Organisatie | Kampen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening v errekening bestuurlijke boete bij recidive WWB Kampen |
Citeertitel | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Kampen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Deze regeling is op 1 januari 2017 vervallen door het vervallen van artikel 8, tweede lid onder d en artikel 60b Participatiewet.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2013 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 25-04-2013 Gemeenteblad, 2013, 17 | 13INT00851 |
De raad van de gemeente Kampen;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders 19 maart 2013, met overneming van de daarin vermelde motieven;
gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, onderdeel i, van de Wet werk en bijstand;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive WWB Kampen
Hoofdstuk 2 Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive
Artikel 2 Verrekenen met toepassing van de beslagvrije voet
Het college verrekent de recidiveboete met inachtneming van de beslagvrije voet.
Artikel 3 Verrekenen zonder beslagvrije voet bij voldoende liquide middelen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2 van deze verordening verrekent het college de recidiveboete, gerekend vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd, gedurende maximaal drie maanden zonder inachtneming van de beslagvrije voet, voor zo lang belanghebbende beschikt over voldoende liquide middelen om in de kosten van het bestaan te kunnen voorzien.
Artikel 4 Eerder opgelegde bestuurlijke boete
De artikelen 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Wet werk en bijstand, voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 25 april 2013.
De Raad van de gemeente Kampen,
drs. H.A. van der Meulen, griffier drs. mr. B. Koelewijn, voorzitter
Toelichting op Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Kampen
Op 1 januari 2013 is de "Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving" in werking getreden. Voor de Wet werk en bijstand (WWB) introduceert deze wet de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht. Het college van burgemeester en wethouders (verder college) is verplicht de bestuurlijke boete met de lopende uitkering te verrekenen. In beginsel moet bij deze verrekening de bescherming van de beslagvrije voet in acht genomen worden. Is echter sprake van een bestuurlijke boete wegens recidive, dan kan het college besluiten gedurende maximaal drie maanden de boete te verrekenen met de volledige uitkering, dus zonder rekening te houden met de beslagvrije voet. De WWB verplicht de gemeenteraad in een verordening nadere regels te stellen over deze bevoegdheid.
Gemeenten krijgen de ruimte een afweging te maken van situaties of omstandigheden, waarin het buiten werking stellen van de beslagvrije voet niet proportioneel wordt geacht. De nieuwe bevoegdheid kan op verschillende manieren worden ingevuld.
De bevoegdheid van de gemeenteraad strekt zich slechts uit over het al dan niet in acht nemen van de beslagvrije voet bij verrekening van de recidiveboete. Daar waar terugvordering en invordering niet door de wetgever is verplicht, blijft sprake van een bevoegdheid van het college. Het is derhalve aan het college op deze onderdelen nadere (beleids)regels vast te stellen.
In het kader van pseudoverrekening kunnen gemeenten te maken krijgen met verzoeken van andere gemeenten om een door hen opgelegde recidiveboete te verrekenen. Het college dat de boete heeft opgelegd zal in dat geval aangeven in hoeverre het de beslagvrije voet in acht wil nemen (volgens de regels van zijn gemeentelijke verordening). De gemeente die de uitkering verstrekt, moet in beginsel gehoor geven aan dit verzoek. Mocht de beslagvrije voet niet gerespecteerd worden, dan kan de belanghebbende het college waarvan hij uitkering ontvangt, verzoeken de beslagvrije voet toch in acht te nemen. In artikel 60b, tweede lid, van de WWB is geregeld dat het college die de uitkering verstrekt, de bevoegdheid heeft aan dit verzoek van belanghebbende tegemoet te komen. Het ligt voor de hand dat het college bij de beslissing op dat verzoek handelt analoog aan de regels zoals die in de eigen gemeentelijke verordening zijn vastgelegd.
In deze bepaling zijn een aantal begrippen nader omschreven. De meeste begrippen behoeven geen nadere toelichting.
De WWB kent een ruimer begrip van verrekenen dan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Voor de duidelijkheid is daarom een aparte begripsbepaling opgenomen in de verordening.
Artikel 2 Verrekenen met toepassing van de beslagvrije voet
Uitgangspunt van deze verordening is dat de verrekening van de recidiveboete plaats vindt met inachtneming van de beslagvrije voet . Hierbij wordt rekening houdend met de kwetsbare positie van bijstandsgerechtigde cliënten. Het terzijde stellen van de beslagvrije voet kan allerlei ongewenste maatschappelijke consequenties hebben, zoals problematische schulden, sociale uitsluiting van het gezin, woningontruiming etc. Omdat de bijstand een vangnetfunctie heeft en de gemeente een zorgplicht, zullen problematische situaties in veel gevallen weer voorgelegd worden bij de gemeente, reden om de beslagvrije voet alleen bij wijze van uitzondering terzijde te stellen.
Artikel 3 Verrekenen zonder beslagvrije voet bij voldoende liquide middelen
Het college kan bij wijze van uitzondering op artikel 2 de recidiveboete gedurende maximaal drie maanden volledig verrekenen met de uitkering zonder toepassing van de beslagvrije voet, mits belanghebbende voldoende liquide financiële middelen heeft om in het levensonderhoud te kunnen voorzien. Voldoende is een bedrag dat overeenkomt met drie maal de beslagvrije voet.
Voor zover de liquide middelen minder bedragen dan de vereiste drie maanden, wordt het aantal maanden verrekening zonder toepassing van de beslagvrije voet daarop aangepast. Maatwerk is het uitgangspunt.
Artikel 4 Eerder opgelegde bestuurlijke boetes
In artikel 60b, derde lid, van de WWB is bepaald dat de bevoegdheid om te verrekenen met de beslagvrije voet ook van toepassing is op een eerder opgelegde bestuurlijke boete, voor zover op het moment van verrekening van de recidiveboete, die eerdere boete nog niet is betaald. Mocht het college die eerdere, nog openstaande boete gaan verrekenen, dan regelt artikel 4 dat de bepalingen in deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn.