Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sluis

Leegstandverordening Sluis 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingLeegstandverordening Sluis 2013
CiteertitelLeegstandverordening Sluis 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wet kraken en leegstand, art.2
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-05-201317-12-2015Nieuwe regeling

18-04-2013

Zeeuws Vlaams Advertentieblad, 22 mei 2013

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Leegstandverordening Sluis 2013

De raad van de gemeente Sluis;

overwegende, dat artikel 2 van de Leegstandwet bepaalt dat de gemeenteraad een leegstandverordening kan vaststellen;

dat langdurige leegstand van gebouwen niet zijnde woningen moet worden aangepakt, omdat dit op termijn leidt tot een aantasting van de leefbaarheid;

dat artikel 3 van de Leegstandwet bepaalt wat in een leegstandverordening kan worden geregeld;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 19 maart 2013;

gelet op de artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de “Leegstandverordening Sluis 2013"

HOOFDSTUK I. Algemeen

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    College: burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis;

  • b.

    Eigenaar: degene die bevoegd is tot het in gebruik geven van een woning of een gebouw;

  • c.

    Gebouw: gebouw of een deel van een gebouw, niet zijnde woonruimte, als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Woningwet;

  • d.

    Leegstand: het niet of niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht in gebruik zijn, alsmede een gebruik dat de kennelijke strekking heeft afbreuk te doen aan de werking van deze verordening;

  • e.

    Leegstandregister: het register als bedoeld in artikel 4 van deze verordening;

  • f.

    Werkingsgebied: een door de raad aangewezen gebied of delen daarvan, binnen de gemeente, met per categorie aangegeven gebouwen waarvan leegstand moet worden gemeld overeenkomstig de regels van deze verordening.

HOOFDSTUK 2. Werkingsgebied

Artikel 2

Aanwijzing werkingsgebied

Deze verordening geldt voor gebouwen die laatst in gebruik zijn geweest als winkel- en/of kantoorpand en gesitueerd zijn in het gebied zoals dat is aangegeven op bijlage 1.

HOOFDSTUK 3. Leegmelding

Artikel 3

Plicht tot leegmelding

  • 1.

    De eigenaar van een gebouw gelegen in het werkingsgebied is verplicht de leegstand van het gebouw te melden aan het college, zodra die leegstand langer duurt dan zes maanden.

  • 2.

    Voor het melden van leegstand wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld (elektronisch) formulier.

  • 3.

    De melding omvat ten minste de volgende gegevens:

    • a.

      naam en adres eigenaar;

    • b.

      adres van het gebouw;

    • c.

      kadastrale aanduiding van het gebouw;

    • d.

      aantal te verhuren vierkante meters van het gebouw;

    • e.

      gevraagde huurprijs;

    • f.

      gevraagde koopprijs;

    • g.

      aantal leegstaande vierkante meters van het gebouw;

    • h.

      bouwjaar;

    • i.

      laatste gebruiksbestemming;

    • j.

      ingangsdatum leegstand;

    • k.

      reden leegstand.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in het derde lid kan het college andere gegevens en bescheiden vragen.

HOOFDSTUK 4. Registratie leegstand

Artikel 4

Leegstandregister

  • 1.

    Het college houdt een register bij waarin de volgende gebouwen worden opgenomen:

    • a.

      overeenkomstig artikel 3, eerste lid gemelde gebouwen;

    • b.

      gebouwen waarvan ambtshalve is geconstateerd dat deze leegstaan en waarvan de leegstand overeenkomstig artikel 3, eerste lid gemeld had moeten worden door de eigenaar.

  • 2.

    Het leegstandregister bevat de gegevens als genoemd in artikel 3, derde lid, met uitzondering van de gegevens als genoemd sub e en f, voor zover deze beschikbaar zijn en in ieder geval de datum van inschrijving van het gebouw in het register.

  • 3.

    Het leegstandregister heeft een openbaar karakter.

  • 4.

    Het college beslist binnen zes weken na de (ambtshalve) melding als bedoeld in artikel 3 over opname van een gebouw in het leegstandregister. De eigenaar ontvangt van dit besluit een afschrift.

Artikel 5

Actueel houden leegstandregister en beëindiging inschrijving

  • 1.

    Het college kan, ambtshalve en op aanvraag van de eigenaar, de inschrijving wijzigen. Artikel 4, vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    De inhoud en de datum van de wijziging worden in het leegstandregister aangetekend.

  • 3.

    Het college kan de inschrijving van een gebouw intrekken. Artikel 4, vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De inschrijving wordt geacht ingetrokken te zijn indien het gebouw sinds de leegmelding meer dan een jaar in gebruik is geweest.

  • 5.

    De beëindiging van de inschrijving wordt in het leegstandregister geregistreerd.

