Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Terneuzen

Verordening rekenkamercommissie Terneuzen 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTerneuzen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rekenkamercommissie Terneuzen 2005
CiteertitelVerordening rekenkamercommissie Terneuzen 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 81o

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200601-12-2012Onbekend

13-10-2005

Zeeuws Vlaams Advertentieblad,

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Rekenkamercommissie Terneuzen 2005

 

De raad van de gemeente Terneuzen;

gezien gelezen het voorstel van het Presidium d.d. 12 september 2005;

gelet op gelet op artikel 81o van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening op de Rekenkamercommissie Terneuzen 2005

Artikel 1 Taakomschrijving commissie

De rekenkamercommissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid en beheer.

Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Gemeentewet;

  • b.

    commissie: rekenkamercommissie van de gemeente Terneuzen;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders;

Artikel 3 Rekenkamercommissie

  • 1.

    Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.

  • 2.

    De commissie bestaat - met inbegrip van de voorzitter - uit vijf leden.

  • 3.

    Tenminste drie van de vijf leden zijn externe leden als bedoeld in artikel 4, eerste lid onder b.

Artikel 4 Benoeming leden

  • 1.

    Op voorstel van het presidium kunnen tot lid van de commissie door de raad worden benoemd:

    • a.

      raadsleden;

    • b.

      externe leden.

  • 2.

    Benoeming van externe leden vindt niet plaats, dan nadat voor een vacature een openbare oproep is geplaatst.

  • 3.

    Voorafgaand aan de (her-)benoeming van de leden van de commissie pleegt de raad overleg met de rekenkamercommissie. Bij herbenoeming van een lid is het bepaalde in het tweede lid niet van toepassing

  • 4.

    De leden van de commissie die tevens raadslid zijn, worden voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad benoemd. De externe leden worden voor een periode van zes jaar benoemd.

  • 5.

    De voorzitter wordt benoemd door de raad vanuit de externe leden van de commissie. De voorzitter draagt zorg voor:

    • a.

      het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie;

    • b.

      het leiden van de vergaderingen;

    • c.

      het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en

    • d.

      het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming.

De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat.

6.De commissie benoemt uit haar midden een waarnemend voorzitter die bij ontstentenis van de voorzitter als zodanig optreedt.

Artikel 5 Afleggen eed / verklaring

Ten aanzien van de externe leden is artikel 81g van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2.

    Het lidmaatschap van een raadslid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van de commissie te vervullen;

  • 3.

    Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

  • 4.

    De externe leden van de commissie kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen.

Artikel 7 Vergoeding voor werkzaamheden van de externe leden van de commissie

  • 1.

    De externe leden ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie.

  • 2.

    Ten aanzien van de vergoedingen alsmede de onkostenvergoedingen van de leden is de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De vergoeding genoemd in het eerste lid komt ten laste van het budget als bedoeld in artikel 13.

Artikel 8 Ambtelijk griffier.

  • 1.

    De raadsgriffier fungeert als griffier van de commissie.

  • 2.

    De griffier staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3.

    De griffier legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

Artikel 9 Vergaderingen

  • 1.

    De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van de onderzoeken als genoemd in artikel 1.

  • 2.

    De commissie mag niet beraadslagen als niet de (waarnemend) voorzitter en tenminste de helft van het overige aantal leden aanwezig is.

  • 3.

    Wanneer niet het vereiste aantal leden als bedoeld in het tweede lid is opgekomen, wordt een nieuwe vergadering belegd met dezelfde agenda. Deze vergadering wordt gehouden ongeacht het aantal leden dat is opgekomen.

  • 4.

    De vergaderingen van de commissie zijn besloten.

  • 5.

    In afwijking van het vierde lid kan de commissie openbare informatieve vergaderingen beleggen in het kader van een onderzoek.

Artikel 10 Onderwerpen onderzoeken

  • 1.

