Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Edam-Volendam

Verordening ter bevordering van de veiligheid van de vaart van passagiersschepen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEdam-Volendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening ter bevordering van de veiligheid van de vaart van passagiersschepen
CiteertitelPassagiersschepenverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-199412-12-2006nieuwe regeling

25-11-1993

Stadskrant, 24-01-1994

182-93

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening ter bevordering van de veiligheid van de vaart van passagiersschepen

De raad der gemeente Edam-Volendam;

overwegende, dat het noodzakelijk is ter bevordering van de veiligheid van de vaart van passagiersschepen en de daarop aanwezige personen op de openbare wateren binnen de gemeente Edam-Volendam regels te stellen met betrekking tot de deugdelijkheid van het schip, de inrichting en de uitrusting daarvan;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders de dato 18 november 1993, no. 182-’93;

gelet op artikel 168 (150 nieuw) van de gemeentewet en de bepalingen van de Algemene Wet Bestuursrecht;

b e s l u i t  :

vast te stellen de volgende VERORDENING TER BEVORDERING VAN DE VEILIGHEID VAN DE VAART VAN PASSAGIERSSCHEPEN (PASSAGIERSSCHEPENVERORDENING)

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. schip : elk vaartuig, hoe ook genaamd en van welke aard dan ook;

b. schipper : de gezagvoerder van een schip of degene, die deze vervangt ; c. bemanning : zij die beroepshalve op het schip scheepswerkzaamheden verrichten;

d. lengte : de grootste lengte van de romp,roer en boegspriet niet inbegrepen.

Artikel 2
  • 1.

    In andere gevallen dan waarin de bij of krachtens de Binnenschepenwet en de Wet Openbare Vervoermiddelen gestelde bepalingen van toepassing zijn, is het verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders (vaarvergunning) op een openbaar water binnen de gemeente gebruik te maken van:

    a. een schip met een lengte van 15 meter of meer, bestemd of gebezigd voor het bedrijfsmatig vervoer van een of meer personen buiten de bemanning;

    b. een schip, bestemd gebezigd voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan 12 personen buiten de bemanning.

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op overzetveren als bedoeldin de Verenwet.

Artikel 3
  • 1.

    De vaarvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien het schip niet voldoet aan eisen met betrekking tot het veilig vervoer van personen, welke door burgemeester en wethouders bij een openbaar bekend te maken besluit worden vastgesteld.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde eisen indien de bijzondere constructie of het behoud van het oorspronkelijke scheepstype dit rechtvaardigen, mits de veiligheid van de vaart gewaarborgd blijft en in ieder geval met uitzondering van de eisen met betrekking tot reddingvesten, noodsignalen, gecompenseerd kompas, radio-ontvanger, marifoon, lensinrichting, brandblussers, reddingboeien, ankergerei en verbandtrommel.

  • 3.

    In een aan de vaarvergunning te verbinden voorschrift wordt vermeld aan welke van de in het eerste lid bedoelde eisen het schip moet voldoen.

Artikel 4
  • 1.

    De vaarvergunning wordt aangevraagd door de eigenaar van het schip.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn gerechtigd om, alvorens te beslissen op een aanvraag om vaarvergunning, het schip in verband met de in artikel 3, lid 1, bedoelde eisen te doen onderzoeken door een door hen aan te wijzen onafhankelijke instantie of deskundige.

     

  • 3.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om vaarvergunning binnen acht weken na de dag, waarop de aanvraag ontvangen is. Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen. De aanvrager van de vergunning wordt van hun besluit tot verdaging in kennis gesteld.

Artikel 5
  • 1.

    De vaarvergunning wordt verleend voor een tijdvak van twee jaren, gerekend van de dag van bekendmaking van het besluit tot verlenen van de vergunning.

  • 2.

    Indien de toestand of de aard van het gebruik van het schip daartoe aanleiding geeft, kan de vergunning voor een korter tijdvak dan twee jaren worden verleend.

