Organisatie | Edam-Volendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het gebruik van de havens en binnenwateren in de gemeente Edam-Volendam |
Citeertitel | Havenverordening Edam-Volendam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-12-1999 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 25-11-1999 Stadskrant, 06-12-1999 | 121-99 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De bepalingen van deze verordening zijn mede van toepassing op andere bevaarbare wateren voor zover niet zijnde rijkswateren binnen de grenzen van de gemeente Edam-Volendam, welke voor de openbare dienst bestemd of voor eenieder al dan niet met enige beperking toegankelijk zijn, alsmede op bij de havens of wateren, horende kaden, oevers, wegen, los- en laadplaatsen, grond en kunstwerken, ongeacht wie op deze kaden en werken rechthebbende is.
In deze verordening wordt verstaan onder:
1. te Edam: de Buitenhaven, het Oorgat, de Nieuwe Haven, alsmede het gedeelte van de Nieuwe Haven tot de oostelijke ringvaart van het Waterschap de Purmer;
2. te Volendam: de haven, aan de zijde van het IJsselmeer begrensd door de denkbeeldige lijn tussen de uiteinden van de beiden havenhoofden;
elk vaar- of drijftuig, hoe ook genaamd en van welke aard dan ook;
een vaartuig, dat wordt gebezigd voor het vervoer van personen al dan niet tegen betaling;
een jacht of ander vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor sport- of recreatiedoeleinden;
een onder b, c of d bedoeld schip of vaartuig;
elk vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot dag- en/of nachtver blijf van één of meer personen zomede een dergelijk vaar- of drijftuig dat in aanbouw is en/of op het droge ligt;
ieder die aan boord van enig vaartuig voortdurend of tijdelijk het gezag voert, of -voor het geval noch de gezagvoerder noch diens plaatsvervanger aanwezig is- de eigenaar of de gebruiker van het vaartuig;
de gemeentelijke havenmeester alsmede bij diens afwezigheid of ontstentenis de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren;
de tijd tussen zonsop- en ondergang;
de tijd tussen zonsonder- en opgang;
k. in de gemeente thuishorende vaartuig:
een vaartuig waarvan de eigenaar voldoet, respectievelijk alle eigenaren voldoen, aan de bepalingen ingevolge het in de gemeente van kracht zijnde grondverkopen- en vestigingsbeleid en die tevens ingezetene(n) is/zijn dezer gemeente, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.
een klein schip, voorzien van een vrij bewegende zeiltuigage, die is gemonteerd op een in alle richtingen draaibare mastvoet en die tijdens het zeilen niet in een vaste positie wordt ondersteund.
een klein schip dat bij gebruikmaking van zijn mechanische middelen tot voortbeweging sneller kan varen dan 20 km per uur.
Hoofdstuk 2 Bepalingen betreffende de toegang tot de havens en andere wateren
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 4 is het verboden in de openbare wateren, met uitzondering van de Purmerringvaart, te brengen of te houden:
Onverminderd het bepaalde in artikel 4 is het verboden een vaartuig langer dan 24 uur in de Purmerringvaart te brengen of te houden.
De schipper is verplicht trossen en kettingen, waarmee zijn vaartuig is gemeerd of verankerd, af te vieren, in te korten, zijn vaartuig te verhalen, te meren en gemeerd te houden op de nieuwe, door of vanwege burgemeester en wethouders aangewezen ligplaats, indien en zodra door hen te kennen is gegeven dat dit vereist is in het belang van de scheepvaart.
Dit verbod is niet van toepassing ten aanzien van woonschepen, horende bij kermisinrichtingen, tentoonstellingen, circussen of in uitvoering zijnde werken, die verblijven op een door burgemeester en wethouders aangewezen ligplaats en wel gedurende de tijd als door burgemeester en wethouders daarvoor aangewezen of toegestaan.
De eigenaren of gebruikers van woonschepen zijn verplicht om wanneer hen door of vanwege burgemeester en wethouders is bevolen een andere door de gemeenteraad aangewezen ligplaats in te nemen, aan dat bevel binnen 24 uur gevolg te geven.
Hoofdstuk 3 Bepalingen betreffende orde en veiligheid in het algemeen
Iedere schipper is vanaf het moment waarop hij met zijn vaartuig een haven of een water binnenvaart of aan de kade aanlegt, verplicht de aanwijzingen van burgemeester en wethouders ter handhaving van de Openbare orde of ter voorkoming van brand, aanvaring, hinder of schade gegeven, op te volgen, voor zover deze verplichting niet reeds uit andere hoofde bestaat.
