Organisatie | Noord-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling subsidie Businesscase Zeevang en Groene Uitweggebied Noord-Holland 2013 |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling subsidie Businesscase Zeevang en Groene Uitweggebied Noord-Holland 2013 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | kavelruil, veenweide, onderwaterdrainage, leefbaarheid, landbouw, infrastuctuur |
Deze regeling vervalt op 31 december 2014.
De bijbehorende kaarten in de bijlagen zijn niet toegevoegd.
de wijziging werkt terug tot en met 5 juni 2013.
Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 05-06-2013 | 31-12-2014 | art. 8a en art. 8b zijn toegevoegd, art. 17, art. 21, art. 29, art. 33 | 17-12-2013 Provinciaal blad, 2013, 161 | 288100-288100 |
19-07-2013 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 04-06-2013 Provinciaal blad, 2013, 86 | 190754-190759 |
In deze regeling wordt verstaan onder:
kavelruil: vrijwillige kavelruil op grond van een in de openbare registers in te schrijven overeenkomst waarbij drie of meer eigenaren zich verbinden bepaalde, hun toebehorende onroerende zaken samen te voegen, de gegeven massa op bepaalde wijze te verkavelen en onder elkaar bij notariële akte te verdelen;
Subsidie op grond van deze regeling wordt slechts verstrekt voor activiteiten die plaats vinden binnen het grondgebied van de Businesscase Zeevang of binnen het Groene Uitweggebied zoals aangegeven op de bij deze regeling behorende kaarten in de bijlagen.
Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.
Subsidie wordt niet verstrekt aan ondernemingen in moeilijkheden als bedoeld in paragraaf 2.1 van de Communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PbEU, 2004/C 244/02).
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor kosten die na ontvangst van de beschikking omtrent subsidieverstrekking gemaakt worden.
Indien de subsidieontvanger een onderneming is, die niet actief is in de productie van primaire landbouwproducten, wordt de steun verleend als de-minimissteun onder toepassing van Verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de de-minimissteun.
§ 2 Verbetering verkavelings- en infrastructuur
Indien de subsidieontvanger een onderneming is wordt de subsidie op grond van deze paragraaf uitsluitend verstrekt onder toepassing van artikel 4 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen in de landbouwproducten produceren.
De activiteiten als bedoeld in artikel 11, onder b, zijn gericht op de verbetering van de ligging van kavels ten opzichte van elkaar eventueel in combinatie met de verbetering van:
Subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 12, onder a, wordt uitsluitend verstrekt indien de activiteit resulteert in de ontsluiting aan een openbare weg van alle nieuw gevormde kavels en in de verbetering van de interne ontsluiting.
De subsidie voor de kosten als bedoeld in artikel 15, onderdeel c, bedraagt 40% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 800,- per hectare geruilde grond, dan wel € 1.500,- per hectare geruilde grond indien deze na de kavelruil gebruikt wordt voor de biologische productiemethode als bedoeld in het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 en nog moet worden gecertificeerd.
Indien voor investeringen als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, reeds door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, het Rijk, een provincie, een gemeente of een waterschap een subsidie is verstrekt, wordt de subsidie zodanig berekend dat het totaal aan subsidies in een periode van drie fiscale jaren niet hoger is dan € 400.000,-.
§ 3 Verplaatsing landbouwbedrijven
Subsidies op grond van deze paragraaf worden uitsluitend verstrekt onder toepassing van artikel 6 van
Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen in de landbouwproducten produceren.
Subsidie kan worden verstrekt voor de verplaatsing van een landbouwbedrijf ter verbetering van de verkavelingsstructuur.
Indien ter zake van de bedrijfsverplaatsing reeds uit anderen hoofde subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan het hoogste steunbedrag of de hoogste steunintensiteit dat op grond van artikel 6 van Verordening 1857/2006 is toegestaan.
§ 4 Beperken maaivelddaling veengrond Businesscase Zeevang
Indien de subsidieontvanger een onderneming is wordt de subsidie op grond van deze paragraaf uitsluitend verstrekt onder toepassing van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen in de landbouwproducten produceren.
Subsidie wordt geweigerd indien de onderwaterdrainage uitsluitend leidt tot productieverhoging.
Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid, ingediend.
Haarlem, 4 juni 2013.
Gedeputeerde staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter.
G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.
De regeling kent doelrealisatie op 2 regionale schaalniveaus. Het onderdeel verbetering verkavelings- en infrastructuur (paragraaf 2) is gericht op verbetering van de landbouw infrastructuur in het gebied van de Businesscase Zeevang en het Groene Uitweggebied. Het onderdeel onderwaterdrainage is op dit moment alleen bedoeld voor de Businesscase Zeevang.
Met de verbetering van kavelstructuren wordt, naast efficiënter grondgebruik nog een andere doelstelling bereikt. Kavelruil leidt ook tot vermindering van landbouwwerkverkeer in de kleine dorpskernen, waardoor de leefbaarheid verbetert. De regeling voor bedrijfsverplaatsing is direct aan kavelruil gekoppeld. Zie paragraaf 3 artikel 19.