Artikel 6

De eigenaar van een schip waarvoor een vaarvergunning is afgegeven, draagt zorg dat burgemeester en wethouders onverwijld in kennis worden gesteld van:

a. aan- of schadevaringen en daaruit voortvloeiende herstellingen aan het schip;

b. verbouwingen en andere ingrijpende wijzigingen van het schip;

c. overgang van eigendom van het schip.

Artikel 7
  • 1.

    1. Met betrekking tot schepen waarvoor een vaarvergunning is afgegeven, kan in de in het vorige artikel onder a. en b. genoemde gevallen en bij vermoeden van ernstige gebreken aan het schip in opdracht van burgemeester en wethouders een onderzoek worden ingesteld door de in artikel 4, lid 2. bedoelde instantie of deskundige. De eigenaar van het schip en de schipper zijn verplicht op vordering van burgemeester en wethouders medewerking te verlenen aan dat onderzoek.

  • 2.

    De vaarvergunning wordt door burgemeester en wethouders in de volgende gevallen ingetrokken:

    a. indien bij het onderzoek blijkt, dat niet wordt voldaan aan de in de vaarvergunning vermelde eisen;

    b. indien niet wordt voldaan aan de vordering tot medewerking aan het onderzoek.

  • 3.

    De intrekking vindt niet plaats dan nadat de eigenaar in de gelegenheid is gesteld de redenen voor de intrekking weg te nemen.

  • 4.

    De eigenaar en de schipper worden van de intrekking bij aangetekend schrijven op de hoogte gesteld onder vermelding van de redenen die tot de intrekking hebben geleid.

  • 5.

    De commandant van de Rijkspolitie te Water te Lelystad ontvangt een afschrift van het in lid 4 bedoelde schrijven.

Artikel 8

Met een door burgemeester en wethouders van deze gemeente verleende vaarvergunning wordt gelijk gesteld een vergunning afgegeven door burgemeester en wethouders van enige andere gemeente, grenzend aan het IJsselmeer, Markermeer of Randmeren, op grond van inhoudelijk gelijkluidende bepalingen als in of krachtens deze verordening vastgesteld.

Artikel 9

De ingevolge deze verordening afgegeven vergunning moet aan boord van het schip aanwezig zijn.

Artikel 10

Overtreding van een der bij deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen, niet -nakoming van een in deze verordening opgenomen verplichting en niet- naleving van een of meer aan een vergunning verbonden voorschriften wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 11

Onverminderd het bepaalde in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering zijn met het opsporen van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten belast de ambtenaren die daartoe door burgemeester en wethouders zijn aangewezen.

Artikel 12
  • 1.

    De in artikel 11 bedoelde ambtenaren hebben te allen tijde toegang tot alle schepen en terreinen waar schepen aanwezig zijn, voor zover de betreding redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

  • 2.

    Aan hen wordt, voor zover betreft de zaken welke aan hun bijzondere opsporing zijn toevertrouwd, de last verstrekt te allen tijde in ruimten die als woning in gebruik zijn ondanks de wil van de bewoners of de gebruikers, binnen te treden, zulks met inachtneming van het bepaalde bij Wet van 31 augustus 1853 (Stb. 83), laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 23 oktober 1968 (Stb. 567).

  • 3.

    Zij zijn bevoegd inzage te vorderen en afschrift te nemen van de vergunning. Zij zijn tevens bevoegd afgifte te vorderen van vervallen of ingetrokken vergunningen.

  • 4.

    De eigenaar en de schipper zijn verplicht de in artikel 11 bedoelde ambtenaren op hun verlangen alle medewerking te verlenen en alle inlichtingen te verstrekken die zij redelijkerwijs voor vervulling van hun taak behoeven.

Artikel 14
  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Passagiersschepenverordening".

  • 2.

    Zij treedt in werking met ingang van de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 3.

    Op dat tijdstip wordt de verordening ter bevordering van de veiligheid van de vaart van passagiersschepen zoals vastgesteld op 27 april 1989 ingetrokken.

Aldus besloten door de raad der gemeente Edam-Volendam in zijn openbare vergadering gehouden op 25 november 1993.

de secretaris, de voorzitter,