Organisatie | Rozendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ |
Citeertitel | Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand, art 8, lid 1i
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-06-2013 | 01-05-2013 | 01-01-2015 | gewijzigde regeling | 25-06-2013 Gemeentelijk informatieblad "In de Roos" 26-6-2013 | Onbekend |
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen(IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
g aanvullende verplichtingen : de overige aan de uitkering verbonden verplichtingen uit de wet, alsmede de individueel opgelegde verplichtingen welke in de beschikking en het door het college en belanghebbende ondertekende uitvoeringsplan en/of Plan van Aanpak zijn opgenomen;
h agressieprotocol : het door het college vastgestelde protocol ter voorkoming en beheersing van agressie.
i recidive : het binnen een bepaalde periode opnieuw plegen van een verwijtbare handeling uit dezelfde of hogere categorie;
j onverwijld uit eigen : het via een daartoe beschikbaar gesteld formulier
beweging - mutatieformulier of anderszins - op de daarop opgenomen wijze direct mededeling doen van alle voor het recht op bijstand van belang zijnde feiten en omstandigheden.
Artikel 2 Afstemming van de uitkering
a belanghebbende niet of in onvoldoende mate de verplichtingen nakomt die voortvloeien uit de wet, met inbegrip van de verplichtingen die in de beschikking tot toekenning of voortzetting van de bijstand zijn opgenomen;
b belanghebbende tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan, dan wel de uit de wet of artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder het zich jegens het college zeer ernstig misdragen.
3Een verlaging wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert.
Artikel 5 Indeling in categorieën van verwijtbare gedragingen
Gedragingen van een belanghebbende waarmee de uit de wet voortvloeiende verplichtingen op grond van artikel 9 WWB, artikel 9a WWB, artikel 55 WWB respectievelijk artikel 37 en 38 IOAW, artikel 37 en 38 IOAZ niet of onvoldoende worden nagekomen, dan wel waardoor tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan is betoond door het niet aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid dan wel gesubsidieerde arbeid, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het niet, niet tijdig of onvolledig voldoen aan administratieve verplichtingen in verband met het recht op bijstand of de daaraan verbonden plicht tot arbeidsinschakeling;
het niet of onvoldoende meewerken aan (de voorbereiding op) de arbeidsinschakeling en activering, waaronder begrepen: onderzoek naar de mogelijkheden daartoe, of deze belemmeren, dan wel niet of onvoldoende meewerken aan het bewerkstelligen van mogelijke vermindering van het bijstandsrecht en niet of onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het uitvoeringsplan en of plan van aanpak;
het door houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken de verplichtingen als bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b WWB respectievelijk artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAW en artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAZ, niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder, zoals bedoeld in artikel 9a lid 1 WWB respectievelijk 38 lid 1 IOAW en artikel 38 lid 1 IOAZ;
het niet of onvoldoende mee (willen) werken aan een voorziening als bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b WWB en artikel 10 lid 1 WWB respectievelijk artikel 36 lid 1 IOAW en artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAW en artikel 36 lid 1 IOAZ en artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAZ, als dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van de voorziening.
Artikel 6 Hoogte en duur van de afstemming
2 In afwijking van het gestelde in het eerste lid onder c, wordt de verlaging op de uitkering gedurende maximaal 3 maanden vastgesteld op de gehele bijstandsnorm, respectievelijk grondslag, indien belanghebbende twee maal binnen vijf jaar heeft gefraudeerd met een andere vorm van inkomen dan de uitkering.
3 In afwijking van het gestelde in het eerste lid bedraagt de verlaging niet meer dan het maandbedrag dat voor uitkering in aanmerking komt.
4 Het college kan jaarlijks per 1 januari de bedragen als genoemd in lid 1 aanpassen door middel van indexering. De bedragen na indexering worden naar boven afgerond op een veelvoud van € 5,00.
Artikel 7 Gelijktijdigheid van verwijtbare gedragingen en recidive
Bij een derde en volgende verwijtbare gedraging van dezelfde of een hogere categorie binnen twaalf maanden na bekendmaking van het besluit (na de laatste als verwijtbaar aangemerkte gedraging) kan de bijstand voor een langere periode verlaagd worden, rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de belanghebbende.
Artikel 8 Afzien van verlaging
Het college kan besluiten af te zien van de tenuitvoerlegging van een verlaging van de bijstand als er sprake is van dringende redenen. Indien het college afziet van het opleggen van een maatregel afstemming op grond van dringende redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan. De gedraging telt wel mee voor de recidive.
Artikel 9 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Indien een beroep op bijstand door belanghebbende het gevolg is van een toerekenbaar tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan en er geen sprake is van een gedraging die is ingedeeld in een categorie als omschreven in artikel 5, dan wordt de bijstand verlaagd met het benadelingsbedrag.
Artikel 10 Zeer ernstig misdragen
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college, zijn ambtenaren of medewerkers van andere organisaties die belast zijn met de uitvoering van de wet, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de WWB, IOAW of IOAZ wordt onverminderd het bepaalde in artikel 2, lid 3, een verlaging opgelegd van ten minste 50% van de bijstandsnorm of grondslag gedurende een maand.
Artikel 12 Blijvende of tijdelijke weigering IOAW/IOAZ
Als het college de uitkering op grond van artikel 20 lid 1 IOAW of artikel 20 lid 2 IOAZ blijvend of tijdelijk weigert en de gedraging die tot deze weigering heeft geleid tevens op grond van deze verordening tot een verlaging zou kunnen leiden, blijft een verlaging ter zake van die gedraging achterwege.