Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Edam-Volendam

Verordening op het gebruik van de havens en binnenwateren in de gemeente Edam-Volendam

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEdam-Volendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het gebruik van de havens en binnenwateren in de gemeente Edam-Volendam
CiteertitelHavenverordening Edam-Volendam
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-12-199901-01-2021nieuwe regeling

25-11-1999

Stadskrant, 06-12-1999

121-99

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het gebruik van de havens en binnenwateren in de gemeente Edam-Volendam

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1
  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op het gebied, zoals dat op de bij deze verordening horende en als zodanig gewaarmerkte kaart staat aangegeven.

  • 2.

    De bepalingen van deze verordening zijn mede van toepassing op andere bevaarbare wateren voor zover niet zijnde rijkswateren binnen de grenzen van de gemeente Edam-Volendam, welke voor de openbare dienst bestemd of voor eenieder al dan niet met enige beperking toegankelijk zijn, alsmede op bij de havens of wateren, horende kaden, oevers, wegen, los- en laadplaatsen, grond en kunstwerken, ongeacht wie op deze kaden en werken rechthebbende is.

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. haven:

1. te Edam: de Buitenhaven, het Oorgat, de Nieuwe Haven, alsmede het gedeelte van de Nieuwe Haven tot de oostelijke ringvaart van het Waterschap de Purmer;

2. te Volendam: de haven, aan de zijde van het IJsselmeer begrensd door de denkbeeldige lijn tussen de uiteinden van de beiden havenhoofden;

 

b.schip:

elk vaar- of drijftuig, hoe ook genaamd en van welke aard dan ook;

 

c. passagiersvaartuig:

een vaartuig, dat wordt gebezigd voor het vervoer van personen al dan niet tegen betaling;

 

d. pleziervaartuig:

een jacht of ander vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor sport- of recreatiedoeleinden;

 

e. vaartuig:

een onder b, c of d bedoeld schip of vaartuig;

 

f. woonschip:

elk vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot dag- en/of nachtver blijf van één of meer personen zomede een dergelijk vaar- of drijftuig dat in aanbouw is en/of op het droge ligt;

 

g. schipper:

ieder die aan boord van enig vaartuig voortdurend of tijdelijk het gezag voert, of -voor het geval noch de gezagvoerder noch diens plaatsvervanger aanwezig is- de eigenaar of de gebruiker van het vaartuig;

 

h. havenmeester:

de gemeentelijke havenmeester alsmede bij diens afwezigheid of ontstentenis de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren;

 

i. dag:

de tijd tussen zonsop- en ondergang;

 

j. nacht:

de tijd tussen zonsonder- en opgang;

 

k. in de gemeente thuishorende vaartuig:

een vaartuig waarvan de eigenaar voldoet, respectievelijk alle eigenaren voldoen, aan de bepalingen ingevolge het in de gemeente van kracht zijnde grondverkopen- en vestigingsbeleid en die tevens ingezetene(n) is/zijn dezer gemeente, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.

 

l. zeilplank:

een klein schip, voorzien van een vrij bewegende zeiltuigage, die is gemonteerd op een in alle richtingen draaibare mastvoet en die tijdens het zeilen niet in een vaste positie wordt ondersteund.

 

m. snelle motorboot:

een klein schip dat bij gebruikmaking van zijn mechanische middelen tot voortbeweging sneller kan varen dan 20 km per uur.

Artikel 3

Burgemeester en wethouders zijn gemachtigd de uitvoering van één of meer bepalingen van deze verordening op te dragen aan de havenmeester.

Hoofdstuk 2 Bepalingen betreffende de toegang tot de havens en andere wateren

Artikel 4
  • 1.

    Het is verboden om met een vaartuig ligplaats in te nemen.

  • 2.

    Van dit verbod kan door burgemeester en wethouders tijdelijk of voor een bepaalde tijd ontheffing worden verleend.

  • 3.

    Aan verenigingen van bezitters van pleziervaartuigen kan door burgemeester en wethouders van het onder 1 gestelde verbod ontheffing worden verleend tot het innemen van vaste ligplaatsen.

  • 4.

    Aan de onder 2 en 3 genoemde ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 5.

    De ligplaats wordt aangewezen door burgemeester en wethouders, wier aanwijzingen men te allen tijde -onverminderd het bepaalde in artikel 12- dient op te volgen.

