Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerlen

Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerlen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2012
CiteertitelVerordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. WMO
  2. Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2013Nieuwe regeling

08-05-2012

Weekblad Parkstad

2012/8431

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2012

 

 

“Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2012”

 

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    cliënt: een natuurlijk persoon van 18 jaar of ouder, die -eventueel samen met minderjarige kinderen- gebruik maakt van een van de onder d. genoemde opvangvoorzieningen;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Heerlen;

  • c.

    eigen bijdrage: de door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die een cliënt moet betalen voor opvang in een van de onder d. genoemde voorzieningen;

  • d.

    verblijf: een tijdelijk verblijf van een etmaal of langer van mensen die dak- of thuisloos zijn in één van de volgende voorzieningen:

    • 1.

      24-uurs opvang in het Blijfhuis van Stichting Blijf van m’n Lijf;

    • 2.

      24-uurs opvang in de woontraining “Heugderlicht” van Stichting RIMO;

    • 3.

      24-uurs opvang in de crisisopvang “Heugderlicht” van Stichting RIMO;

    • 4.

      24-uurs opvang in de “Dag- en Nachtopvang” van Stichting CWZW Brabant-Limburg (Leger des Heils);

    • 5.

      24-uurs opvang in “Pension Mijnzicht” van Stichting Gastenhof (Koraal Groep);

  • e.

    wet: de Wet Maatschappelijke Ondersteuning;

    HOOFDSTUK 2

    EIGEN BIJDRAGEN VOOR OPVANG

    Artikel 2

    • 1.

      Cliënten, die verblijven in een in artikel 1 onder d. benoemde voorziening, zijn voor het verblijf in die voorziening een eigen bijdrage verschuldigd.

    • 2.

      Het college stelt nadere regels ten aanzien van de hoogte van de in lid 1 genoemde bijdrage.

    • 3.

      Wanneer de in het “Besluit maatschappelijke ondersteuning” van 2 oktober 2006, Stb. 2006 nr. 450, zoals gewijzigd bij besluit van 23 juni 2010, Stb. 2010 nr. 260 genoemde normen worden bijgesteld, worden de in lid 2 bedoelde nadere regels geacht eveneens te zijn bijgesteld, zonder dat daarvoor een nieuw besluit van het college nodig is.

      Artikel 3

      1.Het college stelt de voor de individuele cliënt op grond van artikel 2 lid 1 van

      toepassing zijnde eigen bijdrage vast op basis van de in artikel 2 lid 2 genoemde regels.

      2.Het college is bevoegd vorderingen krachtens de wet van of op een persoon te verrekenen met vorderingen van of op deze persoon krachtens de wet of de Wet werk en bijstand, alsmede alle overige met invordering samenhangende bevoegdheden als bedoeld in titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht uit te oefenen.

    HOOFDSTUK 3

    HARDHEIDSCLAUSULE EN SLOTBEPALINGEN

    Artikel 4

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

    Artikel 5

    Deze verordening treedt in werking op de datum waarop de wijziging van de wet in werking treedt, die regelt dat het de gemeenten zijn, die eigen bijdragen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang kunnen vragen.

    Artikel 6

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2012”.

    Aldus besloten in de vergadering van de raad der gemeente Heerlen van 8 mei 2012.

    De griffier, De voorzitter, Algemene toelichting op de “Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2012”

    Bij besluit van 23 juni 2010, Stb. 2010 nr. 260, is het “Besluit maatschappelijke ondersteuning” van 2 oktober 2006, Stb. 2006 nr. 450, gewijzigd. Toegevoegd zijn de artikelen 4.7 en 4.8 die regelen dat gemeenten nu in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) een eigen bijdrage kunnen heffen voor verblijf in de maatschappelijke opvang of de vrouwenopvang. Deze wijziging treedt in werking wanneer ook de benodigde wijziging van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning is vastgesteld.

    Het zijn niet de gemeenten, waar een instelling gelegen is, maar de gemeenten, die de instelling financieren, de zogenaamde centrum-gemeenten, die uitvoering aan de regeling moeten geven. Voor Parkstad is dat Heerlen.

    In deze sector was altijd al sprake van een eigen bijdrage, maar dan in de zin van door de instellingen vastgestelde “pensionkosten”, een privaatrechtelijke vergoeding voor kost en inwoning.

    Met de genoemde wijziging van de WMO en het “Besluit maatschappelijke ondersteuning” is nu sprake van een publiekrechtelijke bijdrage op basis van de WMO: gemeenten kunnen een bijdrage vragen. Instellingen zijn er niet meer toe bevoegd. Het anti-cumulatieprincipe uit de WMO is nu van toepassing: cliënten uit de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang betalen geen andere eigen bijdrages meer op grond van WMO en/of AWBZ. Het CAK int de eigen bijdragen in de maatschappelijke en vrouwenopvang niet, maar ontvangt wel de gegevens, zodat geen facturen voor de andere bijdrages gestuurd worden.

