Organisatie | Uden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet |
Citeertitel | Beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
N.v.t.
Opiumwet 13b
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2013 | 01-08-2017 | Nieuwe regeling | 25-06-2013 Infopagina 03-07-2013 | 25 juni 2013 burgemeestersbesluit |
Gelet op het gegeven dat criminelen zich niets aan gemeentegrenzen gelegen laten liggen, is het van belang om bestuursrechtelijke maatregelen op elkaar af te stemmen. In de gemeenten Breda, Eindhoven, Helmond, ’s-Hertogenbosch en Tilburg wordt in B5 verband afspraken gemaakt inzake de bestuursrechtelijke maatregelen. Gemeente Uden vindt het van belang om aan te sluiten bij de bestuurlijke maatregelen. Daarom is herformulering van het lokale beleid noodzakelijk. Gemeente Uden is geadviseerd door het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Zuid-West Nederland.
Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) Opiumwet, is in die wet het artikel 13b opgenomen.
Artikel 13b Opiumwet is bij wet van 27 september 2007 gewijzigd (Staatsblad 2007, 355).
Op 1 november 2007 is de wijziging van artikel 13b Opiumwet in werking getreden en luidt als volgt:
Eveneens is de aanwijzing Opiumwet van het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie d.d. 13-12-2012 van kracht (inwerking getreden per 1 januari 2013)
3. Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet
In deze notitie wordt onder drugshandel verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezigheid van drugs in een pand en de daarbij behorende erven.
Onderstaande beleidsregels zien toe op de bevoegdheid tot het sluiten van panden door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van een middel als bedoeld in lijst I en II vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven. Met de wijziging van artikel 13b Opiumwet per 1 november 2007 kunnen alle drugspanden aangepakt worden, dus ook woningen.
Zoals de redactie van artikel 13b Opiumwet aangeeft heeft de burgemeester voor de handhaving van de handel in drugs in panden de mogelijkheid bestuursdwang toe te passen. Om betrokkenen niet in de gelegenheid te stellen een financiele belangenafweging te maken, wordt er in beginsel geen gebruik gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom.
Zienswijzen/spoedeisende bestuursdwang
Al naar gelang de omstandigheden van het geval kan gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang - hetgeen veelal bij de handel in harddrugs het geval zal zijn – of alvorens tot besluitvorming wordt overgegaan belanghebbende in de gelegenheid te stellen hun zienswijze kenbaar te maken. In de artikelen 5:21 e.v. Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn de procedureregels opgenomen, die gevolgd moeten worden, indien tot toepassing van bestuursdwang wordt overgegaan.
Het beleid betreffende de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet aangegeven en onderverdeeld in de volgende rubrieken:
I Gedoogde verkooppunten van softdrugs (de zgn. coffeeshops);
II Woningen: de niet gedoogde drugshandel in woningen en dan wel in of bij woningen behorende erven.
III Niet gedoogde verkooppunten van drugs: de drugshandel in (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen dan wel in of bij zodanige lokalen behorende erven.
Voor de uitvoering van het beleid is een handhavingarrangement vastgesteld, waarin de diverse verschijningsvormen van drugshandel met daarop de bestuursrechtelijke reactie worden weergegeven. Het in de bijlage opgenomen handhavingarrangement maakt deel uit van het handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet.
ad I Gedoogde verkooppunten van softdrugs (de zgn. coffeeshops)
Een coffeeshop is een alcoholvrije horecagelegenheid waarin met in achtneming van gedoogcriteria de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezigheid van softdrugs wordt gedoogd.
Bij een coffeeshop gaat het immers ook om panden waar gehandeld wordt in softdrugs, maar waar bewust de handhaving op grond van artikel 13b Opiumwet onder de werking van, de AHOJGI-criteria, niet plaatsvindt.
