Organisatie | Mill en Sint Hubert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels bomenverordening |
Citeertitel | Beleidsregels bomenverordening |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-11-2010 | 01-12-2015 | Onbekend | 02-11-2010 Koerier | Onbekend |
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Andere voorbeelden: laanbomen, houtwallen,dijkbeplanting.
c.boomzone: bijvoorbeeld een landschap, landgoed, wijk, begraafplaats, bos,
Artikel 2: Kaart “ beschermd groen”
1.In geval van een verschil tussen kaart en register is de kaart doorslaggevend, omdat deze meestal het
duidelijkste de ruimtelijke effecten weergeeft
2.De kaart zal als onderdeel van alle beslissingen in het omgevingsbeleid meegewogen worden.
De schriftelijke aanvraag voor vergunning voor het vellen van de beschermde boom bestaat uit:
1) Naam en adresgegevens aanvrager/eigenaar
2) Locatie aanduiding van de te vellen beschermde boom
3) Beschrijving van de boom (soort, omvang)
* Indien de aanvraag vanwege maatschappelijk belang is vormt de Bomen Effect Analyse (BEA) een
* Indien de aanvraag conform artikel 5 lid 2c van de vergunning is, is het rapport opgesteld door
Een project van algemeen belang dat in beginsel alle inwoners van een kern of bebouwingscluster voordeel oplevert en de steun heeft van het College van burgemeester en wethouders. Daarnaast is gekeken naar alternatieve ruimtelijke en boomkundige oplossingen om de beschermde boom/bomen te behouden.
1) Een bomen effect analyse (BEA) over de ruimtelijke inpassing van de beschermde boom/bomen en/of alternatieven voor boombescherming wordt ter motivering bij de aanvraag ingediend.
2) De BEA wordt door een onafhankelijk en gecertificeerd boomdeskundige opgesteld.
Indien een beschermde boom in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de beschermde boom bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen en/of vergunning verlenen om:
Bepaalde verschijnselen die worden veroorzaakt door bomen (blad- en vruchtval) of samengaan met de aanwezigheid van bepaalde boomsoorten (wortelopdruk, honingdauw, eikenprocessierups) kunnen als overlast worden ervaren.
Slechts in een beperkt aantal gevallen zal deze overlast zodanig zijn dat dit reden is voor het verlenen van een vergunning voor het kappen van een beschermde boom/bomen:
-indien schade aan bouwwerken ontstaat die redelijkerwijs niet te voorkomen is door andere
oplossingen dan rooien van de boom of
-er sprake is van ernstige, meervoudige overlast die niet anders te bestrijden is dan door rooien van de boom/ bomen.
1) eerst aantoonbaar gekeken is naar alternatieve ruimtelijke en boomkundige oplossingen om de beschermde boom te behouden;
2) de boomdeskundige maatstaven voor instandhouding door een onafhankelijk en gecertificeerd boomdeskundige zijn opgesteld en ter motivering bij de aanvraag ingediend;
3) toestemming van het bevoegd gezag noodzakelijk is voor het verlenen van een vergunning in verband met overlast.
Ten behoeve van het behoud van vitale structuurbomen behoudt de gemeente Mill en Sint Hubert zich het recht voor om bomen behorende tot de structuurbomen welke in een slechte technische staat verkeren te kappen en/of te vervangen of hiervoor vergunning te verlenen. De gemeente hanteert de volgende richtlijn:
Tot het achtste jaar na aanplant bestaat de mogelijkheid een kwijnende boom te vervangen. Herplant vindt plaats met een boom van dezelfde boomsoort met een boommaat die gelijk is aan de maat van de overige nog vitale bomen binnen de structuurbomen, mits deze van gelijke leeftijd zijn als de kwijnende boom.
Vanaf het achtste jaar na aanplant dient de oplossing in eerste instantie te worden gezocht in onderhoudsmaatregelen, zoals groeiplaatsverbetering. Wanneer onderhoudsmaatregelen hebben plaatsgevonden, wordt de boom de eerstvolgende drie jaren, jaarlijks gecontroleerd via een V.T.A.-controle (Visual Tree Assessment). Indien na deze drie jaar blijkt, dat de boom er in vitaliteit niet op vooruit is gegaan, of er zelfs op achteruit is gegaan, dan wordt alsnog overgegaan tot herplant.
Bovenstaande geldt niet voor onderhoudswerkzaamheden ter behoud van de structuurbomen
(onderhoudswerkzaamheden zoals dunnen).
Voor het kappen van bomen binnen de aangegeven boomzones worden de regels gehanteerd zoals opgenomen bij de Boswet.
·Indien het aantal bomen binnen de boomzone door uitval/kap is gereduceerd tot minder dan de helft van het oorspronkelijke aantal bomen, dan dienen de uitgevallen/gekapte bomen alsnog vervangen te worden (maat 30/35).
Artikel 5: Bijzondere vergunningsvoorschriften
Aan de vergunning wordt het standaard voorschrift verbonden dat niet tot vellen mag worden overgegaan tot de dag nadat de bezwaar- of beroepstermijn is afgelopen. Indien gedurende de bezwaar- of beroepstermijn een bezwaar of beroep is ingediend, wordt de vergunning pas van kracht één week nadat op dat bezwaar of beroep is beslist.
