Organisatie | Valkenswaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 |
Citeertitel | verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
De datum van ondertekening van de regeling kan niet worden achterhaald en is bij benadering ingevuld. De datum en bron van bekendmaking is niet te achterhalen.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2013 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 25-04-2013 Onbekend. | Onbekend. |
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijving
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. de wet: de Wet werk en bijstand;
b. woning: een gebouwde onroerende zaak voor zover deze als zelfstandige woonruimte, onvrije etage dan wel andere onzelfstandige woonruimte wordt bewoond, alsmede de onroerende aanhorigheden,een woonwagen of een woonschip;
1. indien een huurwoning wordt bewoond: de op de aanvraagdatum per maand geldende huurprijs als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag;
2. indien een eigen woning wordt bewoond: de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar de omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud;
3. onder zakelijke lasten wordt verstaan: de rioolrechten, het eigenaarsdeel van de onroerend-zaakbelasting, de opstalverzekering, het eigenaarsaandeel van de waterschapslasten;
4. in¬dien een woon¬wa¬gen in huur wordt be¬woond, de tot een be¬drag per maand her¬leide op 1 juli gel¬den¬de woon¬kos¬ten, als be¬schre¬ven in de Wet op de huurtoeslag;
d. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard.
Artikel 2. Doelgroep en individualisering
1. De bepalingen van deze verordening gelden voor belanghebbenden van 21 jaar tot de pensioensgerechtigde leeftijd. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen als beide echtgenoten in de bovengenoemde leeftijdscategorie vallen.
2. De bepalingen in paragraaf 2 en 3 laten de toepassing van artikel 18 eerste lid van de wet onverlet.
Paragraaf 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm
Artikel 3. Toeslagen 21 en 22-jarige alleenstaande
1. De norm voor een alleenstaande van 21 jaar wordt niet verhoogd met een toeslag.
2. De norm voor een alleenstaande van 22 jaar wordt verhoogd met een toeslag van 10%, met
uitzondering van 22-jarigen inwonend bij ouders (artikel 4 lid 4 sub b van deze verordening).
Artikel 4. Toeslagen alleenstaande en alleenstaande ouders
1. De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande of de alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft.
2. De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm indien uitsluitend eigen kinderen, stiefkinderen of pleegkinderen in de woning van de alleenstaande of de alleenstaande ouder verblijven die een in aanmerking te nemen inkomen hebben dat lager is dan het normbedrag genoemd in artikel 21 onder a van de wet.
3. De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 14 procent van de gehuwdennorm indien:
a. uitsluitend eigen kinderen, stiefkinderen of pleegkinderen in de woning van de alleenstaande of de alleenstaande ouder verblijven, waarvan tenminste één kind een inkomen heeft gelijk aan of hoger dan het in artikel 21 onder a van de wet genoemde normbedrag;
b. de alleenstaande of de alleenstaande ouder onderhuurt, een kamer huurt of kostganger is;
c. de alleenstaande of de alleenstaande ouder onderverhuurt, een kamer verhuurt of kostgever is aan één ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft;
d. eigen kinderen, stiefkinderen of pleegkinderen in de woning van de alleenstaande of alleenstaande ouder verblijven en belanghebbende onderverhuurt, een kamer verhuurt
of kostgever is aan één ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft.
4. De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 5 procent van de
gehuwdennorm indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder:
a. onderverhuurt, een kamer verhuurt of kostgever is aan twee of meer anderen die in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben;
Paragraaf 3 Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of toeslag
Artikel 5. Verlaging gehuwdennorm
1. Er vindt geen verlaging plaats indien uitsluitend eigen kinderen, stiefkinderen of pleegkinderen in de woning van de gehuwden verblijven, die een in aanmerking te nemen inkomen hebben dat lager is dan het normbedrag genoemd in artikel 21 onder a van de wet.
2. De verlaging bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 6 procent van de gehuwdennorm indien:
a. uitsluitend eigen kinderen, stiefkinderen of pleegkinderen in de woning van de
gehuwden verblijven waarvan tenminste één kind een inkomen heeft gelijk aan of hoger dan het in artikel 21 onder a van de wet genoemde normbedrag;
b. de gehuwden onderhuren, een kamer huren of kostgangers zijn;
c. de gehuwden onderverhuren, een kamer verhuren of kostgevers zijn aan één ander die
in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft;
d. eigen kinderen, stiefkinderen of pleegkinderen in de woning van de gehuwden verblijven en belanghebbenden onderverhuren, een kamer verhuren of kostgevers zijn aan één ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft.
3. De verlaging bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 15 procent van de gehuwdennorm indien de gehuwden:
a. onderverhuren, een kamer verhuren of kostgevers zijn aan twee of meer anderen die in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben;
b. inwonen bij een bloedverwant in de eerste graad.
Artikel 6. Ontbreken woonlasten
Indien een woning wordt bewoond waaraan voor de belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn, bedraagt de verlaging bedoeld in artikel 27 van de wet:
1. Achttien procent van de gehuwdennorm indien:
a. de toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet, twintig procent of veertien procent van de gehuwdennorm bedraagt;
b. de verlaging bedoeld in artikel 26 van de wet niet van toepassing is of zes procent van
2. Negen procent van de gehuwdennorm indien:
a. de toeslag bedoeld in artikel 4, vijf procent bedraagt;
b. de verlaging bedoeld in artikel 5, vijftien procent bedraagt;
c. een afwijkende toeslag als bedoeld in artikel 3 van toepassing is.