De schipper is verplicht kluifhouten en boegsprieten in te nemen of te toppen alsmede ankers binnenboord te halen zodra dit in het belang van een veilige scheepvaart door burgemeester en wethouders wordt bevolen.
De schipper van een gemeerd of ten anker liggend vaartuig is verplicht er zorg voor te dragen, dat het aan en van boord gaan veilig kan plaatsvinden en dat de toegangsmiddelen tot dat vaartuig voldoen aan de daaraan gestelde wettelijke eisen.
De schipper is verplicht bij aankomst in een haven of water terstond hiervan kennis te geven aan burgemeester en wethouders en daarbij op te geven de naam van de schipper, de naam van het vaartuig, desverlangd de aard der lading, alsmede herkomst en bestemming daarvan.
De schipper is verplicht te allen tijde aan burgemeester en wethouders op hun verzoek de geldige meetbrief van het vaartuig en de ladingdocumenten ter inzage te verstrekken.
De schipper van een vaartuig dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders onjuist is beladen en/of onvoldoende stabiliteit heeft of onvoldoende bemand of getuigd is, is verplicht op door hen gedane aanzegging de vaart te staken en zijn vaartuig naar een hem aan te wijzen plaats te brengen.
Burgemeester en wethouders kunnen een vaartuig, zo dikwijls zij dit nodig achten, onderwerpen aan een onderzoek door één of meer door hen aan te wijzen deskundigen, die van het resultaat van hun bevindingen schriftelijk verslag uitbrengen. De schipper is verplicht de nodige medewerking te verlenen om de deskundige of deskundigen in staat te stellen het onderzoek te verrichten.
De schipper van een vaartuig dat aan de grond is geraakt, is verplicht op eerste aanzegging van burgemeester en wethouders zoveel opvarenden van het schip te verwijderen en/of zoveel lading te lossen of te doen lossen als nodig is om het vaartuig valt te maken en te doen blijven, dan wel het vaartuig op andere wijze te doen lichten.
Bij het naderen van een haven moet de schipper de vaart van zijn vaartuig zodanig verminderen, dat het zonodig binnen 15 meter voor de ingang daarvan kan stoppen.
Het is verboden met een vaartuig met een lengte van 15 meter of meer een haven in of uit te varen, anders dan met gestreken zeilen. Dit verbod is niet van toepassing indien het naar het oordeel van burgemeester en wethouders zeilen betreft van geringe afmetingen op vaartuigen, die in hoofdzaak worden gebruikt voor de beroepsvaart.
Behoudens het gestelde in de wet gevaarlijke stoffen is het verboden met een vaartuig, dat geheel of gedeeltelijk geladen is met ontplofbare of lichtontvlambare stoffen, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders na overleg met de directeur van de dienst gemeentewerken en/of groepscommandant der rijkspolitie of hun vervangers, binnen de openbare wateren te komen of te varen.
De schipper van een vaartuig, waarvan de lading naar het oordeel van burgemeester en wethouders na overleg met de directeur van de dienst gemeentewerken en/of de groepscommandant van het korps der rijkspolitie of hun vervangers, nadelig is voor de openbare gezondheid, gevaar oplevert voor de openbare veiligheid of hinder van ernstige aard verspreidt, is verplicht op aanzegging van burgemeester en wethouders de haven met zijn vaartuig onmiddellijk te verlaten.
Hoofdstuk 4 Bepalingen betreffende het laden en lossen
Het is verboden een vaartuig in openbare wateren te laten liggen om personen aan of van boord te laten of voor het laden of lossen van goederen op de door burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen, welke door hen van borden zijn voorzien.
Het is verboden ladingen op zodanige wijze te laden, te lossen of te verschepen dat gedeelten van de lading in het openbaar water kunnen storten. De schipper is verplicht eventueel in openbaar water terecht gekomen goederen daaruit onmiddellijk te verwijderen, een en ander volgens aanwijzingen van burgemeester en wethouders.
Hoofdstuk 5 Bepalingen betreffende bruggen en sluizen
Bij het naderen van een sluis of beweegbare brug is de schipper verplicht het personeel dat met de bediening van de sluis of brug is belast tijdig te waarschuwen en de vaart zodanig te verminderen dat het vaartuig op minstens 15 meter voor de sluis of de brug tot stilstand komt.