    De raad dient een verordening vast te stellen, waarin het vaststellen en innen van de eigen bijdrage mogelijk gemaakt wordt. Het opstellen van richtlijnen en de uitvoering kunnen daarin gedelegeerd worden aan het college van burgemeester en wethouders.

    Wettelijk is geregeld dat cliënten van de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang (na betalen van de eigen bijdrage) minimaal moeten kunnen blijven beschikken over een bedrag dat gelijk is aan de zogenaamde zak- en kleedgeldnorm uit de WWB, vermeerderd met de norm-premie voor een zorgverzekering, minus de zorgtoeslag. Hiermee wordt aangesloten bij wat geldt als iemand in een inrichting op grond van de WWB verblijft (o.a. AWBZ-instellingen).

    Binnen Parkstad geldt de nieuwe regeling voor de volgende vijf voorzieningen:

    • -

      het Blijfhuis van Stichting Blijf van m’n Lijf Heerlen;

    • -

      de woontraining “Heugderlicht” van Stichting RIMO;

    • -

      de crisisopvang “Heugderlicht” van Stichting RIMO;

    • -

      de Dag- en Nachtopvang van Stichting CWZW Brabant Limburg (Leger des Heils);

    • -

      pension Mijnzicht van Stichting Gastenhof (Koraalgroep).

    De regeling is alleen van toepassing op natuurlijke personen van 18 jaar en ouder. Dit betekent niet dat jongeren onder de 18 jaar uitgesloten zijn van de opvangvoorzieningen. Zij zullen echter zelden een beroep op de opvang doen, omdat voor hen meestal de jeugdzorg voor passende opvang verantwoordelijk is. Komen zij toch (tijdelijk) in de maatschappelijke opvang of vrouwenopvang terecht, dan zijn zij geen eigen bijdrage verschuldigd.

    Artikelsgewijze toelichting op de “Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2012”

    Artikel 1

    Dit artikel bevat de begripsomschrijvingen.

    Artikel 2

    Dit artikel vormt de kern van de verordening. Hierin is vastgelegd dat er voor de opvang een eigen bijdrage betaald moet worden. Het uitwerken van de regels die gesteld worden voor de eigen bijdrages wordt hier opgedragen (gedelegeerd) aan het college. Het college zal daarbij de wetgeving (artikel 4.7 van het “Besluit maatschappelijke ondersteuning” van 2 oktober 2006, Stb. 2006 nr. 450, zoals gewijzigd bij besluit van 23 juni 2010, Stb. 2010 nr. 260) in acht nemen. Dit betekent dat cliënten in elk geval moeten kunnen blijven beschikken over de zogenaamde zak- en kleedgeldnorm uit de Wet werk en bijstand (artikel 23 lid 1), vermeerderd met de standaardpremie, genoemd in de Wet op de zorgtoeslag (artikel 1,lid 1, onderdeel g).

    Artikel 3, eerste lid

    De bevoegdheid om de bijdrage per individuele cliënt vast te stellen kan door het college gemandateerd worden aan de instellingsdirecties. Daarmee wordt een praktische uitvoering gerealiseerd, die nauw aansluit bij de huidige praktijk. De instellingsdirecties geven aan hun cliënten een beschikking namens het college af, waartegen bij het college krachtens de Algemene wet bestuursrecht bezwaar kan worden ingediend. Het vaststellen van de bijdrage voor cliënten in de Dag- en Nachtopvang kan intern gemandateerd worden.

    Artikel 3, tweede lid

    Artikel 4.8 van het “Besluit maatschappelijke ondersteuning” van 2 oktober 2006, Stb. 2006 nr. 450, zoals gewijzigd bij besluit van 23 juni 2010, Stb. 2010 nr. 260 bepaalt dat de gemeenteraad bevoegd is tot verrekening van vorderingen krachtens de wet van of op een persoon met vorderingen van of op een persoon krachtens de wet of de Wet werk en bijstand.

    Via deze bepalingen wordt de bevoegdheid van de raad overgedragen aan het college, evenals de annexe bevoegdheden (uitstel van betaling, aanmaning, dwangbevel etc.)

    Artikel 5

    De benodigde wetswijziging (artikel 15 WMO) is nog niet vastgesteld. De wijziging van het Besluit maatschappelijke opvang is wel vastgesteld, maar nog niet in werking. Dit gebeurt tegelijkertijd met de inwerkingtreding van de wetswijziging.

    De verwachting is dat dit begin 2012 vorm zal krijgen.