Organisatie | Ten Boer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Tegenprestatie |
Citeertitel | Beleidsregel Tegenprestatie |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Nieuwe regeling
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2013 | 01-07-2015 | Nieuwe regeling | 28-05-2013 Noorderkrant | Onbekend |
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE TEN BOER
Gelet op artikel 9, eerste lid, onderdeel c van de Wet werk en bijstand, artikel 37, eerste lid, onderdeel f van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en artikel 37, eerste lid, onderdeel f van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).
Het college kan een plicht tot het verrichten van een tegenprestatie naar vermogen opleggen aan een belanghebbende die behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2, eerste lid en die niet is vrijgesteld of ontheven van de tegenprestatieplicht.
De werkzaamheden worden in ieder geval voor ten minste acht uur per week of 34 uur per maand verricht, gedurende ten minste zes maanden. Wanneer de belanghebbende door persoonlijke feiten en/of omstandigheden niet in staat is hieraan te voldoen, kan in overleg met het college gekozen worden voor een kleinere omvang en/of kortere duur van de werkzaamheden.
De belanghebbende stelt samen met de organisatie waarvoor hij werkzaamheden gaat verrichten een overeenkomst op. Hierin wordt in ieder geval vastgelegd waaruit de werkzaamheden bestaan en voor hoeveel uren per week de werkzaamheden worden uitgevoerd. Het college kan hiertoe een voorbeeldovereenkomst verstrekken.
Het college beoordeelt of de overeengekomen werkzaamheden als bedoeld in artikel 6, vierde lid voldoen aan de voorwaarden als genoemd in deze beleidsregel en legt vervolgens bij beschikking de plicht tot tegenprestatie op. In de beschikking wordt vastgelegd bij welke organisatie de werkzaamheden worden uitgevoerd, welke werkzaamheden het betreft en voor hoeveel uren per week.
Indien de belanghebbende niet binnen de termijn als bedoeld in artikel 6, derde lid onbeloonde werkzaamheden heeft gevonden die voldoen aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 5 en 6, dan bepaalt het college waar de werkzaamheden worden verricht, waaruit de werkzaamheden bestaan en voor hoeveel uren per week.
Bij het niet of onvoldoende nakomen van de tegenprestatieplicht kan een maatregel worden opgelegd overeenkomstig de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand of de Maatregelenverordening IOAW en IOAZ.
Teneinde het college zoveel mogelijk speelruimte te geven bij het introduceren van de tegenprestatie, heeft de beleidsregel de opbouw gekregen van een drie-traps-raket.
Het college c.q. de gemeente introduceert de tegenprestatie, bijvoorbeeld door middel van het versturen van voorlichtingsmateriaal aan bijstandsgerechtigden. Hierin wordt uitgelegd dat de gemeente van een uitkeringsgerechtigde verwacht dat hij wat terugdoet voor het ontvangen van een uitkering. Dat hij echter geen tegenprestatieplicht krijgt opgelegd als hij vrijwilligerswerk doet gedurende ten minste acht uren per week. Uiteraard worden ook de andere vrijstellingsgronden benoemd in het voorlichtingsmateriaal.
Na ommekomst van een door het college te bepalen termijn, kan het college gaan besluiten om actief uitkeringsgerechtigden uit te nodigen om zelf naar onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten te gaan zoeken, die het college vervolgens als tegenprestatie in de beschikking betreffende de tegenprestatieplicht kan opnemen.
Wanneer het college van de gemeente Ten Boer met een ‘light’ versie wil beginnen, kan ook eerst eens worden bekeken wat punt I oplevert, als het college slechts een uitgebreide voorlichtingscampagne voert om vrijwilligerswerk aan te moedigen en het moment waarop verplicht de tegenprestatie wordt opgelegd, wat verder in de toekomst neerlegt.
Aangezien het opleggen van de tegenprestatieplicht ook in de beleidsregel een bevoegdheid van het college is en geen verplichting, blijft het aan het college om te bepalen wie, wanneer in concreto een tegenprestatieplicht opgelegd krijgt.
Daarbij komt dat de uitkeringsgerechtigde slechts kan worden verplicht “naar vermogen” een tegenprestatie te verrichten. Hiermee moet het college altijd rekening houden door de reikwijdte van de plicht aan te passen aan de mogelijkheden die de uitkeringsgerechtigde heeft om werkzaamheden te verrichten.
In verband met de grondwettelijke eis, dat de overheid gelijke gevallen gelijk moet behandelen, dient het college zich wel te houden aan de voorwaarden en mogelijkheden voor vrijstelling en ontheffing die in de beleidsregel zijn neergelegd.