De schipper is verplicht de door of namens burgemeester en wethouders gegeven bevelen tot het nemen van maatregelen van voorzorg en die ter bespoediging van de doorvaart, op te volgen.
Hoofdstuk 6 Andere bepalingen ter verzekering van de orde en veiligheid in de havens en openbare wateren
De schipper van een vaartuig is verplicht, wanneer dit vaartuig in of nabij een haven schade heeft toegebracht aan enig werk, hiervan onmiddellijk kennis te geven aan burgemeester en wethouders.
Het is de schipper van een vaartuig verboden in een haven een anker te gebruiken om het vaartuig te stoppen of met krabbend anker te varen. Dit verbod is niet van toepassing, indien de schipper genoodzaakt is, zulks ter voorkoming van schade aan enig vaartuig of kunstwerk, door middel van een anker het vaartuig te stoppen.
Het is zonder toestemming van burgemeester en wethouders verboden al dan niet mechanische los- en laadinrichtingen op de kade te hebben of in gebruik te nemen.
Het is verboden visafval, steen, puin, zand, modder, as, vuilnis, olie, gebruikte staaldraden of iets dergelijks dat de haven kan verontreinigen in een haven of ander openbaar water te vegen, te laten vallen, te werpen, te laten liggen, te pompen of uit te laten vloeien. Het is eveneens verboden in een haven of ander openbaar water iets te spoelen, dat onreinheden, kleurstoffen of schadelijke bestanddelen afgeeft.
Het is verboden op een in een haven, aan een kade, een oever, een los- of laadplaats liggend vaartuig, buiten het geval van noodzaak, geluidssignalen te geven.
Het is verboden zonder daartoe gerechtigd te zijn een vaartuig te betreden, te ontmeren, danwel daarmede te varen.
Het is zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden:
a. palen of getimmerten in openbare wateren te plaatsen of geplaatst te hebben;
b. in, onder of over openbare wateren kabels, kettingen, touwen of metaaldraden voor zover niet dienende tot meren of slepen van vaartuigen, te leggen of te hebben;
c.het openbaar water op enigerlei wijze te overdekken dan wel daarop of daarboven een werkplaats of bergplaats te hebben.
Het is eenieder die er zijn bedrijf of nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt vaartuigen te stallen, te herstellen, te verhuren of te verhandelen, zonder vergunning van burgemeester en wethouders, verboden vaartuigen, met uitzondering van vissersvaartuigen of daarmede gelijk te stellen vaartuigen waarvan is aan te nemen dat zij hem toebehoren of zijn toevertrouwd, in de openbare havens te brengen of te houden.
Het is verboden in de openbare wateren onnodig lang of zonder redelijk doel te varen, dan wel onnodig hinder te veroorzaken.
Het is verboden door het in werking hebben van de motor van een vaartuig onnodig geluidshinder te veroorzaken.
Het is verboden zeilplanken en jetski’s (waterscooters) en soortgelijke vaartuigen te water te laten dan wel aan de wal te brengen al dan niet door middel van een steiger of enige constructie van hout, ijzer, beton of ander materiaal, hoe ook genaamd, behoudens op daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen gedeelten van het water.
Hoofdstuk 7 Slot- en strafpalingen
Behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, zijn met de zorg voor de handhaving van de bepalingen van deze verordening en het opsporen van overtredingen belast de door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren.
Aan hen wordt, voor zover betreft de zaken welke aan hun jzondere opsporing zijn toevertrouwd, de last verstrekt te allen tijde in ruimten die als woning in gebruik zijn ondanks de wil van de bewoners of de gebruikers, binnen te treden, zulks met inachtneming van het bepaalde bij de Wet van 31 augustus 1853 (stb. 83), laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 23 oktober 1968 (Stb. 567).
Overtreding van een der bepalingen van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 2 maanden of geldboete van de tweede categorie.
Op dat tijdstip worden de verordening voor de havens in de gemeente Edam-Volendam (Havenverordening) zoals vastgesteld op 24 februari 1983 en de verordening regelende het gebruik van de openbare wateren genaamd “IJsselmeer” en “Gouwzee” zoals vastgesteld op 24 februari 1983, alsmede alle op die verordeningen sedertdien aangebrachte wijzigingen ingetrokken.