subsidiebedrag waarbij een verrekening van het subsidiebedrag met een eventueel betaald voorschot mogelijk is. Het subsidiebedrag wordt binnen zes weken na de subsidievaststelling betaald of, indien teveel bevoorschot is, door de instelling terugbetaald.
Artikel 33 Ambtshalve vaststelling
Indien een instelling een dergelijke aanvraag niet, of niet op tijd indient, kan het college de subsidie ambtshalve vaststellen. Het college kan onder omstandigheden de subsidie (ambtshalve) vaststellen op nul euro. Bijvoorbeeld indien de instelling geen rekening en verantwoording aflegt en het de activiteit ook niet heeft gerealiseerd. De beschikking tot ambtshalve vaststelling van de subsidie vormt dan vervolgens de basis van waaruit een mogelijke terugvordering van betaalde voorschotten kan plaatsvinden.
Artikel 34 Intrekken of wijzigen van een beschikking tot subsidievaststelling
Het artikel regelt de intrekking of wijziging met terugwerkende kracht van de beschikking tot subsidievaststelling. Het bevat een limitatieve opsomming van intrekkings- en wijzigingsgronden.
Dit artikel is opgenomen omdat niet in alle gevallen te voorzien is of strikte toepassing van deze verordening zou kunnen leiden tot een grote onbillijkheid in een concreet geval. Uiteraard is het niet mogelijk om met deze 'hardheidsclausule' wettelijke bepalingen opzij te zetten.