Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Limburg

Nadere subsidieregels ter bevordering van de ecenomie en concurrentiekracht 2013 e.v.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Limburg
Officiële naam regelingNadere subsidieregels ter bevordering van de ecenomie en concurrentiekracht 2013 e.v.
CiteertitelNadere subsidieregels ter bevordering van de ecenomie en concurrentiekracht 2013 e.v.
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpsociaal-economische zaken , subsidies

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-06-201318-07-2014nieuwe regeling

18-06-2013

Provinciaal Blad, 2013, 42

onbekend

Tekst van de regeling

NADERE SUBSIDIEREGELS TER BEVORDERING VAN DE ECONOMIE EN CONCURRENTIEKRACHT 2013 e.v.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Doelstelling/doel van de regeling 

Het ondersteunen van projecten die bijdragen aan het versterken van het Limburgse vestigingsklimaat, de concurrentiekracht en daarmee het behoud en de ontwikkeling van kwantitatief en kwalitatief goede banen.

Artikel 2 Doelgroep

Een subsidie wordt alleen verstrekt aan een rechtspersoon, een maatschap of vennootschap. Natuurlijke personen komen niet in aanmerking voor subsidie.

HOOFDSTUK 2 VOORWAARDEN/CRITERIA PROJECTEN TER BEVORDERING INSTROOM 45PLUSSERS 

Artikel 3 Subsidieverlening 

Gedeputeerde Staten kunnen subsidies verstrekken voor functioneel en in tijd samenhangende en begrensde resultaatgerichte activiteiten in het kader van het economisch beleid, specifiek gericht op instroom van 45plussers naar werk.

Artikel 4 Algemene subsidiecriteria

Een aanvraag om een subsidie wordt getoetst aan de volgende algemene beoordelingscriteria:

  • a.

    de kwaliteit van het projectvoorstel; en

  • b.

    samenwerking met partners.

Ad a. de kwaliteit van het projectvoorstel De kwaliteit van het projectvoorstel wordt getoetst aan factoren die de haalbaarheid van het project bepalen, zoals een solide financieel-economische, organisatorische, juridische en bestuurlijke basis. Dit houdt in dat de indiener in staat moet zijn om het project daadwerkelijk uit te voeren dan wel uit te laten voeren. Tevens wordt verwacht dat er een duidelijk perspectief op continuïteit van het project bestaat na afronding van (de looptijd van) het project, zowel inhoudelijk als financieel. In het activiteitenplan moet dit worden beargumenteerd op basis van bewezen praktijken en/of commitment van de banenverstrekker(s). De eis van continuïteit geldt niet voor zogenoemde “pilotprojecten” waarbij het gaat om het creëren van nieuwe banen met een experimenteel karakter, waarbij in redelijkheid niet vooraf kan worden vastgesteld of continuering haalbaar is. Dit laatste staat ter beoordeling van Gedeputeerde Staten. In het activiteitenplan wordt aangegeven waar de subsidiegelden aan besteed worden en hoe in de financiering zal worden voorzien na de gesubsidieerde periode.

Ad b. Samenwerking met partners Voor subsidie komt in aanmerking de aanvrager die samen met een of meerdere partners een actieve rol speelt in de verwezenlijking van het te subsidiëren project.

Artikel 5 Specifieke subsidiecriteria

Naast de in artikel 4 genoemde algemene criteria wordt een aanvraag om een projectsubsidie ook getoetst aan de volgende specifieke beoordelingscriteria:

  • a.

    Projecten hebben betrekking op instroom van niet werkende werkzoekende (nww) 45plussers (45 jaar of ouder).

  • b.

    Er moet sprake zijn van commitment van de vraagzijde (vrager naar werk: bedrijfsleven) ten behoeve van de betreffende instroom, op basis waarvan aannemelijk wordt dat de in de aanvraag benoemde aantallen 45plussers instromen naar werk.

  • c.

    Het resultaat moet meetbaar en controleerbaar zijn in termen van plaatsing.