Artikel 5

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 4 is het verboden in de openbare wateren, met uitzondering van de Purmerringvaart, te brengen of te houden:

  • a.

    passagiersvaartuigen en pleziervaartuigen gedurende meer dan 7 achtereenvolgendedagen;

  • b.

    andere vaartuigen met een lengte van 15 meter of meer. 2. Het in lid 1 onder a gestelde verbod is niet van toepassing op in de gemeente thuishorendevaartuigen.

Artikel 5a

Onverminderd het bepaalde in artikel 4 is het verboden een vaartuig langer dan 24 uur in de Purmerringvaart te brengen of te houden.

Artikel 6
  • 1.

    De aanwijzing van een ligplaats ontheft de schipper niet van zijn verplichting zich ervan te overtuigen dat de plaats voor zijn vaartuig veilig is.

  • 2.

    De schipper is verplicht er voor zorg te dragen dat het vaartuig, zolang het een ligplaats inneemt, ten genoegen van burgemeester en wethouders is vastgemaakt aan de daartoe bestemde ringen of meerpalen.

  • 3.

    Het is zonder toestemming van burgemeester en wethouders verboden een vaartuig vast te leggen of vastgelegd te houden met een slot. In bijzondere gevallen, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders, zijn dezen bevoegd het slot te verbreken.

Artikel 7

De schipper is verplicht trossen en kettingen, waarmee zijn vaartuig is gemeerd of verankerd, af te vieren, in te korten, zijn vaartuig te verhalen, te meren en gemeerd te houden op de nieuwe, door of vanwege burgemeester en wethouders aangewezen ligplaats, indien en zodra door hen te kennen is gegeven dat dit vereist is in het belang van de scheepvaart.

 

Artikel 8
  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de Woonschepenverordening Noord-Holland is het aan eigenaren of gebruikers van woonschepen zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden deze binnen de gemeente te doen verblijven.

  • 2.

    Dit verbod is niet van toepassing ten aanzien van woonschepen, horende bij kermisinrichtingen, tentoonstellingen, circussen of in uitvoering zijnde werken, die verblijven op een door burgemeester en wethouders aangewezen ligplaats en wel gedurende de tijd als door burgemeester en wethouders daarvoor aangewezen of toegestaan.

Artikel 9

De eigenaren of gebruikers van woonschepen zijn verplicht om wanneer hen door of vanwege burgemeester en wethouders is bevolen een andere door de gemeenteraad aangewezen ligplaats in te nemen, aan dat bevel binnen 24 uur gevolg te geven.

Artikel 10

De eigenaren of gebruikers van woonschepen zijn verplicht de door hen ingenomen ligplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan voortdurend gereinigd te houden. Zij zijn gehouden daarbij de door of vanwege burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen op te volgen.

Artikel 11

De eigenaren of gebruikers van woonschepen zijn verplicht, wanneer zij in de gemeente ligplaats hebben ingenomen, van hun aankomst binnen 24 uur en van hun voorgenomen vertrek uiterlijk 12 uren van tevoren aan de politie kennis te geven.

Hoofdstuk 3 Bepalingen betreffende orde en veiligheid in het algemeen

Artikel 12
  • 1.

    Iedere schipper is vanaf het moment waarop hij met zijn vaartuig een haven of een water binnenvaart of aan de kade aanlegt, verplicht de aanwijzingen van burgemeester en wethouders ter handhaving van de Openbare orde of ter voorkoming van brand, aanvaring, hinder of schade gegeven, op te volgen, voor zover deze verplichting niet reeds uit andere hoofde bestaat.

  • 2.

    De schipper is verplicht de nodige voorzorgen te nemen opdat met zijn vaartuig geen brand, aanvaring, hinder of schade wordt veroorzaakt, noch de veiligheid van personen of goederen of de vrijheid of de veiligheid van het verkeer te water wordt belemmerd of in gevaar wordt gebracht.

Artikel 13

De schipper is verplicht kluifhouten en boegsprieten in te nemen of te toppen alsmede ankers binnenboord te halen zodra dit in het belang van een veilige scheepvaart door burgemeester en wethouders wordt bevolen.

Artikel 14

De schipper van een gemeerd of ten anker liggend vaartuig is verplicht er zorg voor te dragen, dat het aan en van boord gaan veilig kan plaatsvinden en dat de toegangsmiddelen tot dat vaartuig voldoen aan de daaraan gestelde wettelijke eisen.