A: geen affichering: dit betekent geen enkele vorm van reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;
H: geen harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden;
O: geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten;
J: geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van achttien jaar;
G: geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram). Onder "transactie" wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper;
I: geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland
Eveneens gelden de volgende gedoogvoorwaarden (plus-criteria):
Op de gedoogde verkooppunten van softdrugs zijn de hierboven aangegeven AHOJGI-plus criteria van toepassing.
Vast te stellen handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet in de gemeente Uden:
Toepassing van het maximumstelsel betekent dat in een gemeente een vastgesteld maximum aantal coffeeshops worden toegelaten. Met dit stelsel wordt beoogd de problematiek rond de verkoop van softdrugs beheersbaar te houden. Voor het vaststellen van het maximum aantal toegestane coffeeshops bestaan geen officiële (landelijke)normen. In de gemeente Uden wordt één coffeeshop toegestaan.
De momenteel als zodanig geregistreerd staande coffeeshop bevindt zich in de St. Jansstraat 31 te Uden.
Mocht zich in de toekomst een wijziging voordoen ten aanzien van de huidige vestiging wordt onder andere de hiernavolgende criteria gehanteerd ten aanzien van de te kiezen locatie.
De coffeeshop wordt gesloten in de volgende gevallen:
Bij constatering van drugshandel ten aanzien van harddrugs in de coffeeshop of daarbij behorende erven wordt de coffeeshop bij een 1ste overtreding voor 12 maanden gesloten. Bij een tweede constatering binnen 2 jaar na de eerste overtreding wordt de coffeeshop voor onbepaalde tijd gesloten en buiten het gedoogbeleid geplaatst. Om de bekendheid weg te nemen dat ter plaatse harddrugs verkrijgbaar was, is een periode van minimaal één jaar sluiting noodzakelijk.
Bij constatering van overtreding van de gedoogvoorwaarden wordt een coffeeshop gesloten in de navolgende gevallen:
AOG-criteria: sluiting voor de duur van 1 maand. Bij een 2de constatering binnen twee jaar na de eerste constatering, voor de duur van 3 maanden. Bij een 3de constatering binnen twee jaar na de tweede constatering voor de duur van 6 maanden om vervolgens bij een 4de overtreding binnen twee jaar na de derde constatering tot sluiting voor onbepaalde tijd over te gaan;
I-criterium: een bestuurlijke waarschuwing. Bij een 2de constatering binnen twee jaar na de eerste constatering, sluiting van 1 maand. Bij een 3de constatering binnen twee jaar na de tweede constatering een sluiting van 3 maanden. Bij een 4de constatering binnen twee jaar na de derde constatering, vindt een sluiting plaats van 12 maanden om vervolgens bij een 5de overtreding binnen twee jaar na de vierde constatering, tot sluiting voor onbepaalde tijd over te gaan.
Aanwezig zijn/verstrekken van en gebruik van alcohol in een coffeeshop (plus-criterium)
Bij een 1ste constatering van het aanwezig zijn/verstrekken van en gebruik van alcohol in een coffeeshop sluiting van 3 maanden. Bij een 2de constatering binnen twee jaar na de eerste constatering, sluiting van 6 maanden en bij een 3de constatering binnen twee jaar na de tweede constatering, sluiting van de coffeeshop voor een periode van 12 maanden.
Aanwezig zijn/verstrekken van en gebruik van alcohol in een (gedoogde) coffeeshop. | 1ste constatering: 3 maanden sluiting |
-Een grotere handelsvoorraad dan 500 gram (plus-criterium)
Niet alleen softdrugs in de openbare verkoopruimte vormen handelsvoorraad. Handelsvoorraad zijn ook softdrugs die elders worden aangetroffen indien er een directe relatie bestaat met de coffeeshop. Het moet gaan om elders aanwezige drugs die kennelijk voor verkoop in deze coffeeshop bestemd zijn. Indien aan dit criterium is voldaan, gelden ook softdrugs die bijvoorbeeld elders in het pand, in een ander pand of in een auto liggen, als handelsvoorraad (vgl. ABRvS 15 juli 2009, LJN BJ2653; 7 oktober 2009, BJ9521; 9 maart 2011, BP7161; 22 juli 2011, BR3222). De duur van de sluiting is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de hoeveelheid aangetroffen drugs.
ad II Woningen, de niet gedoogde drugshandel in woningen en dan wel in of bij woningen behorende erven: die in overtreding zijn met de Opiumwet
Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van een woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.