    Ter uitvoering van de in artikel 1 genoemde taak bepaalt de commissie jaarlijks minimaal tweeonderwerpen die zij zal onderzoeken.

  • 2.

    Per onderwerp als bedoeld in het eerste lid formuleert de commissie de probleemstelling en stelt de commissie de onderzoeksopdracht vast. Een raming van de onderzoekskosten maakt onderdeel uit van de onderzoeksopdracht. De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een onderzoeksrapport, welke mede voorziet in conclusies en aanbevelingen.

  • 3.

    De in het tweede lid genoemde onderzoeksopdracht wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 4.

    a. De raad kan aan de commissie gemotiveerd een onderwerp tot het instellen van een onderzoek als bedoeld in het eerste lid bij de commissie aandragen.

    • b.

      De commissie bericht de raad binnen vier weken nadat zij het verzoek heeft ontvangen, op welke termijn en onder welke voorwaarden aan dat verzoek kan worden voldaan.

    • c.

      Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij de raad hiervan met vermelding van de gronden in kennis stellen.

Artikel 11 Uitvoering onderzoeken

  • 1.

    De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van de in artikel 10 eerste lid genoemde onderzoeken overeenkomstig de vastgestelde onderzoeksopdracht, als bedoeld in artikel 10 tweede lid.

  • 2.

    a. De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van de onderzoeken.

  • b.

    De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen een door de commissie gestelde redelijke termijn te verstrekken.

  • 3.

    Voor de uitvoering van onderzoeken kan de commissie externe deskundigheid inschakelen, voorzover de kosten hiervan het budget als bedoeld in artikel 13 niet overschrijden.

  • 4.

    De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds, zonodig onder geheimhouding, te informeren

Artikel 12 Onderzoeksrapporten

  • 1.

    a. De commissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het con- cept-onderzoeksrapport, als bedoeld in artikel 10 tweede lid, aan de commissie kenbaar te maken.

  • b.

    Betrokkenen zijn degenen wiens taakuitoefening (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie nog meer als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 2.

    Na vaststelling door de commissie wordt het onderzoeksrapport en de door betrokkenen ingebrachte zienswijze(n) zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

  • 3.

    a. Het onderzoeksrapport is openbaar.

  • b.

    Op grond van belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de rekenkamercomissie onderliggende stukken die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

Artikel 13 Budget

  • 1.

    De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de externe leden;

    • b.

      externe deskundigen die eventueel door de commissie zijn ingeschakeld;

    • c.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3.

    De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2006

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening rekenkamercommissie Terneuzen 2006.

 

Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad d.d. 13 oktober 2005.

griffier, mr. A.W. de Feijter

voorzitter, J.A.H. Lonink

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Taakomschrijving commissie

In de VNG-modelverordening is gekozen om de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet zijn genoemd) niet op te nemen. In deze verordening zijn deze begrippen wel opgenomen maar niet nader gedefinieerd. Met het opnemen van deze bepaling wordt in feite de taak van de Rekenkamercommissie neergezet.

Deze begrippen kunnen als volgt worden geïnterpreteerd:

  • -

    doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt;

  • -

    bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt;

  • -

    bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Artikel 2 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. Deze begrippen spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting

Artikel 3 Rekenkamercommissie

De Gemeentewet (artikel 81a) biedt de mogelijkheid om een rekenkamer in te stellen of wanneer wordt besloten daarvan af te zien dient te worden voorzien in een rekenkamerfunctie (artikel 81p Gemeentewet). Een ander begrip hiervoor – zoals gehanteerd in de verordening is: rekenkamercommissie. In de gemeente Terneuzen heeft de raad besloten tot het instellen van een dergelijke rekenkamercommissie. Daarbij is uitgegaan van een commissie bestaande uit vijf leden inclusief de voorzitter.

Artikel 4 Benoeming leden

Tot leden kunnen worden benoemd: raadsleden en externe leden. Uitgangspunt is een commissie bestaande uit vijf leden, inclusief de voorzitter. Voorts is uitgangspunt dat een meerderheid van leden uit de kring van externen moet worden benoemd. Bij vijf leden dienen tenminste drie externen te worden benoemd.