Artikel 15

De schipper is verplicht bij aankomst in een haven of water terstond hiervan kennis te geven aan burgemeester en wethouders en daarbij op te geven de naam van de schipper, de naam van het vaartuig, desverlangd de aard der lading, alsmede herkomst en bestemming daarvan.

Artikel 16

De schipper is verplicht te allen tijde aan burgemeester en wethouders op hun verzoek de geldige meetbrief van het vaartuig en de ladingdocumenten ter inzage te verstrekken.

Artikel 17

De schipper van een vaartuig dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders onjuist is beladen en/of onvoldoende stabiliteit heeft of onvoldoende bemand of getuigd is, is verplicht op door hen gedane aanzegging de vaart te staken en zijn vaartuig naar een hem aan te wijzen plaats te brengen.

Artikel 18
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vaartuig, zo dikwijls zij dit nodig achten, onderwerpen aan een onderzoek door één of meer door hen aan te wijzen deskundigen, die van het resultaat van hun bevindingen schriftelijk verslag uitbrengen. De schipper is verplicht de nodige medewerking te verlenen om de deskundige of deskundigen in staat te stellen het onderzoek te verrichten.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders op grond van dat verslag een vaartuig voor gebruikongeschikt achten, keuren zij dat vaartuig voor gebruik af en geven daarvan binnen acht dagen schriftelijk kennis aan de schipper.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen de schipper gelasten een afgekeurd vaartuig te verwijderen.

  • 4.

    Het is verboden een afgekeurd vaartuig te gebruiken, in gebruik te geven of te verhuren.

  • 5.

    Indien een afgekeurd vaartuig is hersteld, mag dit niet eerder in gebruik worden genomen of verhuurd, dan nadat het door het door burgemeester en wethouders op grond van een nieuw deskundig onderzoek is goedgekeurd.

  • 6.

    Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op vaartuigen, als bedoeld in artikel 2, lid 1 van de Passagiersschepenverordening.

Artikel 19
  • 1.

    Het is verboden een haven of water binnen te varen met een vaartuig, hetwelk een diepgang van meer dan 2,50 meter of een zodanige afmeting heeft, dat een veilige ligplaats in de haven niet kan worden gekozen.

  • 2.

    De schipper van een vaartuig dat aan de grond is geraakt, is verplicht op eerste aanzegging van burgemeester en wethouders zoveel opvarenden van het schip te verwijderen en/of zoveel lading te lossen of te doen lossen als nodig is om het vaartuig valt te maken en te doen blijven, dan wel het vaartuig op andere wijze te doen lichten.

Artikel 20

Bij het naderen van een haven moet de schipper de vaart van zijn vaartuig zodanig verminderen, dat het zonodig binnen 15 meter voor de ingang daarvan kan stoppen.

Artikel 21

Het is verboden met een vaartuig met een lengte van 15 meter of meer een haven in of uit te varen, anders dan met gestreken zeilen. Dit verbod is niet van toepassing indien het naar het oordeel van burgemeester en wethouders zeilen betreft van geringe afmetingen op vaartuigen, die in hoofdzaak worden gebruikt voor de beroepsvaart.

Artikel 22
  • 1.

    Het is de schipper verboden zonder vergunning of gegeven aanwijzing van burgemeester en wethouders te varen met naast elkaar gekoppelde of vastgemaakte vaartuigen.

  • 2.

    Het is de schipper verboden te varen met een zodanige snelheid dat door golfslag of zuiging schade kan worden toegebracht aan derden of eigendommen van derden.

  • 3.

    De vaarsnelheid door de havens en kanalen mag niet meer bedragen dan 6 km per uur.

Artikel 23

Behoudens het gestelde in de wet gevaarlijke stoffen is het verboden met een vaartuig, dat geheel of gedeeltelijk geladen is met ontplofbare of lichtontvlambare stoffen, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders na overleg met de directeur van de dienst gemeentewerken en/of groepscommandant der rijkspolitie of hun vervangers, binnen de openbare wateren te komen of te varen.

Artikel 24

De schipper van een vaartuig, waarvan de lading naar het oordeel van burgemeester en wethouders na overleg met de directeur van de dienst gemeentewerken en/of de groepscommandant van het korps der rijkspolitie of hun vervangers, nadelig is voor de openbare gezondheid, gevaar oplevert voor de openbare veiligheid of hinder van ernstige aard verspreidt, is verplicht op aanzegging van burgemeester en wethouders de haven met zijn vaartuig onmiddellijk te verlaten.

