Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Terneuzen

Subsidieverordening cultureel erfgoed 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTerneuzen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening cultureel erfgoed 2008
CiteertitelSubsidieverordening cultureel erfgoed 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2009Onbekend

09-10-2008

Zeeuws Vlaams Advertentieblad, 19 november 2008

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening cultureel erfgoed Terneuzen 2008

 

De raad van de gemeente Terneuzen;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. ..

overwegende dat het wenselijk is een verordening vast te stellen voor het verstrekken van subsidie voor monumentale panden in de gemeente Terneuzen;

gelet op gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de Erfgoedverordening Terneuzen 2008 en de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit vast te stellen de navolgende verordening:

Subsidieverordening cultureel erfgoed Terneuzen 2008

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    gemeentelijk monument: een beschermd gemeentelijk monument waarvan het besluit tot aanwijzing, zoals bedoeld in artikel 3 van de ‘Erfgoedverordening Terneuzen 2008’, onherroepelijk is geworden.

  • b.

    rijksmonument: onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers.

  • c.

    eigenaar: degene die volgens de kadastrale registratie eigenaar van een gemeentelijk of rijksmonument is, alsook:

    • -

      degene die het recht van erfpacht heeft;

    • -

      de houder van het recht van opstal;

    • -

      de eigenaar van een appartementsrecht;

    • -

      degene aan wie door een rechtspersoon een deelneming- of lidmaatschapsrecht op gebruik van een woning is verleend;

    • -

      een toekomstig eigenaar die in het bezit is van een voorlopig koopcontract.

  • d.

    instandhoudingwerkzaamheden: de noodzakelijke restauratie- en/of onderhoudswerkzaamheden, niet zijnde reguliere onderhoudswerkzaamheden, aan onderdelen van het bescherm monument die nodig zijn om de monumentale waarde in stand te houden.

  • e.

    reguliere onderhoudswerkzaamheden: onderhoudswerkzaamheden die op gezette tijden dienen te worden uitgevoerd om een object in goede staat te houden.

  • f.

    monumentale waarde van een beschermd gemeentelijk monument: de monumentale waarde van een beschermd monument wordt bepaald door de onderdelen die naar het oordeel van burgemeester en wethouders van belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarden, zoals omschreven in het register van gemeentelijke monumenten. Indien uit het register blijkt , dat een beschermd monument uitsluitend beschermd is vanwege één of meer met name genoemde onderdelen, dan wordt de monumentale waarde uitsluitend door die onderdelen bepaald.

  • g.

    subsidiabele instandhoudingkosten: de kosten van instandhoudingwerkzaamheden, die moeten worden verricht om de monumentale waarde van een beschermd gemeentelijk monument in stand te houden en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn. Als de eigenaar zelf werkzaamheden ten behoeve van de instandhouding van zijn monument verricht zijn alleen de materiaalkosten subsidiabel. De loonkosten zijn wel subsidiabel als hij de werkzaamheden verricht in het kader van een door hem gedreven onderneming, die ervaring heeft met de uitvoering van de noodzakelijk geachte activiteiten.

  • h.

    monumentencommissie: de door het college ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Erfgoedverordening Terneuzen 2008 en het monumentenbeleid.

  • i.

    uitvoeringsvoorschriften: standaardvoorschriften voor uitvoeringswerken aan historische bouw- en afwerkingsconstructies van beschermde monumenten.

  • j.

    kerkelijk monument: onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst.

  • k.

    onderhoudskosten kerkelijke monumenten: de door Gedeputeerde Staten van Zeeland en/of de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen subsidiabel verklaarde onderhoudskosten.

  • l.

    een in bedrijf zijnde molen: een molen, welke op geregelde tijden in gebruik is.

  • m.

    een niet in bedrijf zijnde molen: een molen welke niet meer in gebruik is.

  • n.

    onderhoudskosten molens: de door Gedeputeerde Staten van Zeeland en/of de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen subsidiabel verklaarde onderhoudskosten.

  • o.

    monumentenwacht Zeeland: organisatie met als doel het voorkomen van verval van cultuurhistorische bouwwerken in de provincie Zeeland door het nemen en bevorderen van preventieve onderhoudsmaatregelen, o.a. door middel van bouwkundige inspecties.

