Organisatie | Noord-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling restauratiesubsidies rijksmonumenten Noord-Holland 2013 |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling restauratiesubsidies rijksmonumenten Noord-Holland 2013 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | monumenten, restauratie, cultuur |
Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2014
Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011, art. 2
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-07-2013 | 21-12-2011 | nieuwe regeling | 02-07-2013 Provinciaal Blad 2013, 92 | 200678-200686 |
In deze regeling wordt verstaan onder
woonhuis: monument of zelfstandig onderdeel daarvan dat in oorsprong is vervaardigd voor bewoning of dat nu voor meer dan de helft van de oppervlakte voor bewoning in gebruik is met uitzondering van woonhuizen die in het museumregister Nederland als woonhuis zijn geregistreerd, kerkgebouwen, kastelen, paleizen, hoofdhuis van een buitenplaats, landhuizen, gebouw van liefdadigheid, molens, gemalen, agrarische gebouwen of watertorens;
Op deze regeling is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
Subsidie kan worden verstrekt voor de kosten van restauratie van een rijksmonument, zoals bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de Leidraad subsidiabele instandhoudingkosten 2013, die een bijlage vormt bij artikel 4 van de Subsidieregeling instandhouding monumenten van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
een organisatie voor monumentenbehoud als bedoeld in artikel 1 van de Beleidsregel aanwijzing organisaties voor monumentenbehoud 2011 van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of als bedoeld in artikel 30 van de Subsidieregeling instandhouding monumenten van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die belast is met het eigendom, het behoud, de exploitatie of de herbestemming van rijksmonument zonder woonfunctie.
Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.
Indien toepassing van het eerste lid zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de van toepassing zijnde vrijstellingsverordeningen van de Europese Commissie verstrekt mag worden.
Gedeputeerde staten kunnen de subsidieontvanger bij een subsidie als bedoeld in artikel 3een verplichting opleggen met betrekking tot het nemen van leerwerkplekken bij de uitvoering van de activiteit.
Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid, ingediend.
Haarlem, 2 juli 2013.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter.
G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.
Toelichting op de Uitvoeringsregeling restauratiesubsidies rijksmonumenten Noord-Holland 2013
Op basis van de Cultuurnota 2013-2016, het Collegeakkoord 2011-2015 en de decentralisatie afspraken tussen rijk en provincies van 5 maart 2012 over restauraties van rijksmonumenten, gaat Provincie Noord-Holland in 2013 verder met investeren in haar rijksmonumenten.
De provincie stelt € 6 mln aan subsidies beschikbaar voor restauraties van rijksmonumenten die in hun exploitatie publiek toegankelijk zijn; woonhuizen zijn uitgesloten.
Behoud van rijksmonumenten wordt door de provincie gezien in relatie tot overdracht aan volgende generaties, in relatie tot bevordering van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid, de economie en het toerisme. Daarnaast zijn het bevorderen van de werkgelegenheid en het vakmanschap in de bouw- en restauratiemarkt belangrijke factoren.
Met deze uitvoeringsregeling wil de provincie eigenaren - al dan niet in de vorm van organisaties voor monumentenbehoud - beheerders en exploitanten stimuleren om te blijven investeren in het behoud van hun rijksmonumenten. Zelfwerkzaamheid is alleen subsidiabel wanneer de aanvrager een erkend aannemer is en hij de opdracht tot restauratie aan zichzelf kan verlenen.
De provincie stimuleert door middel van aanvullende subsidiemogelijkheden, de zogenaamde “financiële sluitstenen”.
De provincie hanteert de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten 2013 om de subsidiabele restauratiekosten te bepalen. Deze leidraad is een bijlage bij artikel 4 van de Subsidieregeling instandhouding monumenten, zoals gepubliceerd in de Staatscourant 2012 nr 20420, 9 oktober 2012.
Teneinde de beschikbare provinciale middelen over zo veel mogelijk projecten te kunnen verdelen rangschikt de provincie de aanvragen die aan alle criteria voldoen op de percentuele hoogte van de gevraagde subsidie in relatie tot de investering. Hoe lager dit percentage is, hoe hoger men in de tender komt.
De provincie rangschikt deze aanvragen in twee tenders, respectievelijk voor eigenaren die geen aangewezen (AOM) of professionele organisatie voor monumentenbehoud (POM) vormen en die dit wel vormen. Aangewezen organisaties voor monumentenbehoud en professionele organisaties voor monumenten behoud zijn gepubliceerd in respectievelijk Staatscourant 2010 nr 15659 en Staatscourant 2012 nr 20420. De staatscourant is op internet raadpleegbaar. Beide organisatievormen kunnen aanvragen indienen omdat ten tijde van de openstelling van de tenders (15 augustus tot en met 15 september 2013) voor deze organisaties een overgangsregime heerst. AOM vervallen en gaan ten dele over in POM.
De rangschikking binnen de tenders is alleen van invloed op de honorering indien de subsidieplafonds ontoereikend zijn om alle aanvragen te honoreren.
Omdat de provincie wil dat haar financiële sluitstenen bijdragen aan de daadwerkelijk uitvoering van de restauratieprojecten – gehonoreerde partijen moeten in staat zijn binnen zes maanden te gunnen- dienen de projecten uitvoeringsgereed te zijn. Dat wil zeggen dat de aanvrager beschikt over minimaal 50% van de benodigde financiering en dat de benodigde vergunningen onherroepelijk zijn.