BELEIDSREGEL SCHULDDIENSTVERLENING HELMOND 2013

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (hierna te noemen: de wet) in werking getreden. Op grond hiervan is de gemeenteraad van Helmond verplicht een plan vast te stellen dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van Helmond. Het plan - dat telkens voor ten hoogste vier jaren moet worden vastgesteld - bevat de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende integrale schuldhulpverlening en het voorkomen dat personen schulden aangaan. In Helmond wordt overigens de voorkeur gegeven aan het begrip schulddienstverlening boven het begrip schuldhulpverlening.

Het gemeentelijk plan als hiervoor genoemd is op 10 januari 2012 door de gemeenteraad vastgesteld met als titel “Kadernota schulddienstverlening Helmond 2012 - 2013” (hierna te noemen: de kadernota). In de kadernota is de basis gelegd voor het gemeentelijk beleid (richtinggevende uitgangspunten) en komen allerlei zaken aan de orde om dit gemeentelijk beleid in de praktijk tot uitvoering te brengen.

Op pagina 16 van de kadernota staat vermeld dat het college te zijner tijd een formele beleidsregel zal vaststellen. De achterliggende gedachte is om de richtinggevende uitgangspunten uit de kadernota te destilleren en samen te brengen in een beleidsregel. Tegelijkertijd wordt invulling gegeven aan de beleidsruimte die de wet op sommige plaatsen het college biedt.

Alle ingezetenen (inwoners) van de gemeente Helmond die 18 jaar of ouder zijn kunnen een beroep doen op

schulddienstverlening. Als ingezetenen worden beschouwd diegenen die op grond van de Wet

gemeentelijke basisregistratie personen (GBA) bij de gemeente Helmond staan ingeschreven. Een verzoek om schulddienstverlening wordt afgewezen wanneer de aanvrager niet ingeschreven staat in de GBA..

Ingezetenen die een eigen bedrijf hebben of die een aanvraag hebben lopen in het kader van het bijstandsbesluit zelfstandigen en ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel komen niet in aanmerking voor schulddienstverlening. Verzoeken van deze categorie ingezetenen worden eveneens door het college afgewezen.

Vreemdelingen komen voor het verlenen van schulddienstverlening slechts in aanmerking voor zover zij ingezetenen zijn die rechtmatig in Nederland verblijf houden in de zijn van artikel 8, onder a tot en met e en I van de Vreemdelingenwet 2000. In de volgende situaties is sprake van rechtmatig verblijf:

• -

  Op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de

  Vreemdelingenwet (bevoegdheid Minister).

• -

  Op grond van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20 van de

  Vreemdelingenwet (bevoegdheid Minister).

• -

  Op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de

  Vreemdelingenwet (bevoegdheid Minister).

• -

  Op grond van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 van de

  Vreemdelingenwet (bevoegdheid Minister)

• -

  Als gemeenschapsonderdaan zolang deze onderdaan verblijf houdt op grond van de regeling krachtens

  het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap dan wel de Overeenkomst betreffende de

  Europese Economische Ruimte.

• -

  Gedurende de vrije termijn, als bedoeld in artikel 12, zolang het verblijf van de vreemdeling bij of

  krachtens artikel 12 is toegestaan.

Voor daklozen geldt dat de schulddienstverlening wordt verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de dakloze zich bevindt op het moment dat hij zich tot de gemeente wendt. Dan is gegarandeerd dat de zorg voor dak- en thuislozen, inclusief het eventueel verstrekken van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en de schulddienstverlening door dezelfde gemeente plaatsvindt. Daklozen komen pas in aanmerking komen voor schulddienstverlening als de situatie zodanig is gestabiliseerd dat redelijkerwijs kan worden vastgesteld dat een aanvraag met succes in behandeling kan worden genomen.

Artikel 3, tweede lid, van de wet bepaalt dat het college schuldhulpverlening in ieder geval kan weigeren in geval een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening.

In de kadernota is aan het vorenstaande invulling gegeven.

Wanneer een persoon al dan niet met succes een beroep heeft gedaan op de schulddienst-verlening wordt een nieuwe verzoek om schulddienstverlening geweigerd tenzij de inwoner - ter beoordeling van het college - aannemelijk maakt dat:

• a.

  de huidige schuldsituatie dermate problematisch is dat een (nieuw) schulddienstverleningstraject noodzakelijk is;

• b.

  deze bij een eerdere gelegenheid niet nalatig is geweest en destijds geen verwijtbare handelingen heeft verricht die van negatieve invloed zijn geweest op het beoogde effect en *

• c.

  er nieuwe omstandigheden zijn, niet zijnde een wisseling in de relatie of wijziging in de gezinssamenstelling.