De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat op een normale wijze voor bewoning kan worden gebruikt en dat/die daarvoor ook mag worden gebruikt (woongenot). Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals dat veelal wordt verwoord in het rapport van bevindingen van de politie.
De woningen worden gesloten in de volgende gevallen:
Indien in woningen of bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een
middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad van > 0,5 gram, dan volgt bij een
1ste constatering een sluiting van 3 maanden. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een woning
of bij woningen behorende erven binnen twee jaar na de eerste constatering, dan vindt er een sluiting plaats van 6 maanden. Bij een 3de constatering van de Opiumwet binnen twee jaar na de tweede constatering, dan vindt er een sluiting voor onbepaalde tijd plaats.
In een woning (+ bijbehorende erven) wordt harddrugs geconstateerd met een handelsvoorraad van > 0,5 gram. | 1ste constatering: 3 maanden sluiting |
Indien in woningen of bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een
middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad van > 30 gram, ontvangen zij een op
schrift gestelde bestuurlijke waarschuwing. Deze waarschuwing geldt voor een termijn van 2 jaar.
Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een woning of bij woningen behorende erven vindt er een sluiting plaats van 3 maanden. Bij een 3de overtreding van de Opiumwet binnen twee jaar na de tweede constatering vindt er een sluiting plaats van 6 maanden en bij een 4de overtreding binnen twee jaar na de derde constatering, een sluiting van 12 maanden.Bij een 5de overtreding kan ex art. 77, lid 7 Onteigeningswet tot onteigening van het pand worden overgegaan
ad III Niet gedoogde verkooppunten van drugs: de drugshandel in (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen dan wel in of bij zodanige lokalen behorende erven.
Onder de in deze rubriek bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten).
Drugshandel in of bij lokalen vormt eveneens een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. Daarbij legt een illegaal verkooppunt een zware druk de omgeving. Zeker in woongebieden wordt de aanwezigheid daarvan als zeer belastend ervaren. Illegale verkooppunten (de drugshandel zoals dat hierboven is gedefinieerd) vormen een bedreiging voor de sociale veiligheid in de buurt en leiden vaak tot verloedering van het straatbeeld.
De niet gedoogde verkooppunten van drugs worden gesloten in de volgende gevallen:
-harddrugs in niet gedoogde verkooppunten van drugs
Bij een 1ste constatering dat in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen -niet zijnde feitelijk bewoonde woningen - en daarbij behorende erven drugshandel t.a.v. harddrugs wordt geconstateerd, dan wordt het pand gesloten voor de duur van 12 maanden (minimaal). Bij een 2de constatering, binnen twee jaar na de eerste constatering wordt het pand gesloten voor onbepaalde tijd.
-softdrugs in niet gedoogde verkooppunten van drugs
Bij een 1ste constatering dat in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen -niet zijnde feitelijk bewoonde woningen - en daarbij behorende erven drugshandel ten aanzien van softdrugs wordt geconstateerd, wordt het pand gesloten voor de duur van 6 maanden. Bij een 2de constatering binnen twee jaar na de eerste constatering wordt een sluiting van 12 maanden bevolen. Bij de 3de constatering binnen twee jaar na de tweede constatering, vindt een sluiting plaats voor onbepaalde tijd.
