Organisatie | Beesel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reïntegratieverordening wet werk en bijstand gemeente Beesel |
Citeertitel | Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Beesel |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | wiz |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 06-10-2014 Gemeenteblad, 2014, 49c | Onbekend. | |
07-07-2004 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 17-05-2004 Onbekend. | Onbekend. |
De raad van de gemeente Beesel,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.
gelet op de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz),
Overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder a WWB, artikel 35 Ioaw en artikel 35 Ioaz de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het ex artikel 7 WWB, artikel 34 Ioaw en artikel 34 Ioaz bieden van ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling,
vast te stellen de hierna volgende 'Reïntegratieverordening wet werk en bijstand gemeente Beesel’.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 2. Opdracht aan burgemeester en wethouders
Burgemeester en wethouders zorgen voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen. Burgemeester en wethouders houden daarbij rekening met de aard en omvang van door burgemeester en wethouders te bepalen doelgroepen en de voorzieningen die het meest geschikt zijn voor de leden van die doelgroepen.
Burgemeester en wethouders bevorderen de beschikbaarheid van voorzieningen voor de opvang van kinderen jonger dan 12 jaar voor belanghebbende, voor zover die opvang nodig is voor het volgen van een traject of voor deelname aan een voorziening, of voor het bereiken van het doel van een traject of een voorziening.
Hoofdstuk 2. Doel en doelgroep
Artikel 3. Doel van de ondersteuning
Burgemeester en wethouders kunnen aan een belanghebbende ondersteuning bieden bij het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid, of als dat doel niet bereikbaar is, bij zelfstandige maatschappelijke participatie.
Burgemeester en wethouders kunnen voordat besloten wordt tot een traject en/of tot de inzet van voorzieningen een onderzoek (laten) doen naar de mogelijkheden van de belanghebbende en naar de geschiktheid voor hem van de voorzieningen of andere vormen van begeleiding.
Afdeling 1. Vrijwilligerswerk en werken met behoud van uitkering
Artikel 8. Sociale activering (vrijwilligerswerk)
Burgemeester en wethouders kunnen aan een uitkeringsgerechtigde als onderdeel van een traject activiteiten in het kader van sociale activering en/of vrijwilligerswerk aanbieden gericht op arbeidsinschakeling of, als dat nog niet mogelijk is, gericht op maatschappelijke participatie en het voorkomen van sociaal isolement.
Dit instrument kan ingezet worden wanneer door burgemeester en wethouders aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende op (middel-)lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk, danwel dat dit perspectief onduidelijk is en dat inzet van het instrument wenselijk is.
Artikel 13. Aanvullende voorwaarde
Aan de loonkostensubsidie wordt de voorwaarde verbonden dat een trajectplan door werkgever en belanghebbende wordt opgesteld waarin de voorgenomen ontwikkeling van de belanghebbende wordt vastgelegd. De werkgever en belanghebbende kunnen bij het opstellen van het traject door burgemeester en wethouders worden ondersteund. Het trajectplan moet door burgemeester en wethouders worden goedgekeurd.
Artikel 14. Samenloop van subsidies
Geen subsidie wordt verstrekt voor kosten waarvoor, al dan niet door de gemeente, reeds een andere subsidie wordt verstrekt.
Afdeling 3. Inkomensvrijlating en premies
Artikel 20. Inkomensvrijlating
In alle gevallen waarin zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 31 tweede lid onder o van de WWB, is sprake van een vrijlating die bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.
Deze premie wordt verstrekt in de volgende gevallen:
De persoon die blijvend is aangewezen op deeltijdwerk en werkzaam is in een dienstbetrekking met een omvang van tenminste 16 uur per week, komt in aanmerking voor een eenmalige premie ter hoogte van het in art 31 lid 2 onder k genoemde maximum bedrag per jaar. Indien als gevolg van in de persoon gelegen beperkingen een dienstbetrekking met een omvang van tenminste 16 uur per week niet mogelijk is, kunnen burgemeester en wethouders besluiten om in afwijking van het voorgaande de in dit lid bedoelde premie toe te kennen.
De alleenstaande ouder van wie het jongste kind jonger is dan 12 jaar en werkzaam is in een dienstbetrekking met een omvang van tenminste 16 uur per week, komt in aanmerking voor een eenmalige premie ter hoogte van het in art 31 lid 2 onder k genoemde maximum bedrag per jaar. Indien als gevolg van in de persoon gelegen beperkingen een dienstbetrekking met een omvang van tenminste 16 uur per week niet mogelijk is, kunnen burgemeester en wethouders besluiten om in afwijking van het voorgaande de in dit lid bedoelde premie toe te kennen.
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen.
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.