Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Westland 2013ev |
Citeertitel | Beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Westland 2013 ev |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Westland 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 17-02-2015 Gemeenteblad Westland, 05-03-2015 | Gbw 2015, 14 | |
12-07-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 18-06-2013 Gemeenteblad Westland, 04-07-2013 | Gbw 2013, 30 |
Beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Westland 2013ev
Het college van burgemeester en wethouders van Westland;
gelet op de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW-wetten (“Fraudewet”);
gelet op artikel 18a van de WWB en artikel 20a van de IOAW en artikel 20a van de IOAZ
vast te stellen de beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Westland 2013ev.
De hoogte van de bestuurlijke boete is in principe 100% van het benadelingsbedrag, tenzij er sprake is van verminderde verwijtbaarheid zoals bedoeld in artikel 4. Bij herhaling van de schending van de inlichtingenplicht binnen een periode van vijf jaar is de hoogte van de bestuurlijke boete 150% van het benadelingsbedrag.
Bij de in het vorige lid bedoelde beoordeling, leiden de volgende criteria tot verminderde verwijtbaarheid:
belanghebbende verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden, die niet tot het normale levenspatroon behoren en die hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid brachten om aan de inlichtingenplicht te voldoen, maar die emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem niet volledig valt toe te rekenen dat de inlichtingen niet tijdig of volledig zijn verstrekt;
belanghebbende heeft wel inlichtingen verstrekt, die echter onjuist of onvolledig waren, of heeft anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld gemeld, maar uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de belanghebbende deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting;
Burgemeester en wethouders van Westland, 18 juni 2013
De secretaris, De burgemeester,
M.van Beek J. van der Tak
Toelichting op beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Westland 2013ev
Op 1 januari 2013 is de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving in werking getreden. De wet omvat wijzigingen in de sociale zekerheidswetten, arbeidswetten en de wetgeving op het terrein van de kinderopvangtoeslag. Het doel van de wet is harmonisatie en aanscherping van de sanctiemogelijkheden, opdat het draagvlak voor de sociale zekerheid behouden blijft en fraude met kracht wordt bestreden. Voor de gemeente gaat het om de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).
De wet verplicht het college om de uitkering die als gevolg van schending van de inlichtingenplicht teveel of ten onrechte is betaald terug te vorderen. Tot 1 januari 2013 was dat nog een bevoegdheid van het college.
De bestuurlijke boete is met ingang van 1 januari 2013 ingevoerd in de WWB, IOAW en IOAZ. Deze boete moet worden opgelegd bij een schending van de inlichtingenplicht en komt in de plaats van de verlaging van uitkering die voorheen in de gemeentelijke afstemmingsverordening was geregeld.
In de nieuwe wet is op een aantal punten sprake van beleidsvrijheid voor gemeenten. Dit moet worden vastgelegd in beleidsregels. Ten aanzien van de bestuurlijke boete gaat het om de mogelijkheid tot het geven van een schriftelijke waarschuwing wanneer het niet of niet behoorlijk nakomen door een belanghebbende van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag en om de invulling van het begrip ‘verminderde verwijtbaarheid’. Dit is uitgewerkt in deze beleidsregels.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 3. Hoogte van de bestuurlijke boete
Het college legt in alle gevallen in principe een bestuurlijke boete op van 100% van het benadelingsbedrag bij een eerste overtreding en 150% bij recidive zoals vastgelegd in artikel 18a van de WWB en artikel 20 van de IOAW/Z. Alleen wanneer sprake is van verminderde verwijtbaarheid zoals bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregels kan een verlaging worden overwogen.
Artikel 4 Verminderde verwijtbaarheid
In artikel 18a van de WWB, artikel 20a IOAW, artikel 20a IOAZ en het Boetebesluit socialezekerheidswetten zijn algemene regels opgenomen voor het bepalen van de hoogte van de bestuurlijke boete. In voornoemde artikelen is opgenomen dat het college de bestuurlijke boete kan verlagen indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid. In het Boetebesluit heeft de wetgever vastgelegd in welke gevallen in ieder geval sprake is van verminderde verwijtbaarheid.
a. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan problemen in de situatie thuis waardoor belanghebbende onder ernstige
psychische druk staat, zoals een ernstige ziekte of het overlijden van de partner of kinderen.
b. Hierbij gaat het om de situatie dat de geestelijke toestand van de belanghebbende zelf zodanig is dat de gedraging niet
volledig kan worden toegerekend.
c. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de persoon die in verband met zijn geestelijke
vermogens administratief onbekwaam is. Indien de belanghebbende, gelet op zijn geestelijke toestand, structureel niet
in staat is de inlichtingenverplichting na te komen, is er reden dat een wettelijke vertegenwoordiger deze verplichting,
namens de belanghebbende, nakomt.
d Door alsnog op eigen initiatief de juiste informatie te leveren, vormt dit een grondslag voor verminderde verwijtbaarheid.
Indien de juiste informatie alsnog wordt gegeven in het kader van toezicht op de naleving van een
inlichtingenverplichting dan levert dit evenwel geen omstandigheid op die leidt tot verminderde verwijtbaarheid.
d. Hierbij gaat het om een combinatie van verschillende factoren.
Deze situaties zijn overgenomen uit de Nota van toelichting bij het Besluit aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving.
Artikel 5 Schriftelijke waarschuwing en hoogte bestuurlijke boete bij nul-fraude
De gemeente heeft de bevoegdheid om in gevallen waarin de schending van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot te veel of ten onrechte verstrekte uitkering, geen boete op te leggen maar te volstaan met een schriftelijke waarschuwing. Het college kiest ervoor om gebruik te maken van deze bevoegdheid, waarbij in de situaties genoemd onder lid 1 sub a en b een waarschuwing niet aan de orde is.
Een waarschuwing wordt schriftelijk gegeven. Het betreft een beschikking waartegen bezwaar en beroep openstaat.
Wanneer belanghebbende dezelfde overtreding binnen een tijdbestek van 2 jaar begaat of er bestaat het gegronde vermoeden dat belanghebbende de inlichtingenplicht opzettelijk heeft geschonden, legt het college een boete op van €150,-.
Artikel 6 Verlagen of afzien bestuurlijke boete
Er is gekozen voor één categorie verminderd verwijtbaar: een verlaging van het boetebedrag met 50%.
Wanneer er sprake is van dringende redenen of wanneer elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt dan wordt op grond van artikel 5:41 Awb afgezien van het opleggen van een boete of het geven van een schriftelijke waarschuwing.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.