Het tweede lid legt vast, dat benoeming van leden steeds vooraf dient te gaan door een publieke oproep te plaatsen in een dag- of weekblad of anderszins via de voor de gemeente gebruikelijke wijze van bekendmaking.

Het bepaalde in derde lid is van toepassing nadat de rekenkamercommissie is geïnstalleerd. Toepassing hiervan is bij de oprichting, eerste installatie van de rekenkamercommissie niet mogelijk.

In het vierde lid is uitgegaan van een zittingstermijn voor raadsleden van vier jaar overeenkomstig de zittingsduur, derhalve voor de raadsperiode waarvoor deze leden zijn gekozen. Voor externe leden is gekozen voor een zittingstermijn van zes jaren uit oogpunt van continuïteit. Op deze wijze wordt voorkomen wordt dat elke vier jaar een geheel nieuwe rekenkamercommissie dient te worden ingesteld. Daarbij kan het werven van externe leden moeizamer zijn en wordt met een langere zittingstermijn voor deze leden voorkomen dat men alweer (te) snel opnieuw moet gaan werven. Herbenoeming van leden is niet uitgesloten en behoort tot de mogelijkheden.

Artikel 5 Eed

Voor externe leden is het gewenst dat deze de eed / verklaring afleggen als afgeleide van de Gemeentewet en gelet op de recentelijk vastgestelde gedragscode(s) voor bestuurders en ambtenaren.

Artikel 6 Ontslag en non-activiteit

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

Het op “non-activiteit” stellen als bedoeld in lid 1 vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 81d Gemeentewet.

Waar in lid 3 onder sub b sprake is van een “functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie” is artikel 81f Gemeentewet zoveel als mogelijk van overeenkomstige toepassing. Uiteraard geldt onverenigbaarheid niet voor raadsleden, daar deze ingevolge de verordening expliciet zijn genoemd.

Artikel 7 Vergoeding externe leden

In de verordening is gekozen om de Verordening geldelijke voorzieningen voor raads- en commissieleden overeenkomstig van toepassing te verklaren. Dit betekent dat vergoeding plaatsvindt per vergadering en niet op basis van een urenverantwoording. Hiermee is gekozen voor een relatief eenvoudig, controleerbaar en beheersbaar systeem van onkostenvergoeding.

Een vergoeding “per vergadering” is niet dekkend wanneer de rekenkamercommissie zelfstandig onderzoek uitvoert. In artikel 11 is de voorkeur uitgesproken dat onderzoek (zoveel mogelijk) door de rekenkamercommissie zelf wordt uitgevoerd. Bij werving is ‘onderzoekservaring’ een selectiecriterium. In artikel 10 is hiertoe bepaald, dat bij de raming van onderzoeksbudget steeds wordt aangegeven in hoeverre dit budget zal worden aangewend voor vergoeding van (eigen) onderzoekswerk.

Artikel 8 Ambtelijk griffier

In artikel 8 is ervan uitgegaan dat de raadsgriffier als griffier van de rekenkamercommissie fungeert. Onduidelijk is welk tijdsbeslag dit voor de raadsgriffier tot gevolg heeft. Denkbaar is dat de reguliere functie van de raadsgriffier in de knel komt wanneer de rekenkamercommissie teveel tijd in beslag neemt. Het lijkt vooralsnog aangewezen om op deze wijze te starten en middels evaluatie te bezien of dit aanpassing behoeft.

Artikel 9 Vergaderingen

In dit artikel worden – veelal gebruikelijke – spelregels omtrent vergaderingen en quorum vastgelegd. Deze behoeven geen nadere toelichting.