HOOFDSTUK 5. Overleg en beschikking

Artikel 6

Overleg met eigenaar

Het college voert binnen drie maanden na ontvangst van de leegmelding, bedoeld in artikel

3, eerste lid, overleg met de eigenaar over het gebruik van het gebouw.

Artikel 7

Leegstandbeschikking

  • 1.

    Het college kan na het overleg bedoeld in artikel 6 een leegstandbeschikking vaststellen.

  • 2.

    Het college kan, indien de eigenaar geen medewerking verleent aan het overleg bedoeld in het eerste lid, een leegstandbeschikking vaststellen.

  • 3.

    In de leegstandbeschikking wordt bepaald of het gebouw geschikt of ongeschikt is voor gebruik.

  • 4.

    De leegstandbeschikking kan voor de eigenaar de verplichting bevatten om door het college aangegeven voorzieningen aan het gebouw te treffen binnen de daarvoor aangegeven termijn.

  • 5.

    Het college kan andere voorwaarden stellen aan de uitvoering van het bepaalde in de leegstandbeschikking.

HOOFDSTUK 6. Leegstandbeheer

Artikel 8

Leegstandbeheer

Het college kan kwalitatieve eisen stellen aan een leegstandbeheerder, waar de eigenaar als

bedoeld in artikel 1 onder b een gebouw als bedoeld in artikel 1 onder c en gelegen binnen het werkingsgebied als bedoeld in artikel 2 door laat beheren.

HOOFDSTUK 7. Sanctie en toezicht

Artikel 9

Bestuurlijke boete

Het college kan een bestuurlijke boete opleggen voor overtreding van artikel 3, eerste lid van

deze verordening overeenkomstig de in bijlage 2 opgenomen tabel.

Artikel 10

Toezicht

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening zijn belast de door

het college aangewezen personen.

HOOFDSTUK 8. Slotbepalingen

Artikel 11

Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als Leegstandverordening Sluis 2013.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie.

Aldus vastgesteld door de raad in zijn openbare vergadering van 18 april 2013.

De griffier, De voorzitter,

mr. P.T.G. Claeijs J. Suurmond

TOELICHTING

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

HOOFDSTUK 1. Algemeen

Artikel 1

Begripsbepalingen

Eerste lid sub b Eigenaar

In deze regeling is de strikt juridische definitie van eigenaar, namelijk degene die als zakelijk gerechtigde in de kadastrale legger en aan de hypothecaire schuldeisers bekend staat, verbreedt tot degene die bevoegd is over het pand te beschikken.

Eerste lid sub c Gebouw

Een gebouw is volgens artikel 1 onder c Woningwet elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijk overdekt geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. Onder gebouw krachtens deze verordening wordt verstaan: bij categorie aangewezen gebouwen, of deel daarvan, niet gebouwd als woonruimte, aangezien de meldingsplicht van leegstand van woningen reeds voorzien is in de Huisvestingswet. Volgens de wetsgeschiedenis wordt bij gebouwen gedacht aan kantoor-, bedrijfs- en winkelruimte. Gedeeltelijk leegstaande gebouwen kunnen onder de meldingsplicht worden gebracht.

HOOFDSTUK 2. Werkingsgebied

Artikel 2

Aanwijzing werkingsgebied

In dit artikel wordt geregeld dat de raad categorieën gebouwen aanwijst, gelegen in een aangewezen gedeelte van de gemeente waarvoor deze verordening van toepassing is. De reikwijdte van de verordening wordt hiermee afgestemd op de lokale behoefte om leegstand aan te pakken.

De territoriale begrenzing van het werkingsgebied is vervat in bijlage 1.

HOOFDSTUK 3. Leegmelding

Artikel 3

Plicht tot leegmelding

Dit artikel regelt dat de eigenaar van gebouwen die onder de meldingsplicht vallen, verplicht is de leegstand van dat gebouw te melden bij het college zodra het gebouw langer leeg staat dan de in de leegstandverordening vastgestelde termijn. Volgens de Leegstandwet is die termijn ten minste zes maanden. In deze verordening is bij deze minimale termijn van zes maanden aangesloten.

De eigenaar doet de melding op een door het college vastgesteld meldingsformulier. Dit formulier wordt ook elektronisch beschikbaar gesteld. Het derde lid geeft aan welke gegevens de eigenaar in ieder geval moet aanleveren bij een melding. Op grond van het vierde lid kan het college meer informatie vragen als dit nodig is om de melding te kunnen beoordelen.