Hoofdstuk 2 instandhoudingsubsidie gemeentelijke monumenten

Artikel 2 Subsidieplafond

1.De gemeenteraad stelt het subsidieplafond voor de verstrekking van genoemde subsidies jaarlijks vast bij de behandeling van de gemeentebegroting.

Artikel 3 Grondslag en werkingssfeer

  • 1.

    Op grond van deze verordening kan het college van burgemeester en wethouders aan de eigenaar van een monument subsidie verlenen voor instandhouding-werkzaamheden aan hun gemeentelijk monument of rijksmonument, indien er sprake is van een kerkelijk monument of molen.

  • 2.

    De subsidie wordt berekend op basis van subsidiabele kosten;

  • 3.

    Vaststelling van de subsidiabele kosten en subsidietoekenning geschiedt door het college van burgemeester en wethouders;

  • 4.

    In geval van brand- en of stormschade worden de kosten berekend aan de hand van de kosten van de te treffen voorzieningen minus de bij voldoende dekking uit te keren verzekeringspenningen.

  • 5.

    het college van burgemeester en wethouders kan in het belang van de monumentenzorg en in gevallen waarin deze verordening niet voorziet afwijken van het bepaalde in deze subsidieverordening.

Artikel 4 Indienen subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag om een subsidie wordt, op een door het college van burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier, bij het college van burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2.

    Naast het in het eerste lid genoemde formulier dient de aanvraag te bevatten:

    • a.

      een plan dat een omschrijving bevat van de te verrichten activiteiten;

    • b.

      een bouwtechnische rapportage inclusief foto’s en eventueel ander documentatiemateriaal op grond waarvan inzicht kan worden verkregen in de staat van de monumentale waarde van het monument;

    • c.

      tekeningen, die de bestaande en de toekomstige situatie aangeven;

    • d.

      de naam en het adres van de voor de uitvoering verantwoordelijke persoon/bedrijf;

    • e.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

  • 3.

    Indien voor de werkzaamheden een monumentenvergunning op grond van het bepaalde in de Erfgoedverordening Terneuzen 2008 vereist is, kan volstaan worden met enkel een gespecificeerde begroting van de kosten.

  • 4.

    Het college kan bepalen dat naast de in het tweede lid genoemde bescheiden andere bescheiden worden overgelegd, dan wel stukken die specifiek betrekking hebben op het type monument.

  • 5.

    Onder de in het tweede lid, onder c. genoemde bouwtechnische rapportage wordt in elk geval verstaan een door de monumentenwacht Zeeland opgesteld rapport.

  • 6.

    Een aanvraag kan ingediend worden vanaf 1 januari van het jaar waarin de subsidie wordt verstrekt.

Artikel 5 Beoordeling subsidieverzoeken

  • 1.

    Aanvragen om subsidie worden in volgorde van binnenkomst behandeld met in achtneming van artikel 2 en artikel 3 lid 3 van deze verordening.

  • 2.

    Bij de beslissing op aanvragen om geldelijke steun houdt het college in elk geval rekening met:

    • a.

      de monumentale waarde van het object;

    • b.

      de bouwtechnische- en uiterlijke staat van het monument alsmede het gebruik daarvan, mede in relatie tot zijn omgeving, zulks zo veel mogelijk te staven door een deskundigenrapport.

  • 3.

    a. Aanvragen om subsidie waarover in verband met het overschrijden van het subsidieplafond niet positief kan worden beschikt, worden door het college van burgemeester en wethouders voor dat betreffende jaar afgewezen;

  • b.Aanvragen als bedoeld in lid a van dit artikel behoeven niet opnieuw te worden ingediend. Deze worden in het eerst volgend jaar, waarop door de gemeenteraad een subsidieplafond is vastgesteld op de oorspronkelijk ingediende volgorde als eerste in behandeling genomen.

  • 4.

    Met de uitvoering van de werkzaamheden mag niet worden begonnen voordat op de aanvraag om subsidie door het college van burgemeester en wethouders is beslist. Op verzoek van de eigenaar kan desgewenst, vooruit lopend op de te nemen beslissing omtrent de subsidieverlening door het college van burgemeester en wethouders, met de werkzaamheden worden gestart nadat de subsidiabele restauratiekosten zijn vastgesteld.

