Organisatie | Veenendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Urgentieregeling WERV - Gemeenten 2013 |
Citeertitel | Urgentieregeling WERV - Gemeenten 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening en volkshuishouding |
De Urgentieregeling WERV - Gemeenten 2013 vervangt de Regels inzake Urgentie 2007
Huisvestingsverordening Veenendaal 2013, art. 17
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2013 | 31-08-2016 | nieuwe regeling | 19-03-2013 Veenendaalse Krant, 2013-05-01 | 2013, 2013.03.04-02 |
Urgentie is een vangnet op woninggebied. Voorrang op woonruimte wordt slechts in uitzonderlijke gevallen toegekend. Essentieel voor het urgentietraject is dat zo min mogelijk woningzoekenden door het krijgen van een urgentieverklaring inbreuk maken op het in de Huisvestingsverordening omschreven verdeelsysteem.
Om voor een woonurgentie in aanmerking te kunnen komen moet aan alle onderstaande criteria worden voldaan:
Er is sprake van een acute woonnoodsituatie: Er moet een absolute noodzaak zijn om binnen een half jaar te verhuizen en het probleem kan niet op eigen kracht en/of binnen die periode worden opgelost. Er dient een directe relatie te bestaan tussen probleem en woonsituatie. De huidige woning is niet geschikt (te maken) om het probleem op te lossen. Een andere woning in de WERV-gemeenten is binnen een half jaar absoluut vereist;
De acute woonnoodsituatie moet buiten de schuld van de betrokkene zijn ontstaan en deze kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor het ontstaan ervan. Eigen verantwoordelijkheid voor het ontstaan van de acute woonnoodsituatie kan zowel uit een handelen als een nalaten voortvloeien. De acute woonnoodsituatie was voor betrokkene niet te voorzien ofwel betrokkene was niet in staat tijdig maatregelen te nemen om de acute woonnoodsituatie te voorkomen. Verder was de betrokkene niet in staat daarop te anticiperen. In uitzonderlijke situaties kan de toepassing van de regel “buiten eigen schuld” niet gerechtvaardigd zijn;
Een alleenstaande wordt geacht binnen zes maanden alternatieve woonruimte te vinden, bijvoorbeeld door kamerbewoning of inwoning bij derden. Een urgentie wordt in het geval van een alleenstaande niet verstrekt, tenzij hier zwaarwegende medische redenen toe zijn. Bij een echtscheiding/verbreken samenleving zonder kind(eren) worden de voormalige partners door de urgentiecommissie gezien als twee alleenstaande woningzoekenden en wordt er geen urgentie toegekend.
Op één van de volgende urgentiegronden kan een urgentieverklaring afgegeven worden:
Ruimtetekort in de huidige woonsituatie als gevolg van zwangerschap, gezinsuitbreiding, gezinshereniging/-vorming, inwoning door kinderen en/of derden en het woonachtig zijn in niet legale woonruimte op bijvoorbeeld een camping zijn onvoldoende voor het verkrijgen van een woonurgentie. Ook het moeten verlaten van een (huur)woning met tijdelijk (huur)contract is onvoldoende voor het verkrijgen van een woonurgentie.
Ingezetenen van een van de WERV-gemeenten, die vanwege medische redenen in een onhoudbare woonsituatie verkeren kunnen in aanmerking komen voor urgentie. De medische aandoening moet een duidelijke relatie hebben met de woonsituatie en gerelateerd zijn aan de noodzaak tot een oplossing binnen een maximale termijn van een half jaar. Voorwaarde is dat de medische klacht door de huidige huisvestingsomstandigheden ernstige hinder veroorzaakt of verslechtert.
De aanvrager moet aantoonbaar onder behandeling zijn van een specialist, niet zijnde een huisarts. Er moet door de aanvrager worden aangetoond dat de medische aandoening door de huidige woonsituatie wordt verergerd (oorzakelijk verband). Door onderzoek moet aangetoond worden dat er een noodzaak tot verhuizing binnen een half jaar is. Er kan bij een onafhankelijke externe deskundige advies worden gevraagd over de noodzaak tot verhuizing in relatie tot de medische aandoening en de woonsituatie.