Artikel 10 Onderwerpen onderzoeken

Uitgangspunt is dat de rekenkamercommissie zelfstandig en autonoom dient te kunnen bepalen welke onderwerpen van onderzoek zijn, dit ter waarborging van de onafhankelijkheid. De Kroonuitspraak inzake Lelystad bevestigt dit uitgangspunt. De raad kan onderwerpen tot onderzoek aandragen. Ook in deze situatie is het laatste woord aan de rekenkamercommissie. Wanneer aan een dergelijk verzoek van de raad niet wordt voldaan moet hiervan gemotiveerd antwoord aan de raad worden verstrekt.

De onderzoeksopdracht is bedoeld om vooraf inzicht te geven in de wijze waarop een onderzoek zal plaatsvinden, de kosten die hiermee zijn gemoeid, alsmede de mate waarin het onderzoek intern door de leden zelf dan wel extern met inhuur zal plaatsvinden.

Voorts is in lid 2 bepaald dat de uitkomsten van een onderzoek in een onderzoeksrapport worden neergelegd, voorzien van conclusie en aanbevelingen. Een onderzoek is geen doel op zich, de bedoeling is dat uit een onderzoek lering wordt getrokken en dat waar nodig verbeteringen en aanpassingen in regelgeving, organisatie etc. worden doorgevoerd. De conclusies en aanbevelingen zijn om deze doelstelling helder tot uitdrukking te brengen.

Artikel 11 Uitvoering onderzoeken

In de verordening is het uitgangspunt gehanteerd dat de rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk is voor de uitvoering van het onderzoek. Vertrekpunt is dat de rekenkamercommissie zoveel mogelijk zelfstandig uitvoering geeft aan het onderzoek. Inschakeling van externe hulp ten behoeve van onderzoek kan zich voordoen bij onderzoeken van ingrijpende aard en/of specialistische zaken. Dergelijke inschakeling van externe leden ten behoeve van onderzoek heeft directe consequenties voor het onderzoeksbudget. Aangezien onderzoeken jaarlijks in hoeveelheid en in complexiteit kunnen verschillen is het moeilijk om op voorhand in te schatten welk budget benodigd is. Als richtlijn en vertrekpunt kan worden uitgegaan van één euro per inwoner. Met name in de beginfase wanneer de rekenkamercommissie nog een nieuw fenomeen is in de gemeente Terneuzen zullen onderzoeken wellicht nog beperkt van aard zijn en van geringe omvang zijn. Gaandeweg en afhankelijk van zich aandienende voorvallen kan dit wijzigen. In aanvang zullen onderzoeken nog “in eigen beheer“ door de rekenkamercommissie zelf kunnen plaatsvinden. Vervolgens zal jaarlijks – afhankelijk van de richting waarin de onderzoeken zich uitstrekken – het benodigde budget voor de rekenkamercommissie dienen te worden (her-)overwogen.

Artikel 12 Onderzoeksrapporten

De uitkomst van een onderzoek dient te worden vervat in een onderzoeksrapport. Uit oogpunt van zorgvuldigheid is bepaald, dat betrokkenen in een onderzoek vooraf kennis kunnen nemen van de inhoud van het rapport alvorens dit openbaar wordt gemaakt. Betrokkenen worden daarbij in de gelegenheid gesteld hun zienswijze over het rapport kenbaar te maken. Eerst na deze inbreng wordt het onderzoeksrapport definitief door de rekenkamercommissie vastgesteld. Vervolgens wordt het rapport aan de raad aangeboden en in afschrift aan het college.

Wanneer bepaalde gegevens bijvoorbeeld vanwege privacy beschermd dienen te worden bestaat de mogelijkheid tot opleggen van geheimhouding. Uitgangspunt is dat hiermee terughoudend dient te worden omgegaan.

Artikel 13 Budget

In de toelichting bij artikel 11 is reeds ingegaan op het budget. Het budget is een instrument, dat medebepalend is voor de omvang en de mogelijkheden om als rekenkamercommissie uitvoering te geven aan onderzoeken. In dit artikel is met name geregeld welke kosten ten laste van het budget mogen worden gebracht.