In een al dan niet voor het publiek toegankelijke lokaal, niet zijnde coffeeshop (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel t.a.v. softdrugs geconstateerd. | 1ste constatering: 6 maanden sluiting |
Bij cumulatie van op te leggen maatregelen, bijvoorbeeld als gevolg van overtredingen van verschillende AHOJGI-plus criteria, is de zwaarst gestelde maatregel van toepassing of kan worden afgeweken van het beleid (hoofdstuk 5).
In beginsel wordt er overeenkomstig de bovenstaande beleidsregels besloten. De burgemeester kan op basis van feiten en omstandigheden in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de maatregelen zoals deze zijn vastgesteld in het onderhavige beleid (artikel 4:84 Awb, de zgn. inherente afwijkingsbevoegdheid). Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat bij zeer ernstige overtredingen een stap wordt overgeslagen of voor een langere periode wordt gesloten.
6. Vaststelling en Inwerkingtreding
Deze beleidsregel is vastgesteld door de burgemeester, na consultatie van de driehoek. De driehoek is geconsulteerd op 24 juni 2013
Deze beleidsregel treedt in werking één dag na bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van het coffeeshopbeleid gemeente Uden december 2005 met inbegrip van de beleidsregels.
Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet vast te stellen.
Aldus vastgesteld op 27 juni 2013
Bijlage handhavingsarrangement ten behoeve van het beleid inzake de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet, Gemeente Uden
In de context van artikel 13b Opiumwet is drugshandel: de verkoop, verstrekking of aflevering dan wel daartoe aanwezigheid van drugs in een pand en de daarbij behorende erven.
Het is van belang om bij het beleid inzake de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet een handhavingarrangement op te nemen.
In bijgaand handhavingarrangement staat beschreven onder welke omstandigheden en op welke wijze gebruik zal worden gemaakt van de bestuurlijke bevoegdheden bij drugshandel.
In dit handhavingarrangement worden de bestuursrechtelijke instrumenten benoemd, met de wetenschap dat in de meest voorkomende zaken er ook strafrechtelijk zal worden opgetreden. De verantwoordelijkheid daarvoor berust bij het Openbaar Ministerie.
De voordelen van een handhavingarrangement op een rij:
-Het maakt het makkelijker om succesvol te kunnen handhaven: een arrangement zorgt
ervoor dat je juridisch sterker staat.
Er wordt concreet per soort van overtreding aangegeven, welke handhavingmiddel wordt ingezet.
Strafrechtelijk element Opiumwet
De meest ernstige strafbare handeling volgens de Opiumwet is het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van drugs (zowel harddrugs als softdrugs). Een geringere strafbaarheid betreft het bezit (meer dan de toegestane gebruikershoeveelheid), vervaardigen, verkopen en/of vervoeren van hard- en softdrugs. De vervolging in deze range van strafbare feiten zal door het Openbaar Ministerie krachtig worden uitgevoerd.
Het bezit van uitsluitend een gebruikershoeveelheid, dat is maximaal 0,5 gram voor harddrugs en 5 gram voor softdrugs, wordtdoorgaans niet vervolgd. Aan de hand van deze prioriteitenhandhaaft het OM de Opiumwet.
Het Openbaar Ministerie heeft niet de mogelijkheid om te beletten dat een pand waarin of waar vanuit gehandeld werd in drugs, weer wordt gebruikt voor dit doel. In dit laatste geval is de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet aan zet.
Bestuursrechtelijk element Opiumwet
Omdat de Opiumwet geen mogelijkheid biedt om gemeentelijke toezichthouders aan te wijzen, is de
burgemeester vaak afhankelijk van informatie uit opsporingsonderzoeken.
Deze informatie dient de burgemeester te worden verstrekt in het kader van zijn taak met betrekking tot de openbare orde (waaronder ook artikel 13b Opiumwet).
De politie rapporteert aan de burgemeester, indien is geconstateerd dat in strijd met het gedoogbeleid of de Opiumwet in al dan niet voor het publiek toegankelijke panden drugshandel plaatsvindt of heeft plaatsgevonden.
Handhavingsmatrix woning en niet gedoogde verkooppunten van drugs