Hoofdstuk 4 Bepalingen betreffende het laden en lossen

Artikel 25

Het is verboden een vaartuig in openbare wateren te laten liggen om personen aan of van boord te laten of voor het laden of lossen van goederen op de door burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen, welke door hen van borden zijn voorzien.

 

Artikel 26
  • 1.

    Het is verboden goederen te laden of te lossen op zodanige wijze dat daardoor het laden of lossen van andere goederen of het aan of van boord gaan van personen belemmerd of verhinderd wordt, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De schipper is verplicht ervoor te zorgen dat, nadat zijn vaartuig is geladen of gelost, de kade behoorlijk wordt gereinigd.

  • 3.

    Het is verboden ladingen op zodanige wijze te laden, te lossen of te verschepen dat gedeelten van de lading in het openbaar water kunnen storten. De schipper is verplicht eventueel in openbaar water terecht gekomen goederen daaruit onmiddellijk te verwijderen, een en ander volgens aanwijzingen van burgemeester en wethouders.

Artikel 27
  • 1.

    Het is verboden te laden of te lossen, indien dit in het belang van het scheepvaartverkeer, tot behoud van havenwerken of ter beveiliging van personen door burgemeester en wethouders ongewenst wordt geoordeeld en zodra deze van dit oordeel hebben doen blijken.

  • 2.

    Het is verboden een vaartuig zodanig te laden of enige lading op zodanige wijze te lossen, dat daardoor aan wallen, walbeschoeiing of andere eigendommen van derden schade kan worden veroorzaakt.

Artikel 28

Het is zonder toestemming van burgemeester en wethouders verboden ontplofbare en/of lichtontvlambare stoffen, bedoeld in artikel 23, te laden en/of te lossen.

Artikel 29

Het is verboden vis, visafval of visproducten te lossen of te verwerken op een andere dan de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ligplaats. Dit verbod is niet van toepassing op gedroogde, gerookte of op andere wijze verduurzaamde visproducten.

Hoofdstuk 5 Bepalingen betreffende bruggen en sluizen

Artikel 30

Bij het naderen van een sluis of beweegbare brug is de schipper verplicht het personeel dat met de bediening van de sluis of brug is belast tijdig te waarschuwen en de vaart zodanig te verminderen dat het vaartuig op minstens 15 meter voor de sluis of de brug tot stilstand komt.

Artikel 31

De schipper is verplicht de door of namens burgemeester en wethouders gegeven bevelen tot het nemen van maatregelen van voorzorg en die ter bespoediging van de doorvaart, op te volgen.

Artikel 32

De schipper is verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn vaartuig niet in de doorvaartopening van een brug of sluis blijft vastzitten.

Artikel 33
  • 1.

    Het is verboden zich zonder noodzaak op een sluisdeur te bevinden.

  • 2.

    Behalve de havenmeester en de daartoe aangestelde ambtenaren, is het eenieder verboden een brug, een sluisdeur, een schuif of schuiven van duikers of sluizen te openen of te sluiten.

Hoofdstuk 6 Andere bepalingen ter verzekering van de orde en veiligheid in de havens en openbare wateren

Artikel 34

De schipper van een vaartuig is verplicht, wanneer dit vaartuig in of nabij een haven schade heeft toegebracht aan enig werk, hiervan onmiddellijk kennis te geven aan burgemeester en wethouders.

Artikel 35
  • 1.

    1. Het is verboden zonder toestemming van burgemeester en wethouders van een gemeerd vaartuig de voorstuwer te laten draaien, tenzij terstond na aankomst ter plaatse van het vaartuig of ter voorbereiding van het vertrek.

  • 2.

    De schipper van het vaartuig is verplicht er zorg voor te dragen, dat in de gevallen, als bedoeld in het eerste lid, geen hinder, schade of ongeluk wordt veroorzaakt.

Artikel 36

Het is de schipper van een vaartuig verboden in een haven een anker te gebruiken om het vaartuig te stoppen of met krabbend anker te varen. Dit verbod is niet van toepassing, indien de schipper genoodzaakt is, zulks ter voorkoming van schade aan enig vaartuig of kunstwerk, door middel van een anker het vaartuig te stoppen.

Artikel 37
  • 1.

    Het is zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden in een haven of een ander openbaar water vlotten, balken, viskaren of andere soortgelijke voorwerpen te hebben liggen of te laten drijven.