Artikel 6 Beslissingstermijn

Het college van burgemeester en wethouders beslist omtrent een volledige aanvraag om subsidie binnen acht weken. Zij kunnen hun beslissing éénmaal voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 7 Subsidiabele instandhoudingwerkzaamheden

Als subsidiabele instandhoudingwerkzaamheden kunnen in beginsel in aanmerking komen:

  • a.

    onderdeel dak: reparatie van dakbedekking, vervangen pannen, herstel dakbeschot, zink of lood;

  • b.

    onderdeel schoorstenen: reparaties;

  • c.

    onderdeel goten of hemelwaterafvoeren: herstel en raparaties;

  • d.

    onderdeel gevels: voegen, pleisteren, metselwerk of natuursteen en vocht bestrijding;

  • e.

    onderdeel vensters: reparaties en herstel van buitenkozijnen, inclusief luiken en buitendeuren, ramen en besponning;

  • f.

    onderdeel draagconstructies: partieel herstel van (delen) van houten gebint- en kapconstructies;

  • g.

    monumentale (interieur) onderdelen, zoals benoemd in de omschrijving van het gemeentelijk monument op de gemeentelijke monumentenlijst;

  • h.

    rieten daken: aan- en afvoer en verwerken van riet, bindmateriaal, sporen, rietlatten, nokvorsten, kantplanken en steigermateriaal;

  • i.

    werkzaamheden aan fundering.

Artikel 8 Subsidiabele kosten en subsidiebijdrage

  • 1.

    Berekening van de subsidie bijdrage vindt plaats op basis van de vastgestelde subsidiabele kosten. De subsidiebijdrage bedraagt 50 % van de vastgestelde subsidiabele kosten met een maximum van 2% van de laatst vastgestelde WOZ waarde van het in de aanvraag vermelde opstal.

  • 2.

    Voor zover de kosten van voorzieningen op grond van een verzekering worden gedekt of op andere wijze worden vergoed blijven die kosten voor het bepalen van de subsidiabele onderhoudskosten buiten beschouwing.

  • 3.

    De onder 1 genoemde bijdrage wordt ten hoogste éénmaal per twee jaar beschikbaar gesteld.

  • 4.

    De subsidie voor kerkelijke monumenten van de in een kalenderjaar gemaakte onderhoudskosten bedraagt 20 % van de door het rijk en/of provincie Zeeland subsidiabel verklaarde onderhoudskosten, met een maximum van € 2.269,00 per object.

  • 5.

    voor een molen als bedoeld in artikel 1, sub l, bestaat de subsidie 25 % van de subsidiabel verklaarde onderhoudskosten, met een maximum van € 1.702,00. De subsidie voor een molen als bedoeld in artikel 1, sub m, bedraagt dit de helft van dit bedrag. Verder bestaat de subsidie uit een jaarlijkse bijdrage in de exploitatielasten van maximaal € 2.000,00. Subsidiabel zijn de verzekeringskosten alsmede de onderhoudskosten voor zover die niet op grond van andere regelingen subsidiabel zijn. Ook het gedeelte van de onderhoudskosten, die resteren na aftrek van de subsidie, als bedoeld in de eerste volzin, komen voor dit onderdeel in aanmerking.

Artikel 9 Weigeringsgronden

De subsidieaanvraag wordt geweigerd indien:

  • 1.

    met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen voordat op de aanvraag door burgemeester en wethouders is beslist;

  • 2.

    Voor de te verrichten werkzaamheden een vergunning op grond van de ‘Monumentenverordening Terneuzen 2008’is vereist en deze is geweigerd;

  • 3.

    De subsidiabele instandhoudingkosten minder bedragen dan € 500,00

Artikel 10 Subsidieverplichtingen

  • 1.

    De subsidie voor de instandhoudingwerkzaamheden wordt verleend onder oplegging van de verplichting dat:

    • a.

      Binnen 26 weken na het besluit tot verlening van subsidie met de werkzaamheden wordt begonnen. In bijzondere situaties kan deze termijn met 13 weken worden verlengd.

    • b.