  • d.

    Minimaal 50% van de in de aanvraag benoemde personen stroomt in naar werk. Maximaal 25% van het totaal aantal te plaatsen personen stroomt in naar onbetaald werk.

  • e.

    Per aanvraag stromen minimaal 10 personen in naar werk.

  • f.

    Per aanvrager geldt een maximum van 100 personen waarvoor subsidie kan worden aangevraagd.

  • g.

    Social return on investments vindt waar mogelijk binnen het project plaats (social return on investments betekent in dit geval dat bij het beheer en de uitvoering van de projecten in de projectorganisatie nww-ers van 45plus worden ingezet).

  • h.

    Het project moet binnen 3 maanden na subsidieverlening starten.

  • i.

    Het project moet binnen 15 maanden na subsidieverlening leiden tot resultaat in termen van plaatsing, met een uiterlijke einddatum van 31 december 2015.

Artikel 6 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, gelden de volgende weigeringsgronden:

  • a.

    Subsidie wordt geweigerd indien niet wordt voldaan aan de algemene criteria genoemd in artikel 4.

  • b.

    Subsidie wordt geweigerd indien niet wordt voldaan aan de specifieke criteria genoemd in artikel 5.

  • c.

    Subsidie wordt geweigerd indien ten behoeve van dezelfde activiteit/project de Provincie Limburg al op een andere wijze subsidieert of indien activiteiten onder een andere Provinciale subsidieregeling vallen/al subsidie is verstrekt op grond van een andere Provinciale regeling.

  • d.

    Subsidie wordt geweigerd voor projecten die gericht zijn op de continuïteit van een onderneming/instelling.

  • e.

    Subsidie wordt geweigerd als de Provincie Limburg om subsidie wordt gevraagd terwijl er andere (waaronder eigen, reguliere) middelen of inkomsten gebruikt kunnen worden om het project te financieren.

Artikel 7 Subsidieplafond en verdeling

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor hoofdstuk 2 van deze nadere subsidieregels vast, verdeeld over twee jaartranches.

  • 2 Voor de verdeling van het plafond is het tijdstip waarop de aanvraag volledig is beslissend.

  • 3 Indien er meerdere volledige aanvragen zijn van dezelfde datum en deze binnen het subsidieplafond niet alle kunnen worden gehonoreerd vindt prioritering plaats door Gedeputeerde Staten.

  • 4 Aanvragen die worden ingediend nadat het subsidieplafond is bereikt worden door Gedeputeerde Staten afgewezen.

Artikel 8 Subsidiebedrag

  • 1 Subsidies worden verstrekt in de vorm van vaste bedragen:

    • a.

      € 500,00 per nww-er van 45plus aan basissubsidie:

    • b.

      Maximaal € 2.000,00 per ingestroomde nww-er van 45plus aan plaatsingsgerelateerde subsidie (bonus):

      • -

        € 2.000,00 bij jaarcontract > 12 uren per week (dit geldt ook voor een payroll constructie of 1 jaar werk als ZZP-er >12 uren per week)

      • -

        € 1.000,00 bij halfjaarcontract > 12 uren per week (dit geldt ook voor een payroll constructie of 26 weken werk als ZZP-er > 12 uren per week)

      • -

        € 500,00 bij vrijwilligerswerk (voor maximaal 25% van het aantal te plaatsen personen)

  • 2 Er geldt een maximumbedrag van de basissubsidie van € 50.000,00 (voor 100 nww-ers van 45plus) en derhalve een maximale subsidie (basis- en plaatsingsgerelateerde subsidie) van € 250.000,00 per aanvrager.

Artikel 9 Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

Aanvullend op de bepalingen in de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg is de aanschaf van materiaal niet subsidiabel.

Artikel 10 Bevoorschotting

Bij subsidies vanaf € 25.000,00 vindt bevoorschotting plaats bij honorering subsidie met 100% van de basissubsidie en 50% van de in de aanvraag beargumenteerde plaatsingsresultaten.