  • 2.

    Het is zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden meerpalen, meerboeien en steigers in of boven een haven of ander bevaarbaar water te hebben, aan te brengen, te leggen of te plaatsen.

Artikel 38
  • 1.

    Het is verboden op de kade goederen te laten liggen na verloop van de door burgemeester en wethouders voor inlading of wegvoering bepaalde termijn.

  • 2.

    Het is verboden op de kade tot op een afstand van 5 m van de kademuren of beschoeiing materialen op te slaan, welke een hogere tonnage hebben dan door burgemeester en wethouders toelaatbaar wordt geacht.

  • 3.

    Het is zonder toestemming van burgemeester en wethouders verboden hout of anderevoorwerpen, zoals viskaren of visbunnen, op de kade of steigers, plankieren of bermen langs de havens te plaatsen dan wel daarop vuilnis te werpen.

Artikel 39

Het is zonder toestemming van burgemeester en wethouders verboden al dan niet mechanische los- en laadinrichtingen op de kade te hebben of in gebruik te nemen.

Artikel 40

Het is verboden visafval, steen, puin, zand, modder, as, vuilnis, olie, gebruikte staaldraden of iets dergelijks dat de haven kan verontreinigen in een haven of ander openbaar water te vegen, te laten vallen, te werpen, te laten liggen, te pompen of uit te laten vloeien. Het is eveneens verboden in een haven of ander openbaar water iets te spoelen, dat onreinheden, kleurstoffen of schadelijke bestanddelen afgeeft.

Artikel 41
  • 1.

    Het is verboden aan boord van een vaartuig ontplofbare, lichtontvlambare of bij ontbranding fel brandende stoffen te smelten, te koken of te verwarmen.

  • 2.

    De schipper van een vaartuig, waarop brand is ontstaan, moet terstond alarm maken en trachten zijn vaartuig uit de nabijheid van andere vaartuigen te verwijderen.

Artikel 42
  • 1.

    Het is zonder toestemming van burgemeester en wethouders verboden in de havens met een beugel, een haak, een dreg, een magneet of met duikermateriaal naar voorwerpen te zoeken.

  • 2.

    Eenieder die enig voorwerp, niet zijnde zijn eigendom, uit de havens opvist, is verplicht dit onverwijld af te dragen aan burgemeester en wethouders die het ter bewaring overdragen aan de plaatselijke politie.

  • 3.

    Van het verlies van ankers, kettingen, trossen en dergelijke voorwerpen moet onverwijld aan burgemeester en wethouders kennis worden gegeven.

Artikel 43
  • 1.

    De schipper van een gezonken vaartuig is verplicht zodanige bakens of veiligheidsseinen te plaatsen en maatregelen te nemen dat het gezonken vaartuig geen onnodig overlast kan veroorzaken. Hij is verplicht het gezonken vaartuig onmiddellijk te verwijderen of te doen verwijderen.

  • 2.

    De schipper van een in een haven gezonken vaartuig is verplicht hiervan zo spoedig mogelijk kennis te geven aan burgemeester en wethouders.

Artikel 44

Het is verboden op een in een haven, aan een kade, een oever, een los- of laadplaats liggend vaartuig, buiten het geval van noodzaak, geluidssignalen te geven.

Artikel 45
  • 1.

    Het is verboden een vaartuig te slopen of op of aan een vaartuig, op een andere plaats dan een werf, herstellingen uit te voeren of te doen uitvoeren of zich op een andere plaats dan op een werf met dat vaartuig te bevinden, terwijl daarop of daaraan herstellingen worden uitgevoerd.

  • 2.

    Dit verbod is niet van toepassing:

    a. indien wordt gehandeld na verkregen toestemming van burgemeester en wethouders;

    b. indien de op of aan het vaartuig uit te voeren herstellingen als onbelangrijk kunnen worden aangemerkt en burgemeester en wethouders het verrichten daarvan niet hebben verboden.

Artikel 46
  • 1.

    De schipper van een gemeerd of ten anker liggend vaartuig is verplicht zijn vaartuig steeds tot verhalen gereed te houden en zodanig te verhalen of te verleggen als door burgemeester en wethouders wordt nodig geoordeeld, en wel onmiddellijk of binnen een daartoe door hen aangezegde tijd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn indien daartoe naar hun mening noodzaak bestaat bevoegd gemeerde, niet of niet voldoende bemande vaartuigen, te verhalen en/of in bewaring te nemen, één en ander voor rekening en risico van de schipper.