Voor eventuele noodzakelijke aanpassingen in de huidige of toekomstige woning kan de woningzoekende een verzoek doen bij het WMO-loket (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) van de (woon)gemeente.
Sociaal geïndiceerden zijn ingezetenen van een van de WERV-gemeenten die in verband met sociale problemen, in combinatie met omstandigheden in de huidige woning, dringend op korte termijn een andere woning nodig hebben. Alleen in zeer uitzonderlijke situaties waarbij sprake is van ernstige psychische en/of sociale problematiek kan een beroep worden gedaan op een sociale indicatie. De sociale problematiek dient al geruime tijd bij een op dat gebied werkzame instantie bekend te zijn en zij dienen die problematiek te onderschrijven. De sociale en/of psychische omstandigheden moeten een duidelijke relatie hebben met de woonsituatie en er moet een noodzaak zijn tot een oplossing binnen een termijn van een half jaar. Over deze omstandigheden kan schriftelijk advies van een externe deskundige gevraagd worden. Ook kan er advies gevraagd worden van andere (hulpverlenende) instanties.
Een uitdrukkelijke voorwaarde voor toepassing van deze regel is dat de aanvrager aan kan tonen dat deze financiële situatie buiten eigen schuld ontstaan is, en dat er sprake is van de zorgplicht voor één of meer kinderen die jonger dan 21 jaar zijn. Onvrijwillig werklozen of arbeidsongeschikten welke de eigen woning niet meer kunnen betalen, kunnen hiertoe behoren.
Van financiële omstandigheden, op grond waarvan urgentie kan worden toegekend, kan sprake zijn indien de aanvrager, buiten eigen schuld om, als gevolg van plotseling optredend ernstig inkomstenverlies of faillissement, de lasten van zijn bestaande woonruimte redelijkerwijs niet meer kan dragen. De voorwaarde dat de situatie buiten eigen schuld om is ontstaan en niet te voorzien was door de aanvrager blijft hierbij van kracht.
2.4 Echtscheiding/ verbreken samenleving
Om in aanmerking te komen voor een urgentie op grond van echtscheiding/ verbreken samenleving moet aan alle onderstaande voorwaarden worden voldaan:
De aanvraag voor urgentie op grond van echtscheiding/ verbreken samenleving moet aangetoond worden door middel van het overleggen van geformaliseerde documenten (bijv. een echtscheidingsconvenant, een ouderschapsplan, de formele beëindiging van het samenlevingscontract/geregistreerd partnerschap). Ook als er niets formeel geregeld is moet de verbreking worden aangetoond. Zie 2.4.1.
Binnen het geschetste kader voor urgentie op grond van echtscheiding/ verbreken samenleving kan de volgende persoon in aanmerking komen voor een woonurgentie:
Van de ouder die de hoofdzorg voor één of meerdere kinderen onder de 21 jaar toebedeeld heeft gekregen en op wiens adres het (de) kind(eren) zijn/worden geregistreerd in de GBA, wordt verwacht dat hij/zij alles doet om de eigen koop- of huurwoning te behouden. Wanneer dit door bijvoorbeeld het ontbreken van voldoende financiële armslag niet tot de mogelijkheden behoort, kan deze ouder een urgentieaanvraag doen. Het ontbreken van voldoende financiële armslag zal door die ouder moeten worden aangetoond.
Wanneer de voormalige partners besluiten tot co-ouderschap of opdeling van de kinderen en beiden kunnen de eigen koopwoning of huurwoning niet bekostigen, zal slechts één van beiden in aanmerking kunnen komen voor een urgentie. Ook hier geldt dat het hebben van woonruimte voor het (de) kind(eren) centraal wordt gesteld. De voormalige partners moeten samen een keuze maken wie de urgentieaanvrager wordt en dit schriftelijk door beide partners ondertekend aan de commissie aanbieden.