HOOFDSTUK 3 VOORWAARDEN/CRITERIA PROJECTEN NIET VALLEND ONDER HOOFDSTUK 2

Artikel 11 Subsidieverlening

Gedeputeerde Staten kunnen subsidies verstrekken voor functioneel en in tijd samenhangende en begrensde resultaatgerichte activiteiten in het kader van het economisch beleid.

Artikel 12 Algemene beoordelingscriteria

Een aanvraag om een subsidie wordt getoetst aan de volgende algemene beoordelingscriteria.

  • a.

    de kwaliteit van het projectvoorstel; en

  • b.

    samenwerking met partners; en

  • c.

    innovatie; en

  • d.

    stuwend.

Ad a. de kwaliteit van het projectvoorstel De kwaliteit van het projectvoorstel wordt getoetst aan factoren die de haalbaarheid van het project bepalen, zoals een solide financieel-economische, organisatorische, juridische, bestuurlijke en planologische basis. Dit houdt in dat de indiener in staat moet zijn om het project daadwerkelijk uit te voeren dan wel uit te laten voeren. Tevens wordt verwacht dat er een duidelijk perspectief op continuïteit van het project bestaat na afronding van (de looptijd van) het project, zowel inhoudelijk als financieel. Het perspectief op continuïteit kan onder meer blijken uit een kansrijke aanvraag voor een bijdrage uit Europese en/of nationale middelen. De eis van continuïteit geldt niet voor zogenoemde “pilotprojecten” met een experimenteel karakter, waarbij in redelijkheid niet vooraf kan worden vastgesteld of continuering haalbaar is. Dit laatste staat ter beoordeling van Gedeputeerde Staten. In het activiteitenplan wordt aangegeven waar de subsidiegelden aan besteed worden en hoe in de financiering zal worden voorzien na de gesubsidieerde periode.

Ad b. Samenwerking met partners Voor subsidie komt in aanmerking de aanvrager die samen met een of meerdere partners een actieve rol speelt in de verwezenlijking van het te subsidiëren project.

Ad c. Innovatie Het project moet innovatief zijn of het project moet innovatie stimuleren. Dit betekent dat het project moet leiden tot vernieuwing hetgeen zich vertaalt in nieuwe producten, diensten, processen of organisatievormen. Innoveren is mensenwerk en vergt niet alleen de ontwikkeling van technologie. Innovatie is ook afhankelijk van factoren als management, logistiek en marketing, zeker in de dienstensector. De innovatie moet niet alleen nieuw zijn voor de aanvrager, maar ook voor de Limburgse markt/sector waarop (de dienst of product van) de aanvrager zich richt.

Ad d. Stuwend Alleen projecten die stuwend zijn, komen voor subsidiëring in aanmerking. Stuwend betekent dat het project naast een bijdrage aan de activiteiten van de aanvrager zelf ook in aanzienlijke mate moet bijdragen aan de economische ontwikkeling van andere organisaties in de provincie Limburg (multipliereffect). Niet in aanmerking voor subsidie komen organisaties en/of projecten met een lokaal karakter, tenzij in de in de bijlage opgenomen subsidiekaders uitdrukkelijk anders is bepaald.

Artikel 13 Specifieke subsidiecriteria

Naast de in artikel 12 genoemde algemene criteria wordt een aanvraag om een projectsubsidie ook getoetst aan de volgende specifieke beoordelingscriteria: Projecten komen voor subsidie in aanmerking:

  • 1.

    indien en voor zover ze naar het oordeel van Gedeputeerde Staten passen in, en een wezenlijke bijdrage leveren aan de realisatie van één of meer van de, door Provinciale Staten vastgestelde en door Gedeputeerde Staten nader uitgewerkte, navolgende economische beleidskaders:

    • -

      Strategische kadernotitie voor het programma Economie & Concurrentiekracht

    • -

      De programma-en meerjarenbegroting en de productenraming.