HOOFDSTUK 4. Registratie leegstand

Artikel 4

Leegstandregister

Het leegstandregister, dat een openbaar karakter heeft, bevat de gegevens die bij de melding zijn verstrekt. Een uitzondering wordt gemaakt voor de huurprijs en de koopprijs (zie artikel 3, lid 3, sub e en sub f), omdat het niet de bedoeling is dat derden door inzage van het register deze informatie achterhalen. Het is aan de eigenaar geïnteresseerden hierover te informeren.

Artikel 5

Actueel houden leegstandregister en beëindiging inschrijving

Dit artikel regelt de bevoegdheid van het college om het leegstandregister actueel te houden. Voorts wordt hierin geregeld op welke wijze de eigenaar van wijzigingen van inschrijvingen op de hoogte wordt gehouden, respectievelijk hoe de eigenaar daar zelf aan kan bijdragen. Bijvoorbeeld als er onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt. Of als er een wijziging is in de gebruikersstatus van het gebouw.

HOOFDSTUK 5. Overleg en beschikking

Artikel 6

Overleg met eigenaar

Op grond van de leegmelding treedt het college binnen drie maanden met de eigenaar in overleg om te kunnen beoordelen of het gebouw of een gedeelte daarvan geschikt voor gebruik kan worden verklaard. In het leegstandoverleg bespreken partijen alle omstandigheden van de leegstand. Aan de hand van dit overleg zal het college moeten beoordelen of in redelijkheid van de eigenaar kan worden gevergd dat hij het gebouw respectievelijk een gedeelte daarvan, in gebruik geeft. Overigens kan het leegstandoverleg in de praktijk uit meerdere gesprekken bestaan.

In dit overleg kan ook aan de orde komen of in redelijkheid van de eigenaar kan worden gevergd dat hij met het oog op het in gebruik geven van het gebouw aanpassingen verricht aan het gebouw. Volgens de wetsgeschiedenis staat daarbij het principe van kostenneutraliteit centraal. Het betreft hier uitsluitend investeringen die binnen het redelijke noodzakelijk zijn om het gebouw in overeenstemming met de bestemming te kunnen gebruiken.

Artikel 7

Leegstandbeschikking

De uitkomst van het leegstandoverleg tussen het college en de eigenaar wordt neergelegd in een leegstandbeschikking. In die beschikking verklaart het college of een gebouw geschikt of ongeschikt is voor gebruik. Tegen deze beschikking van het college staat bezwaar en beroep open.

HOOFDSTUK 7. Sanctie en toezicht

Artikel 9

Bestuurlijke boete

De verordening geeft het college de mogelijkheid om bij overtredingen van artikel 3, eerste lid van de verordening, i.c. niet tijdige melding (artikel 3, eerste lid van de Leegstandwet) een bestuurlijke boete op te leggen. De boete kan worden opgelegd voor het niet melden van een (gedeelte van een) gebouw dat meer dan zes maanden leegstaat. Het college kan slechts wegens bijzondere omstandigheden afwijken van de genoemde bedragen in bijlage 2. De overtreder zal daar in beginsel een voldoende onderbouwd beroep op moeten doen (artikel 5:46, derde lid, Algemene wet bestuursrecht).

Artikel 10

Toezicht

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening zijn de door het college aangewezen personen belast. Bij het opleggen van een bestuurlijke boete is op grond van titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 5:40 - 5:54 Algemene wet bestuursrecht) ter zake van deze overtredingen de zogenoemde zware procedure van toepassing. Dat betekent dat de overtreder in de gelegenheid moet worden gesteld zijn zienswijze te geven en dat altijd een rapport moet worden opgemaakt.

Voor het vaststellen van overtredingen zijn waarnemingen en andere handelingen door of vanwege het college nodig. De door het college aangewezen toezichthouder heeft daartoe de beschikking over de bestuursrechtelijke toezichtbevoegdheden van titel 5.2 Algemene wet bestuursrecht.

De verplichting om een rapport op te stellen ten aanzien van het niet melden van leegstand (nadat het gebouw meer dan zes maanden heeft leeggestaan), volgt uit artikel 5:48 juncto artikel 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht stelt het opmaken van een rapport verplicht indien de bestuurlijke boete meer dan € 340,-- bedraagt.

HOOFDSTUK 8 Slotbepalingen

Artikel 12

Inwerkingtreding

In artikel 3, vierde lid van de Leegstandwet is bepaald dat de termijn bedoeld in artikel 3, eerste lid van deze verordening aanvangt op de dag na de datum van inwerkingtreding van de leegstandverordening. De meldingsplicht voor eigenaren gaat derhalve pas in nadat de termijn genoemd in artikel 3, eerste lid is verstreken, ook al stond een gebouw op het moment van inwerkingtreding van de verordening leeg. Hiermee wordt voorkomen dat de meldingsplicht feitelijk met terugwerkende kracht wordt ingevoerd.