In alle andere situaties kan geen urgentie toegekend worden.
Situaties waarbij woonruimte voor een of meerdere kinderen aanwezig is na de echtscheiding/ verbreken samenwoning en waarbij dus géén sprake is van het verlenen van voorrang op de woningmarkt middels een woonurgentie zijn:
Van de ouder die belast wordt met de hoofdzorg van het (de) kind(eren) en op wiens adres het (de) kind(eren) wordt geregistreerd in de GBA en die woont in een huurwoning, wordt als voorliggende voorziening verwacht dat het huurrecht van de woning via de rechtbank wordt geclaimd. Bij een toegekende claim bestaat uiteraard geen recht op een woonurgentie. Als de verzorgende ouder deze claim nalaat, bestaat er geen recht op urgentie.
Bij de keuze voor co-ouderschap, waarbij beide ouders de opvoeding voor de helft ter hand nemen, of de kinderen opdelen, is een eigen plek voor het (de) kind(eren) aanwezig als één van beide ouders de voormalige echtelijke koop- of huurwoning blijft bewonen. Een woonurgentie is dan voor beide voormalige partners uitgesloten.
Met betrekking tot de echtscheiding/ verbreken samenleving
Om de aanvragen woonurgentie te kunnen beoordelen moet inzicht gekregen worden in de aard van de relatie en in de manier waarop de relatie is beëindigd. In het algemeen kan dit inzicht verschaft worden door het overleggen van formeel vastgestelde documenten waaruit moet blijken dat het huwelijk of de samenleving verbroken is:
Bij beëindiging van een geregistreerd partnerschap wordt een overeenkomst tot beëindiging van het partnerschap overlegd, een inschrijving van de beëindiging van het partnerschap bij de burgerlijke stand of een beschikking van de rechtbank. Als er geen overeenstemming is kan een eenzijdig verzoek aan de rechter tot ontbinding van het partnerschap worden overlegd.
Met betrekking tot het aantonen van het hoofdverblijf van de kinderen
Wanneer een aanvrager claimt dat één of meer kinderen het hoofdverblijf bij hem zal/zullen hebben en dit gegeven medebepalend is voor het eventueel toekennen van een woonurgentie, dan zal dit altijd uit een document moeten blijken (bijvoorbeeld: echtscheidingsconvenant met bijbehorend ouderschapsplan, overeenkomst beëindiging geregistreerd partnerschap, overeenkomst beëindiging samenlevingsovereenkomst, verklaring beëindiging samenwoning).
Zonder documenten waaruit blijkt dat de echtscheiding/samenleving verbroken is en waaruit blijkt hoe de zorg voor de kind(eren) geregeld is kan een aanvraag niet in behandeling worden genomen.
2.5 Beperkte keuzemogelijkheden urgenten
Bij urgentieverlening stelt de commissie een “zoekprofiel woonruimte” vast. Dit zoekprofiel woningruimte is de minimaal passende woning met de kortste wachttijden.
Urgent woningzoekenden kunnen zelf reageren op het vastgestelde zoekprofiel. Dit is het minimaal passende woningaanbod met de kortste wachttijden. In de praktijk betekent dit flatwoningen (vanaf de 1e verdieping) in de vooraf aangegeven voorkeursgemeente.
In geval van een medische indicatie kan hiervan worden afgeweken, indien in het advies van een onafhankelijk medisch adviseur een ander type woning wordt geadviseerd.
In sommige gevallen wordt een bemiddelingsurgentie toegekend, waarbij een passende woning wordt aangeboden.
Woningaanbiedingen middels urgenties mogen, zoals bepaald in artikel 18, lid 2, onder d van de Huisvestingsverordening WERV, niet worden geweigerd.
Bij reacties van twee of meer urgenten op dezelfde woning, gaat de urgente met de oudste datum van toekenning bij het aanbieden van de woning voor. Indien er geen verschil bestaat is de oudste inschrijving bij de corporatie bepalend.