Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veenendaal

Verordening percentageregeling beeldende kunst gemeente Veenendaal

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeenendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening percentageregeling beeldende kunst gemeente Veenendaal
CiteertitelVerordening percentageregeling beeldende kunst
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpCulturele aangelegenheden; sport en recreatie; stads- en natuurschoon; emancipatie
Externe bijlageToelichting verordening percentageregeling beeldende kunst

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Verordening percentageregeling beeldende kunst gemeente Veenendaal vervangt de Beleidsregels percentageregeling beeldende kunst

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 149 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-01-2013nieuwe regeling

20-12-2012

Veenendaalse Krant, 2012-12-27

2012, 2012.00095

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening percentageregeling beeldende kunst gemeente Veenendaal

De raad van de gemeente Veenendaal;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 november 2012, nummer 2012.00095;

 

overwegende dat:

  • 1.

    het wenselijk is kunstprojecten in de gemeente Veenendaal te stimuleren;

  • 2.

    de geldende beleidsregels percentageregeling beeldende kunst herziening behoeven;

 

gelet op:

artikel 149 van de Gemeentewet;

 

Besluit:

  • 1.

    De beleidsregel percentageregeling beeldende kunst in te trekken.

  • 2.

    Een reserve beeldende kunst in te stellen.

  • 3.

    Vast te stellen de Verordening percentageregeling beeldende kunst gemeente Veenendaal.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.beeldende kunst:

ieder proces of product waarbij een beeldend kunstenaar is betrokken;

b.bouwkosten:

de aannemingssom bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de ‘Uniforme Administratieve Voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989)’, voor het uit te voeren project (= bouwwerk 1.c., gebouw 1.f. of werk 1.j.), exclusief omzetbelasting, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd;

c.bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

d.exploitatielasten:

kosten voor het beheren van een gebouw;

e.gebouw:

bouwwerk als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c van de Woningwet;

f.kunstopdracht:

een door het college verstrekte opdracht aan één of meer beeldende kunstenaars tot het vervaardigen of ontwerpen van een kunstwerk;

g.kunstwerk:

voortbrengsel van beeldende kunst of een bijdrage aan beeldende vormgeving;

h.reserve:

in de gemeentebegroting opgenomen reserve voor uitvoering van deze verordening, genaamd de bestemmingsreserve grootschalig onderhoud van kunstwerken in de openbare ruimte;

i.werk:

een infrastructurele voorziening, geen bouwwerk of gebouw zijnde;

j.werkgroep kunst:

deze wordt door de projectgroep van het betreffende bouwproject benoemd en bestaat uit minimaal 3 personen waaronder één onafhankelijke deskundige op het gebied van kunst en cultuur.

Artikel 2 Toepassingsbereik

De verordening is van toepassing op de nieuwbouw van:

  • a.

    openbare gemeentelijke gebouwen;

  • b.

    openbare niet-gemeentelijke gebouwen waarin de gemeente financieel deelneemt indien de gemeentelijke bijdrage tenminste 50% van de totale bouwkosten behelst, of indien de exploitatielasten van deze bouwwerken en gebouwen gedurende een onafgebroken periode van tenminste drie jaar voor 50% of meer worden gedragen door de gemeente Veenendaal;

  • c.

    scholen voor basis- en voortgezet onderwijs;

  • d.

    belangrijke verbindingswegen en centrale civiele kunsttoepassingen zoals rotondes, tunnels en viaducten;

  • e.

    bouwrijp maken van nieuwe wijken, betreffende de bovengrondse voorzieningen;

  • f.

    herinrichtingsgebieden, bedrijventerreinen etc.

Artikel 3 Bedrag voor kunstwerken

  • 1.

    In de begroting van de kosten voor nieuwbouw, als bedoeld in artikel 2, wordt een bedrag opgenomen ten behoeve van beeldende kunst.

  • 2.
    • Het in het eerste lid genoemde bedrag bedraagt:

      a.

      over kosten tot 3 miljoen euro:

      1% van de kosten;

      b.

      over kosten tussen de 3 en 15 miljoen euro:

      ·1% over 3 miljoen euro;

       

       

      ·0,5% over het bedrag boven de 3 miljoen euro;

      c.

      over kosten boven 15 miljoen euro:

      ·1% over 3 miljoen euro;

       

       

      ·0,5% over het bedrag vanaf 3 miljoen tot 15 miljoen euro;

       

       

      ·0,25% over het bedrag boven de 15 miljoen euro met een maximum van € 100.000;

      d.

      over kosten voor het bouwrijp maken van nieuwe wijken:

      1% van de kosten.

  • 3.

    Het in het tweede lid genoemde percentage wordt berekend over de totale bouwkosten, dan wel over de gemeentelijke bijdrage in deze kosten als bedoeld in artikel 2 sub b.

Artikel 4 De reserve

  • 1.

    Het college stort het bedrag als bedoeld in artikel 3, lid 2 onder a. direct na vaststelling van de desbetreffende begrotingspost of -wijziging van de gemeentebegroting in de reserve ten behoeve van grootschalig onderhoud van kunstwerken in de openbare ruimte. Indien de reserve boven € 100.000,-- uit stijgt worden de extra middelen toegevoegd aan de Algemene middelen.

  • 2.

    De overige bedragen zoals genoemd in artikel 3, lid 2 onder b., c., en d. blijven deel uitmaken van de betreffende projectbegroting.

Artikel 5 Kunstopdrachten

  • 1.

    Het college geeft één of meer kunstopdrachten die zoveel mogelijk naast, al dan niet geïntegreerd in of op het betreffende gebouw, bouwwerk of werk worden gerealiseerd. Het kan daarbij gaan om:

    • a.

      de realisering van een monumentaal kunstwerk;

    • b.

      ingrepen die een bijdrage leveren aan de beeldkwaliteit van de gemeente;

    • c.

      aankopen voor de gemeentelijke kunstcollectie.

  • 2.

    Voor de hoogte van het bedrag dat met de kunstopdracht(en) is gemoeid wordt aansluiting gezocht bij het bedrag dat daarvoor in de projectbegroting is opgenomen. Daarnaast geldt dat:

    • a.

      minimaal 70% van het bedrag wordt besteedt aan het betreffende gebouw, bouwwerk of werk;

    • b.

      het resterende bedrag zo nodig kan worden ingezet voor advies en begeleiding, PR-doeleinden op het gebied van beeldende kunst, voor de realisering van andere ingrepen die een bijdrage leveren aan de beeldkwaliteit van de gemeente, zoals het verstrekken van een opdracht op een locatie waarvoor geen percentagekrediet beschikbaar is of voor aankopen voor de gemeentelijke kunstcollectie.

  • 3.

    Het college kan belanghebbenden in de gelegenheid stellen hun mening over het ontwerp voor het kunstwerk te geven.

Artikel 6 Werkgroep ‘kunst’

  • 1.

    Het college laat zich bij het verstrekken van een kunstopdracht adviseren en begeleiden door de werkgroep ’kunst’.

  • 2.

    De financiering van de kosten voor het advies en begeleiding van de werkgroep ‘kunst’ vindt plaats vanuit de projectbegroting als bedoeld in artikel 4, lid 2 en artikel 5, lid 2 sub b.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 8 Intrekken oude regeling

De beleidsregels percentageregeling beeldende kunst, vastgesteld op 15 december 2005, worden ingetrokken.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening percentageregeling beeldende kunst.

 

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2012,

de heer mr. E.J. Kruijswijk Jansen - raadsgriffier

de heer mr. A.W. Kolff - voorzitter