      De start van de werkzaamheden tenminste één week van tevoren schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders wordt gemeld;

    • c.

      De schriftelijke gereedmelding van de werkzaamheden bij het college van burgemeester en wethouders uiterlijk anderhalf jaar na subsidieverlening moet zijn ingediend.

    • d.

      De ontvanger van de subsidie is gehouden de nodige inspanningen te leveren om het monument in een goede staat (van onderhoud) te houden, bijvoorbeeld door daartoe regulier onderhoud te plegen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan aan de subsidieverlening nog andere verplichting verbinden, onder meer met betrekking tot de verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 11 Definitieve vaststelling en uitbetaling van subsidie

  • 1.

    De definitieve vaststelling vindt plaats nadat:

    • a.

      de werkzaamheden op grond waarvan de subsidie is verleend schriftelijk gereed zijn gemeld onder overlegging van de daarop betrekking hebbende afrekening met betalingsbewijzen;

    • b.

      de onder a. bedoelde werkzaamheden door het college van burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2.

    Indien tijdens controle van de werkzaamheden blijkt dat niet overeenkomstig de monumentenvergunning is gehandeld dan wel is afgeweken van hetgeen de aanvrager eerder schriftelijk te kennen heeft gegeven, kan dit leiden tot verlaging c.q. intrekking van de subsidie.

  • 3.

    Indien de overgelegde bescheiden niet voldoen, wordt de aanvrager door het college van burgemeester en wethouders gedurende twee weken in de gelegenheid gesteld de ontbrekende gegevens te complementeren. Op basis van de bevindingen stelt het college van burgemeester en wethouders de definitieve subsidietoekenning vast.

  • 4.

    In het belang van de voortgang van de werkzaamheden kan een voorschot van ten hoogste 60 % van de subsidieverlening beschikbaar worden gesteld. Uitbetaling gebeurt uiterlijk binnen vier weken na het besluit tot vaststelling van het subsidiabele bedrag. De uitvoering van de in de aanvraag vermelde werkzaamheden dienen in dat geval voor minstens hetzelfde percentage te zijn verricht en te zijn goedgekeurd.

  • 5.

    Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een door de aanvrager op te geven bank- of girorekening.

Hoofdstuk 3 Preventieve zorg

Artikel 12 Abonnement Monumentenwacht

  • 1.

    Aan de eigenaar van een gemeentelijk monument en Rijksmonument kan een bijdrage worden toegekend in de kosten verbonden aan een abonnement en de inspectie van het monument door de Monumentenwacht Zeeland mits:

    • a.

      gelijktijdig met de rekening het inspectierapport van het betreffende monument wordt overgelegd;

    • b.

      het subsidieplafond niet wordt overschreden;

  • 2.

    De bijdrage ineens bestaat uit een basisvergoeding van 50 % op de abonnementskosten op de Monumentenwacht Zeeland alsook 50 % van de kosten van de door de Monumentenwacht Zeeland verrichte inspectie.

  • 3.

    Indien een inspectierapport kan worden overgelegd waarin niet de kwalificatie matig en slecht voorkomt, en waarin tevens de kwalificatie redelijk in ondergeschikte mate voorkomt of geheel ontbreekt, ontvangt de eigenaar van het monument, in plaats van de basisvergoeding, een bijdrage ter grootte van twee maal de onder lid 2 genoemde basisvergoeding.

  • 4.

    De genoemde inspectierapporten dienen voor 1 oktober van enig jaar te worden overgelegd.

  • 5.

    De onder lid 2 of 3 genoemde bijdrage wordt ten hoogste éénmaal per twee jaar beschikbaar gesteld.

Hoofdstuk 4 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 13 Toezicht

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen.

  • 2.

    Aan de toezichthouders bedoeld in lid 1 komen slechts de bevoegdheden toe als genoemd in paragraaf 5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

  • 2.

    Op deze datum reeds verleende subsidies ten behoeve van gemeentelijke monumenten of Rijksmonumenten vallen niet onder deze verordening.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Subsidieverordening cultureel erfgoed Terneuzen 2008

 

Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad d.d. 9 oktober 2008.

griffier (plv), drs. T.A.M. Leeraert

voorzitter, J.A.H. Lonink