Tot de aan de vergunning te verbinden voorwaarden kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de beschermde boom op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn of de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
Artikel 6: Vervaltermijn vergunning
Indien uit de beslisboom in figuur 1 naar voren komt, dat herplant verplicht is, dan gelden de hieronder vermelde uitgangspunten:
• De herplant dient plaats te vinden op hetzelfde perceel als waar de te vellen boom staat, of elders op basis van een onderbouwd plan en
• De te herplanten boom dient in potentie te voldoen aan de beoordelingscriteria voor de lijst van
beschermde bomen, die ook voor de te vellen boom van toepassing waren. Bij een te vellen boom, die bijvoorbeeld beeldbepalend was voor het straatbeeld aan de voorzijde van een huis, zal de te herplanten boom ook aan de voorzijde van het huis geplant dienen te worden, zodat deze in potentie beeldbepalend is in het straatbeeld en daarmee aan de beoordelingscriteria voldoet, die van toepassing waren op de te vellen boom.
• Indien de beschermde boom zonder vergunning geveld is bestaat de herplantplicht uit het planten van een boom met een boommaat 40-50 (stamomtrek gemeten op 1 meter vanaf maaiveld).
• Indien de beschermde boom monumentaal is en vanwege maatschappelijk belang of menselijk falen geveld is/wordt, bestaat de herplantplicht uit het planten van een boom met een boommaat 40-50 (stamomtrek gemeten op 1 meter vanaf maaiveld).
Randvoorwaarden en uitzonderingen:
• Indien een duidelijke cultuurhistorische relatie bestaat tussen een boomsoort en het gebouw of object, dat ernaast staat, dan zal de herplant uit dezelfde boomsoort of een beter op de locatie passende cultuurvariëteit van de boomsoort dienen te bestaan. In alle andere gevallen bestaat de mogelijkheid een andere boom uit dezelfde grootteklasse (1ste, 2de of 3de) als de te vellen boom te herplanten;
• Indien blijkt dat er onvoldoende ruimte beschikbaar is voor herplant van een boomsoort, dan kan worden gekozen voor een andere boomsoort uit dezelfde grootteklasse. Indien dit niet mogelijk is, mag gekozen worden voor een lagere klasse die wel past in de beschikbare ruimte;
Voldoende ruimte: bomen dienen meer dan ¾ kroondiameter van de gevel van een gebouw af te staan. De hoofdstam van de boom en de meest nabijgelegen gevel moeten minimaal ¾ van de totale uiteindelijke kroondiameter bedragen. Lei- en knotbomen zijn hiervan uitgesloten;
• Voor de herplant van een boom met een natuurlijke vorm geldt, dat de herplant ook bestaat uit een boom met een natuurlijke vorm (zijnde geen bolboom, leiboom, knotboom of anderszins kunstmatig in vorm gehouden boom);
• Voor de herplant van een knotboom of leiboom geldt, dat, indien de situatie dit toelaat, ook voor een boom met natuurlijke groeiwijze gekozen kan worden;
• Voor herplant van een potentieel monumentale boom geldt dat de maat van de herplant gelijk is aan de maat van de gevelde/te vellen boom;
• Indien de herplant niet op hetzelfde perceel kan plaatsvinden, dan dient te worden overgegaan op financiële herplant, tenzij de boomeigenaar met een voor de gemeente als redelijk te beschouwen herplantlocatie komt.
Nb: Met betrekking tot de grootteklassen van bomen wordt een indeling gehanteerd die is afgeleid van de boomsoortkeuze bij
de toepassing van straatbomen (Van Loon, 2003):
1ste grootte: bomen die hoger dan 18 meter kunnen worden;
2de grootte: bomen die tussen de 10 en 18 meter hoog kunnen worden;
3de grootte: bomen die maximaal 10 meter hoog kunnen worden.
De financiële herplant dient te resulteren in een daadwerkelijke herplant van bomen elders binnen een termijn van drie jaar.
Voor de vaststelling van de hoogte van de financiële herplant worden de richtbedragen, die gehanteerd worden door de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB), gebruikt.
Het bedrag voor de financiële herplant bestaat uit:
a) de aanschaf van de te herplanten boom en
b) de kosten voor de aanplant van de boom en
c) de kosten voor de nazorg in de drie daarop volgende jaren en
d) de kosten voor het beheer van de boom totdat deze dezelfde functie vervuld als de boom waarvoor al dan niet vergunning van het kapverbod is verleend.
Figuur 1: beslisboom wel of geen herplantverplichting.
1 Natuurgeweld: die omstandigheden, die niet het gevolg zijn van direct menselijk falen of worden veroorzaakt
door ziekten of aantastingen. Voorbeelden zijn blikseminslag en storm.
Artikel 8: Vervaltermijn vergunning
Artikel 9: Overige relevante vergunningen
Voor de herplant van boombeplantingen (bijvoorbeeld lanen) en houtopstanden, waarvoor geen vergunning noodzakelijk is vanuit de bomenverordening, geldt het volgende:
In het geval de Flora- en faunawet niet van toepassing is, dan geldt het systeem zoals dat is
vastgesteld door de Provincie Noord-Brabant in de Beleidsregel natuurcompensatie (Provincie
Noord-Brabant, 2005). Deze Beleidsregel is van toepassing, indien een (beschermde)
beplanting/houtopstand zich in de Ecologische Hoofdstructuur, de Groene Hoofdstructuur, of
de Agrarische Hoofdstructuur-Landschap bevindt, of via het bestemmingsplan is beschermd als
Vanuit de Boswet geldt voor boombeplantingen bestaande uit minimaal 20 bomen en/of
houtopstanden met een oppervlakte van minimaal 10 are een meldingsplicht. Hierop bestaan
een aantal bij wet genoemde uitzonderingen. Herplant dient te geschieden conform de Boswet,
tenzij de Beleidsregel natuurcompensatie aanvullende regels stelt ten aanzien van de kwantiteit
Het bevoegd gezag behoudt zich het recht voor een contra-expertise uit te (laten) voeren.
Deze beleidsregels treden in werking de dag na publicatie in de Koerier.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 2 november 2010.