Gemeente Sluis
De raad van de gemeente Sluis
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van
21 mei 2013;;
gelet op de artikelen 227 van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Samenleving/Middelen van 5 juni 2013;
besluit:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Oostburg 2013
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
- a.
openbare aankondiging: letters, symbolen, logo's, of kleuren, of een
combinatie daarvan, of een reclamevoorwerp, zichtbaar vanaf de
openbare weg;
- b.
reclamevoorwerp: een voorwerp, meestal in de vorm van een
namaakversie van een product dat wordt verkocht in de vestiging,
waarmee beoogd wordt reclame temaken dan wel aandacht te trekken
voor een product, een dienst of een bedrijf;
- c.
vestiging: een gebouw, of deel daarvan, dat door één organisatie of
bedrijf wordt gebruikt;
- d.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal
of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct
of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte
steun vindt in of op de grond;
- e.
tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn
bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand
brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van
personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;
- f.
exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn
bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding
aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar
gestelde oppervlakten;
- g.
voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van
één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen;
- h.
maand: een kalendermaand;
- i.
Artikel 2 Gebiedsomschrijving
Deze verordening is van toepassing binnen de aangewezen gebieden, kern
Oostburg en bedrijventerrein Oostburg, zoals aangegeven op de bij deze
verordening behorende en daarvan deel uitmakend overzichtskaarten,
opgenomen in bijlage 1 en 2.
Artikel 3 Belastbaar feit
Onder de naam 'reclamebelasting' wordt binnen de gebieden zoals
aangewezen in de bij deze verordening behorende kaarten, een directe
belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf
de openbare weg.
Artikel 4 Belastingplicht
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven van degene die de openbare
aankondiging heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie de
openbare aankondiging is aangebracht.
- 2.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de
reclamebelasting geheven ter zake van openbare aankondigingen, die
met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn aangebracht in
verband met de huur of de verkoop van roerende of onroerende zaken,
geheven van die tussenpersoon.
- 3.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de
reclamebelasting ter zake van openbare aankondigingen die door
tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die
exploitant.
Artikel 5 Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare
aankondigingen:
- a.
die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare
aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan
of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst,
die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij
de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of
meer aanwezig zijn;
- b.
die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang
wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;
- c.
die door of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst of
aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondigingen
geschieden ter uitvoering van de publieke taak en voor zover
deze aankondigingen niet tot een vestiging behoren;
- d.
op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks
betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde
bouwwerkzaamheden;
- e.
van instellingen, die door de rijksbelastingdienst zijn
aangewezen als Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI) of
Sociaal Belang Behartigende Instelling (SBBI) en die betrekking
hebben op de functie van het gebouw of de naam van de
instelling;
- f.
bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien
deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te
verkopen of te verhuren zaak en een totale oppervlakte van 5 m2
per vestiging of bouwwerk niet overstijgen;
- g.
aangebracht door of namens de Stichting Ondernemersfonds
Eenhoornstad, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit
een vlag, banier of zuil met de naam en/of afbeelding
Eenhoornstad.
Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven naar de oppervlakte van de
openbare aankondigingen.
- 2.
De oppervlakte van een openbare aankondiging wordt vastgesteld als
volgt:
- a.
indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil,
bord, vlag, (span)doek, poster of soortgelijk
aankondigingsvoorwerp, wordt de oppervlakte van de
aankondiging bepaald op de oppervlakte van de zijde van het
voorwerp waarop de aankondiging wordt gedaan. Indien het
voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte van het
aankondigingsvoorwerp bepaald door de lengte c.q. de hoogte
en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp
omsluit;
- b.
indien de openbare aankondiging bestaat uit het
aankondigingsvoorwerp zelf, wordt de oppervlakte van de
aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp.
Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de
oppervlakte bepaald door de lengte c,q. de hoogte en de
breedte van het denkbeeldige rechthoek die het voorwerp
omsluit;
- c.
indien de openbare aankondiging wordt gedaan door middel van
een combinatie van verschillende losse voorwerpen of een
opschrift met losse letters of symbolen, wordt de
oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald door de
lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige
rechthoek die de voorwerpen of het opschrift omsluit;
- d.
indien sprake is van een voorziening voor het doen van de
aankondiging, wordt de oppervlakte van de aankondiging
bepaald op de oppervlakte van de voorziening. Indien de
voorziening niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte
bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de
denkbeeldige rechthoek die de voorziening omsluit;
- e.
indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil,
bord, vlag, (span)doek, poster of soortgelijk
aankondigingsvoorwerp, waarop door verschillende
belastingplichtigen een aankondiging wordt gedaan, wordt de
oppervlakte van de aankondiging van de belastingplichtige
bepaald op de aan hem voor het doen van de aankondiging ter
beschikking staande oppervlakte van het
aankondigingsvoorwerp.
- 3.
Indien de openbare aankondiging slechts voor een deel zichtbaar is
vanaf de openbare weg wordt de oppervlakte van de openbare
aankondiging bepaald op het van de openbare weg zichtbare gedeelte
van de openbare aankondiging.
Artikel 7 Maatstaf en tarief
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven per vestiging en per bouwwerk,
met inachtneming van het overige in deze verordening
bepaalde.
- 2.
