Organisatie | Assen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels integrale schuldhulpverlening |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-04-2013 | 01-03-2013 | Onbekend | 26-05-2013 | Onbekend |
schuldhulpverlening: is het actief ondersteunen van een inwoner bij het vinden van een oplossing voor zijn/haar financiële problemen, maar ook bij het vinden van een oplossing voor de eventuele oorzaken hiervan of voor omstandigheden die verhinderen dat de financiële problemen kunnen worden opgelost. Schuldhulpverlening houdt daarnaast in dat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat problematische schulden ontstaan; ook nadat een traject is afgerond (nazorg);
De voorwaarden die het college in een beschikking kan stellen bij het doen van een aanbod kunnen zijn:
indien verzoeker niet de beschikking heeft over een betaalrekening op naam en zonder debetstand bij een reguliere bank, kan het college verzoeker de verplichting opleggen om een basisrekening te openen als voorwaarde voor de inzet van stabilisatie, budgetbeheer, betalingsregelingen en/of een schuldregeling.
Het college legt in aanvulling op verplichtingen voortvloeiend uit de wet in de beschikking in elke geval de algemene navolgende verplichtingen op:
Verzoeker doet aan de GKB op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.
De medewerking bestaat in elk geval uit:
Aldus vastgesteld door Burgemeester en wethouders van Assen,
d.d. 26 maart 2013,
Burgemeester, secretaris,
S.Heldoorn I. Oostmeijer-Oosting
In lid 1 is aangegeven dat de GKB schuldhulpverlening verleent indien de GKB schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt middels dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, kan een verzoek worden geweigerd.
Dit artikel toont de kern van schuldhulpverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van diensten kan per situatie verschillen. In lid 2 van dit artikel worden 5 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere diensten schuldhulpverlening aanbiedt:
Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de fase van het verzoek als gedurende de looptijd van een traject.
Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.
Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan de GKB besluiten om schuldhulpverlening te weigeren of te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, verzoeker indien mogelijk en van toepassing eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel niet benoemd, maar is afhankelijk van de vraag binnen welke termijn betrokkene in redelijkheid aan het verzochte kan voldoen. Wat redelijk is hangt samen met het type verplichting.
Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan de GKB besluiten tot weigering van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.
Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. De GKB heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft de GKB met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat de werking van artikel 5 onaangetast. Gezien één van de uitgangspunten van het beleidsplan en de visie Zorg en Welzijn, van maatwerk en vraaggerichte dienstverlening, worden de onder c. en g. genoemde gronden hier nader toegelicht. Indien niet (langer) kan worden voldaan aan de hulpvraag van de verzoeker en/of de vorm van de hulpverlening sluit niet (langer) aan bij de persoonlijke omstandigheden van verzoeker, dan kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd. In dat licht bestaat hier ook een duidelijke link met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels. Persoonlijke omstandigheden kunnen variëren in aard, omvang en duur. Ook hier is er sprake van maatwerk, hetgeen betekent dat er bij het gebruik van deze gronden extra aandacht dient te zijn voor een goede motivering van de beschikking.
In het vastgestelde beleidsplan is opgenomen dat de duur van budgetbeheertrajecten verkort wordt van 5 naar maximaal 3 jaar . Dat is als grond voor beëindiging opgenomen onder i. Met ‘startdatum’ in dit artikellid wordt bedoeld de dagtekening van de BBR-overeenkomst.
De beëindigingsgrond onder j. vloeit voort uit het vastgestelde beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2013-2016. Ook voor schuldsaneringstrajecten is sinds de vaststelling een eigen bijdrage verschuldigd.