  • Deze beleidskaders kunnen (op onderdelen) worden bijgesteld dan wel verder worden uitgewerkt in specifieke economische beleidsnota’s (ambitiedocumenten) voor de betreffende deelterreinen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat het beleid van toepassing is dat geldt op het moment van indiening van de subsidieaanvraag, tenzij het eventueel nadien gewijzigde beleid gunstiger is voor de subsidieaanvrager; en

  • 2.

    indien en voor zover ze naar het oordeel van Gedeputeerde Staten een wezenlijke bijdrage leveren aan een of meerdere van de volgende in de “Strategische kadernotitie voor het programma Economie & Concurrentiekracht” beschreven beleidsterreinen/onderdelen:

    • a)

      Investering-en exportbevordering;

    • b)

      Innovatiekracht en de volgende 8 topsectoren;

      • -Sector Chemie / Materials

      • -Sector Life sciences

      • -Sector Agrofood

      • -Sector Logistiek

      • -Sector Vrijetijds-economie (incl. retail)

      • -Sector High tech systems

      • -Sector financieel-administratief cluster

      • -Sector Nieuwe energie

    • c)

      Limburg een sterk merk; en/of

    • d)

      Onderwijs en arbeidsmarkt; en

  • 3.

    indien deze geheel of voor meer dan 50% worden gerealiseerd binnen Limburg of van specifieke betekenis zijn voor Limburg.

  • 4.

    Voor aanvragen van zowel kennisinstellingen als MKB’s die via het Innovatiefonds zijn ingediend en zijn voorzien van een negatief investeringsadvies maar een positief inhoudelijk advies van de adviescommissie van het Innovatiefonds geldt aanvullend dat:

    • a)

      het project tevens moet voldoen aan de gestelde uitgangspunten zoals is bepaald in het investeringsreglement van de Beheer Innovatiefonds Provincie Limburg B.V.

    • b)

      Voor kennisinstellingen geldt naast a, aanvullend dat maximaal 20% van de totale kosten mag worden ingezet voor algemene projectkosten (projectmanagement) en dat minimaal 80% van de totale kosten toerekenbaar moet zijn aan de implementatie van innovatie in het MKB.

Artikel 14 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, gelden de volgende weigeringsgronden:

  • a

    Subsidie wordt geweigerd indien niet wordt voldaan aan de algemene criteria genoemd in artikel 12.

  • b

    Subsidie wordt geweigerd indien niet wordt voldaan aan de specifieke criteria genoemd in artikel 13.

HOOFDSTUK 4 AANVRAAGPROCEDURE PROJECTEN VALLEND ONDER HOOFDSTUK 2 EN 3

Artikel 15 Indienen aanvraag

  • 1 Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaardaanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies (actuele subsidieregelingen.)

  • 2 De aanvraag moet een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier bevatten en moet zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven in het formulier en moet worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, afdeling Vergunningen en Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).

Artikel 16 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1 Subsidieaanvragen voor projectsubsidies in het kader van hoofdstuk 2 kunnen worden ingediend in twee tranches. De eerste tranche loopt van 20 juni 2013 tot en met 31 december 2013. De start van de tweede tranche wordt in een later stadium bekend gemaakt.

  • 2 Subsidieaanvragen voor projectsubsidies in het kader van hoofdstuk 2 die buiten de termijnen genoemd in het eerste lid van dit artikel worden ingediend, worden afgewezen.

  • 3 Subsidieaanvragen in het kader van hoofdstuk 3 kunnen het hele jaar worden ingediend.

Artikel 17 Behandeling aanvragen

Subsidieaanvragen voor subsidies worden behandeld in volgorde van binnenkomst:

  • a.

    De datum van de poststempel is bepalend. Bij persoonlijk aangeleverde aanvragen is de ontvangststempel van de Provincie Limburg dan wel de datum van het verkregen bewijs van ontvangst bepalend;

  • b.