Voor de toepassing van dit artikel worden de op de voet van
artikel 6, tweede lid, bepaalde oppervlakten van openbare
aankondigingen, die bij één vestiging, bouwwerk of deel daarvan
behoren, bij elkaar opgeteld. Indien meerdere vestigingen of
bouwwerken of delen daarvan direct naast elkaar gelegen zijn en
tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige voor één
vestiging of bouwwerk, worden de oppervlakten van openbare
aankondigingen die bij deze vestigingen of bouwwerken of delen
daarvan behoren voor de toepassing van dit artikel bij elkaar
opgeteld.
- 3.
Openbare aankondigingen behoren in elk geval tot één vestiging
of bouwwerk indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee
tezamen worden gebruikt.
- 4.
Het tarief 2013 bedraagt voor het hebben van één of
meerdere openbare aankondiging(en) per vestiging of
bouwwerk:
|
Gelegen in tariefgebied 1 (kern Oostburg)
|
Per belastingtijdvak
|
Per maand
|
a.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
minder is dan 0,1 m2
|
nihil
|
nihil
|
b.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
0,1 m2 of meer bedraagt, maar minder dan 15 m2
|
€ 525
|
€ 90
|
c.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
15 m2 of meer bedraagt, maar minder dan 25 m2
|
€ 585
|
€ 100
|
d.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
25 m2 of meer bedraagt
|
€ 705
|
€ 120
|
|
Gelegen in tariefgebied 2 (bedrijventerrein
Oostburg)
|
Per belastingtijdvak
|
Per maand
|
a.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
minder is dan 0,1 m2
|
nihil
|
nihil
|
b.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
0,1 m2 of meer bedraagt, maar minder dan 15 m2
|
€ 420
|
€ 70
|
c.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
15 m2 of meer bedraagt, maar minder dan 25 m2
|
€ 470
|
€ 80
|
d.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
25 m2 of meer bedraagt
|
€ 565
|
€ 95
|
5.Het tarief 2014bedraagt voor het hebben van één of
meerdere openbare aankondiging(en) per vestiging of bouwwerk:
|
Gelegen in tariefgebied 1 (kern Oostburg)
|
Per jaar
|
Per maand
|
a.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
minder is dan 0,1 m2
|
nihil
|
nihil
|
b.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
0,1 m2 of meer bedraagt, maar minder dan 15 m2
|
€ 875
|
€ 75
|
c.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
15 m2 of meer bedraagt, maar minder dan 25 m2
|
€ 975
|
€ 80
|
d.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
25 m2 of meer bedraagt
|
€ 1.175
|
€ 100
|
|
Gelegen in tariefgebied 2 (bedrijventerrein
Oostburg)
|
Per jaar
|
Per maand
|
a.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
minder is dan 0,1 m2
|
nihil
|
nihil
|
b.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
0,1 m2 of meer bedraagt, maar minder dan 15 m2
|
€ 700
|
€ 60
|
c.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
15 m2 of meer bedraagt, maar minder dan 25 m2
|
€ 780
|
€ 65
|
d.
|
indien de oppervlakte van de openbare aankondigingen
25 m2 of meer bedraagt
|
€ 940
|
€ 80
|
Artikel 8 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is het tijdvak 1 juli 2013 tot en met 31 december
2013.
Vanaf 1 januari 2014 is het tijdvak een kalenderjaar.
Artikel 9 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belastingschuld ontstaat bij het begin van het
belastingtijdvak.
- 2.
Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak
aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de
belastingplicht.
- 3.
Indien de belastingplicht bij het begin van het belastingtijdvak
bestaat of aanvangt, wordt de reclamebelasting naar het jaartarief
geheven.
- 4.
Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak
aanvangt, wordt de reclamebelasting naar het maandtarief
geheven.
- 5.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
aanvangt, is de naar maandtarief geheven reclamebelasting
verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip
van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- 6.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
eindigt en de reclamebelasting naar het jaartarief is geheven, wordt
de aanslag op verzoek van de belastingplichtige verminderd met het
product van het maandtarief en het aantal maanden van de voor dat
jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het
tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven.
- 7.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
eindigt en de reclamebelasting naar het maandtarief is geheven,
wordt de aanslag op verzoek van de belastingplichtige verminderd tot
op het bedrag dat met toepassing van het maandtarief wordt berekend
voor het aantal volle kalendermaanden waarin de belastingplicht
bestond. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt de maand
waarin de belastingplicht eindigt als volle kalendermaand
aangemerkt.
- 8.
Het zesde en zevende lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige binnen het gebied verhuist en een andere
vestiging in gebruik neemt met eenzelfde tarief.
- 9.
Indien vermindering van de oppervlakte van de openbare
aankondigingen in de loop van het belastingtijdvak leidt tot
indeling in een andere tariefklasse, wordt de aanslag op verzoek van
de belastingplichtige verminderd met het verschil tussen de
respectievelijke maandtarieven gedurende het resterende aantal volle
kalendermaanden in het kalenderjaar.
Artikel 10 Wijze van heffing
De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen,
waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op
de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en
de tweede twee maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van
de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het
aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan
€ 50, doch minder is dan € 10.000 en zolang de verschuldigde
bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden
afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen
gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de
dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen
telkens een maand later.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het
voorgaande lid gestelde termijn.
Artikel 12 Kwijtschelding
Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de
reclamebelasting.
Artikel 14 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening, inclusief de eerste wijziging , treedt in werking
met ingang van 1 januari 2014
- 2.
De datum van de heffing is gelijk aan de datum van
inwerkingtreding.
Artikel 15 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening reclamebelasting
Oostburg 2013.