De regeling voor onderwaterdrainage (paragraaf 4) is gericht op het tegengaan van veenbodemdaling. Hiermee wordt het traditionele cultuurlandschap van het veenweidegebied in stand gehouden. Ook leidt onderwaterdrainage tot verbetering van waterkwaliteit (door minder stikstoflevering) en behoud van perspectief voor de melkveehouderij als drager van het landschap. Onderwaterdrainage is direct gericht op de instandhouding van traditioneel veenweide landschap. Dit is doelstelling van de provincie.
Het systeem van onderwaterdrainage werkt in twee richtingen. In de herfst en winter wordt extra water afgevoerd. In de zomer vindt infiltratie van water plaats, waardoor de grondwaterstand minder uitzakt. Met name in het zomerseizoen is het systeem werkzaam tegen maaivelddaling.
Het betreft kavelruil als bedoeld in artikel 85 van de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG). Volgens de WILG moet kavelruil met minstens drie eigenaren starten, maar na ruiling mag kavelruil met twee eigenaren eindigen. De derde persoon kan er met een geldsom uitkomen.
Paragraaf 3 voorziet in de mogelijkheid van subsidie voor verplaatsing van een landbouwbedrijf ter verbetering van de verkavelingsstructuur. Indien na verplaatsing van het bedrijf herverdeling van kavels op de achtergelaten locatie plaatsvindt, bieden artikel 10 en 11 ook mogelijkheden voor subsidie aan achterblijvende landbouwers nabij de verlaten huiskavel van de bedrijfsverplaatser. Een vastgesteld kavelruilplan is hiervoor de basis.
De verplaatser van het bedrijf, dus degene die vertrekt uit het gebied, komt in aanmerking voor een subsidie op grond van de paragraven 2 en 3. Tevens kan subsidie aangevraagd worden op grond van paragraaf 2 indien verplaatsing binnen de Businesscase Zeevang geschiedt en op de nieuwe plek eveneens kavelruil plaatsvindt. Als de nieuwkomer één van de deelnemers is, kan deze ook op de nieuwe plek voor kavelruilsubsidie in aanmerking komen. Dit binnen de voorwaarden van de regeling.
Uitgesloten is het waterbeheer dat al tot de wettelijke kerntaak van het waterschap behoort. Aanvullende subsidie voor maatregelen die niet vallen onder deze kerntaak (zoals het tegengaan van bodemdaling of behoud van het cultuurlandschap) is wel mogelijk onder voorwaarde van cofinanciering. Het betreft doelstellingen waarbij zowel provincie als waterschap een direct of indirect belang hebben. Onderwaterdrainage wordt niet gerekend tot een maatregel die deel uitmaakt van het waterbeheer omdat vertraging van maaivelddaling (en behoud van het cultuurlandschap) de centrale doelstelling is van onderwaterdrainage, en niet de verbetering van het waterhuishoudkundig systeem.
Bedoeld worden voorzieningen als kabels leidingen, transformatoren en dergelijke.
Te denken valt aan uitbreiding van de stal, vergroting van de capaciteit van de melkinstallatie, uitbreiding mestopslag en voederopslag. Kortom: de meerwaarde op de nieuwe locatie ten opzichte van de oude is subsidiabel.
Het gebied van de Businesscase Zeevang is 4200 ha van omvang. Ruim driekwart van het gebied heeft een veenlaag van meer dan 40 cm. Ruwweg de helft van het gebied bestaat uit veenlagen met een diepte van meer dan 80 cm.
Gelet op totale omvang van het veengebied, moeten prioriteiten worden gesteld. De subsidieregeling is daarom beperkt tot kavels die zijn aangemeld voor het kavelruilproces. Op deze wijze blijft op die kavels het veen behouden. Ook worden lager gelegen kavels aantrekkelijker in het ruilproces. Door dit laatste kan het kavelruilproces meeliften op de voordelen van onderwaterdrainage.
Voor de bepaling van het veengebied is de inventarisatiekaart van DLG uit 2006 leidraad. Voor gebieden waarvan de veendikte op de kaart geringer is dan 40 cm. is het aan de subsidieaanvragen om aan te tonen dat de situatie anders ligt.
Hierbij wordt er vanuit gegaan dat de subsidieaanvrager tevens voldoet aan de eisen met betrekking tot het peil zoals aangegeven in de vergunning van het Waterschap.
Er is niet gekozen voor het opnemen van technische vereisten van het drainagesysteem. De optimale inrichting van het drainagesysteem is afhankelijk van de lokale situatie, met verschillen in sloot- en oeveromstandigheden, peil, de doorlaatbaarheid van de bodem en de omvang van de kavels. Drainage is maatwerk. Een drainageplan dient daarom in overleg met ter zake deskundigen te worden opgesteld. In het algemeen wordt voor effectieve werking aanbevolen: een draindikte van minimaal 60 mm. een afstand van maximaal 6 meter tussen de drains en een maximale lengte van de drains van 300 meter. Bij de diepte van de drains ten opzichte van het zomer- en winterpeil (zie paragraaf 4 artikel 2) moet voldoende druk voor waterverplaatsing aanwezig zijn.