Artikel 47

Het is verboden zonder daartoe gerechtigd te zijn een vaartuig te betreden, te ontmeren, danwel daarmede te varen.

Artikel 48

Het is zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden:

a. palen of getimmerten in openbare wateren te plaatsen of geplaatst te hebben;

b. in, onder of over openbare wateren kabels, kettingen, touwen of metaaldraden voor zover niet dienende tot meren of slepen van vaartuigen, te leggen of te hebben;

c.het openbaar water op enigerlei wijze te overdekken dan wel daarop of daarboven een werkplaats of bergplaats te hebben.

Artikel 49

Het is eenieder die er zijn bedrijf of nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt vaartuigen te stallen, te herstellen, te verhuren of te verhandelen, zonder vergunning van burgemeester en wethouders, verboden vaartuigen, met uitzondering van vissersvaartuigen of daarmede gelijk te stellen vaartuigen waarvan is aan te nemen dat zij hem toebehoren of zijn toevertrouwd, in de openbare havens te brengen of te houden.

Artikel 50
  • 1.

    Het is verboden een afgemeerd vaartuig te gebruiken tot het uitoefenen van een bedrijf (uitgezonderd visserij), het drijven van handel, het houden van herberg, het beroepsmatig verlenen van huisvesting of het houden van vast verblijf.

  • 2.

    Het is verboden aan of op een vaartuig werkzaamheden te verrichten of te doen verrichten die ten doel hebben het vaartuig daarna te gebruiken of te doen gebruiken als dan wel te bestemmen tot woonschip.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen van de onder 1 en 2 gestelde verboden ontheffing verlenen.

Artikel 51

Het is verboden in de openbare wateren onnodig lang of zonder redelijk doel te varen, dan wel onnodig hinder te veroorzaken.

Artikel 52

Het is verboden door het in werking hebben van de motor van een vaartuig onnodig geluidshinder te veroorzaken.

Artikel 53
  • 1.

    Het is verboden op de in artikel 1 genoemde gebieden te plankzeilen, met jetski’s (waterscooters) en soortgelijke vaartuigen te varen en te zwemmen, behoudens op daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen gedeelten van het water.

  • 2.

    Het is verboden zeilplanken en jetski’s (waterscooters) en soortgelijke vaartuigen te water te laten dan wel aan de wal te brengen al dan niet door middel van een steiger of enige constructie van hout, ijzer, beton of ander materiaal, hoe ook genaamd, behoudens op daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen gedeelten van het water.

Hoofdstuk 7 Slot- en strafpalingen

Artikel 54

Behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, zijn met de zorg voor de handhaving van de bepalingen van deze verordening en het opsporen van overtredingen belast de door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren.

Artikel 55
  • 1.

    De in artikel 54 bedoelde ambtenaren hebben te allen tijde toegang tot alle schepen en terreinen waar schepen aanwezig zijn, voor zover de betreding redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

  • 2.

    Aan hen wordt, voor zover betreft de zaken welke aan hun jzondere opsporing zijn toevertrouwd, de last verstrekt te allen tijde in ruimten die als woning in gebruik zijn ondanks de wil van de bewoners of de gebruikers, binnen te treden, zulks met inachtneming van het bepaalde bij de Wet van 31 augustus 1853 (stb. 83), laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 23 oktober 1968 (Stb. 567).

  • 3.

    De eigenaar en de schipper zijn verplicht de in artikel 54 bedoelde ambtenaren op hun verlangen alle medewerking te verlenen en alle inlichtingen te verstrekken die zij redelijkerwijs voor vervulling van hun taak behoeven.

Artikel 56

Overtreding van een der bepalingen van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 2 maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 57
  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als “Havenverordening Edam-Volendam”.

  • 2.

    Zij treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

  • 3.

    Op dat tijdstip worden de verordening voor de havens in de gemeente Edam-Volendam (Havenverordening) zoals vastgesteld op 24 februari 1983 en de verordening regelende het gebruik van de openbare wateren genaamd “IJsselmeer” en “Gouwzee” zoals vastgesteld op 24 februari 1983, alsmede alle op die verordeningen sedertdien aangebrachte wijzigingen ingetrokken.

Aldus besloten door de raad der gemeente Edam-Volendam in zijn openbare- vergadering gehouden op 25 november 1999.

de secretaris, de voorzitter,