    Bij onvolledig ingediende aanvragen geldt de datum waarop de aanvraag volledig is.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 18 Meldingsplicht

  • 1 De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan Gedeputeerde Staten, zodra aannemelijk is dat:

    • a

      . de gesubsidieerde activiteiten niet of niet geheel zullen worden verricht; en/of

    • b.

      niet, of niet geheel aan de wettelijke en in de beschikking opgelegde verplichtingen en/of voorwaarden zal worden voldaan.

  • 2 De melding kan aanleiding zijn om het subsidiebedrag ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen.

Artikel 19 Hardheidsclausule

  • 1 In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten;

  • 2 Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 20 Overgangsrecht

  • 1 De “Nadere subsidieregels ter bevordering van de economie en concurrentiekracht 2012 e.v.” vervallen bij de inwerkingtreding van deze regeling.

  • 2 Voor subsidiebesluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van de “Nadere subsidieregels ter bevordering van de economie en concurrentiekracht 2013 e.v.” blijven de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg en de daarop gebaseerde “Nadere subsidieregels ter bevordering van de economie en de concurrentiekracht 2012 e.v.” van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3 Subsidieaanvragen ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling en waarover bij inwerkingtreding nog niet is beslist worden op basis van deze nieuwe regeling afgehandeld.

Artikel 21 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 Deze nadere regels treden in werking met ingang van de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad.

  • 2 Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels ter bevordering van de economie en concurrentiekracht 2013 e.v.”.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris Uitgegeven, 20 juni 2013 De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon

Toelichting bij “Nadere subsidieregels ter bevordering van de economie en concurrentiekracht 2013 e.v.” Het economisch beleidsveld kenmerkt zich door een grote dynamiek. Dit vereist dat steeds snel wordt ingespeeld op veranderende omstandigheden. Om die reden is dan ook gekozen voor een op zichzelf minder concreet uitgewerkte regeling. Dat betekent dat steeds naast de regeling in ogenschouw moet worden genomen wat het geldende beleidskader op enig moment inhoudt, om een oordeel te kunnen vormen of een project daadwerkelijk voor subsidie in aanmerking kan komen. Zowel de doelgroep, doelstelling als de inhoudelijke criteria kunnen op bepaalde deelterreinen van het economisch beleid wisselend van aard zijn, al naar gelang de behoeften van dat moment. De toevoeging van hoofdstuk 2 is hier een voorbeeld van. De Provincie wil op korte termijn de instroom van 45plussers bevorderen door projecten op dit gebied te honoreren. Dit om het groeiend aantal werklozen ‘fit’ te houden voor de nabije toekomst, waarin krapte op de arbeidsmarkt wordt verwacht. De groep van 45plussers behoeft extra aandacht omdat instroom van deze groep moeizamer verloopt dan van mensen onder de 45 jaar. De juridische grondslag voor subsidieverstrekking wordt dan ook steeds gevormd door de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg in combinatie met deze Nadere subsidieregels en de daaraan ten grondslag liggende beleidsdocumenten. Vanwege de complexiteit van het beleidsterrein verdient het sterk aanbeveling vóór het indienen van de subsidieaanvraag in overleg te treden met medewerkers van het cluster Economie en Innovatie, teneinde te komen tot een goed onderbouwde en volledige aanvraag. Artikelsgewijze toelichting: Artikel 5, sub g: Social Return On Investments (SROI): subsidieontvanger levert een bijdrage aan het provinciaal beleid ten aanzien van het bieden van werkgelegenheid binnen de projectorganisatie aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De concrete invulling hiervan gebeurt aan de hand van reguliere banen of vrijwilligerswerk aan nww-ers van 45 jaar of ouder. Artikel 8, lid 1, sub b: Payroll constructie: Bij payrolling geeft een bedrijf de verantwoordelijkheid voor zijn werkgeverschap uit handen en komt het personeel in dienst van een salariëringsbedrijf. 9 Vrijwilligerswerk: Bij een bij de KvK ingeschreven bedrijf/instelling. De aanvrager toont aan dat er geen sprake is van verdringingseffecten.