Betekenis * : het gebruik van het woord “en” betekent dat aan alle genoemde criteria moet zijn voldaan.

In de praktijk kunnen twee situaties voorkomen.

Eerste situatie:

De aanvraag bevindt zich in een fase dat nog geen schuldregelingsovereenkomst is ondertekend en er nog geen afspraken zijn gemaakt met schuldeisers. In die gevallen wordt een uitslui-tingtermijn gehanteerd van 1 tot 3 jaar wanneer:

Omstandigheden uitsluiting eerste situatie

De aanvrager niet tijdig de juiste documenten heeft verstrekt aan de

• 1.

  gemeente om het intakegesprek te houden (de aanvrager is de gelegenheid geboden een beroep te doen op diensten van het

  maatschappelijk werk om tijdig de juiste documenten in te leveren bij de gemeente Helmond).

• 2.

  De aanvrager niet verschijnt op het intakegesprek en kan daarvoor geen gegronde reden geven.

Bij de punten 1 en 2 een uitsluittermijn van 1 jaar als dit de eerste keer voorkomt en 5 jaar als dit de tweede keer voorkomt.

• 1.

  De aanvrager nalatig is bij het nakomen van afspraken die in het intakegesprek zijn gemaakt en vastgelegd.

• 2.

  De aanvrager nalatig is bij het nakomen van afspraken die gemaakt en vastgelegd zijn in het plan van aanpak.

• 3.

  De aanvrager nalatig is geweest in het kader van de diensten die door de vrijwilligers van het maatschappelijke werk zijn geleverd (ordenen financiële situatie, financiële thuisbegeleiding en andere

  vormen van ondersteuning).

Bij de punten 3 t/m 5 een uitsluittermijn van 3 jaar als dit de eerste keer voorkomt en 5 jaar als dit de tweede keer voorkomt.

Tweede situatie:

Op het moment dat een schuldregelingsovereenkomst is ondertekend en afspraken worden gemaakt met schuldeisers wordt een uitsluitingtermijn van 5 jaar gehanteerd wanneer:

Omstandigheden uitsluiting tweede situatie

• 1.

  De aanvrager uit de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) is met een schone lei (= schuldenvrij)

• 2.

  De aanvrager uit de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) is zonder schone lei (= niet schuldenvrij)

• 3.

  Het minnelijk traject positief is afgerond

• 4.

  Het minnelijk traject negatief is afgerond omdat de aanvrager nalatig is bij het nakomen van afspraken die vastgelegd zijn in de schuldregelingsovereenkomst en het plan van aanpak.

Artikel 3, derde lid, van de wet bepaalt dat het college tevens kan beëindigen in geval een persoon fraude heeft gepleegd. In de kadernota is aan het vorenstaande invulling gegeven. Daarin wordt het volgende vermeld:

Een verzoek om schulddienstverlening wordt geweigerd in geval een inwoner fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie.

Onverminderd het bepaalde in de vorige onderdelen, wijst het college een verzoek om schulddienstverlening af dan wel besluit het tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

• a.

  verzoeker geen schriftelijke toestemming verstrekt om informatie uit te wisselen met instellingen die onderdeel uitmaken van het schulddienstverleningstraject;

• b.

  verzoeker structureel opgelegde (inspannings)verplichtingen als bedoeld in onderdeel 9 van paragraaf 7.2 van de kadernota niet nakomt;

• c.

  verzoeker structureel nalatig is bij het nakomen van verplichtingen en gemaakte afspraken in het kader van de uitvoering van het budgetbeheer als bedoeld in onderdeel 10 van paragraaf 7.2 van de

  kadernota;

• d.

  verzoeker zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

• e.

  op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schulddienstverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

• f.

  betrokkene zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schulddienstverleningstraject, misdraagt;

• g.

  betrokkene in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

• h.

  betrokkene heeft in een periode van 6 maanden voor het indienen van een aanvraag schulden gemaakt en/of in strijd met de afspraken die eerder zijn gemaakt wederom nieuwe schulden gemaakt;

• i.

  de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van betrokkene, niet (langer) passend is;

• j.

  het schulddienstverleningstraject succesvol is afgerond

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking