Organisatie | Heerhugowaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beheersverordening Buitengebied Gemeente Heerhugowaard 2013 |
Citeertitel | Beheersverordening Buitengebied Gemeente Heerhugowaard 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | ruimtelijke regelgeving |
Externe bijlagen | Kaart behorende bij beheersverordening Kaart behorende bij beheersverordening Kaart behorende bij beheersverordening Kaart behorende bij beheersverordening Kaart behorende bij beheersverordening Kaart behorende bij beheersverordening Kaart behorende bij beheersverordening Kaart behorende bij beheersverordening Kaart behorende bij beheersverordening Kaart behorende bij beheersverordening Kaart behorende bij beheersverordening Kaart behorende bij beheersverordening Kaart behorende bij beheersverordening Kaart behorende bij beheersverordening |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2013 | nieuwe regeling | 28-05-2013 Publicatie in Heerhugowaards Nieuwsblad d.d. 18 juni 2013 | RB2013072 |
de Raad van de gemeente Heerhugowaard;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 april 2013
gelet op het advies van de commissie Stadsontwikkeling d.d 7 mei 2013
gelet op artikel 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 121 en 139 van de Gemeentewet
tot vaststelling van de beheersverordening Buitengebied 2013 Gemeente HeerhugowaardBeheersverordening Buitengebied 2013 Gemeente Heerhugowaard
DEEL A Voorschriften bij illustratie 1 t/m 5, 11, 22, 33, 44 en 55 4
1.Inleidende bepalingen....................................................................... 5
Artikel 1.1 Gebied waarop de voorschriften van toepassing zijn............... 5
Artikel 1.2 Begripsbepalingen............................................................... 5
Artikel 1.3 Wijze van meten ................................................................ 8
Artikel 1.4 Bescherming van de verordening ........................................ 9
Artikel 1.5 Zonering ............................................................................9
Artikel 1.6 Kleine nutsvoorzieningen .....................................................10
Artikel 1.7 Beeldbepalende bouwwerken ...............................................10
2.Bestemmingsbepalingen ...................................................................11
Artikel 2.1 Agrarisch gebied ................................................................11
Artikel 2.2 Glastuinbouw bedrijven I en II .............................................13
Artikel 2.3 Woondoeleinden .................................................................15
Artikel 2.4 Tuincentrum .......................................................................16
Artikel 2.5 Bedrijven ...........................................................................17
Artikel 2.6 Garagebedrijf ....................................................................17
Artikel 2.7 Detailhandel .......................................................................18
Artikel 2.8 Horecabedrijf.......................................................................18
Artikel 2.9 Dierenpension .....................................................................19
Artikel 2.10 Maatschappelijke doeleinden ...............................................19
Artikel 2.11 Begraafplaats I en II .........................................................20
Artikel 2.12 Volkstuincomplex ..............................................................20
Artikel 2.13 Verblijfsrecreatie ...............................................................21
Artikel 2.14 Sport en recreatie .............................................................22
Artikel 2.15 Manege ............................................................................22
Artikel 2.16 Spoorwegen .....................................................................23
Artikel 2.17 Wegen ..............................................................................23
Artikel 2.18 Langzaamverkeersroute .....................................................23
Artikel 2.19 Water/water met cultuurhistorische- of ecologische waarden ..23
Artikel 2.20 Waterkering ......................................................................24
Artikel 2.21 Cultuurhistorisch waardevol element ...................................25
Artikel 2.22 Cultuurhistorisch waardevol gebouw ....................................25
Artikel 2.23 Gebied met natuurwaarden .................................................25
DEEL B Voorschriften bij illustratie 6 en 7 ..............................................26
3.Inleidende bepalingen ......................................................................26
Artikel 3.1 Gebied waarop de voorschriften van toepassing zijn ...............26
Artikel 3.2 Begripsbepalingen ..............................................................26
Artikel 3.3 Wijze van meten .................................................................28
Artikel 3.4 Beschrijving in hoofdlijnen ...................................................29
Artikel 3.5 Waterhuishouding ..............................................................29
4.Bestemmingsbepalingen...................................................................29
Artikel 4.1 Wonen "W" (met tuinen en erven) .......................................29
Artikel 4.2 Wonen "Wv" en Wv + p (met tuinen en erven ......................31
Artikel 4.3 Wonen "Wg" en Wg + p (met tuinen) ................................. 34
Artikel 4.4 Garages "G" ....................................................................34
Artikel 4.5 Bedrijfsdoeleinden "Bt" .....................................................34 Artikel 4.6 Bedrijfsdoeleinden Onbebouwd (Bo) ...................................36
Artikel 4.7 Maatschappelijke doeleinden "M"........................................ 37
Artikel 4.8 Centrumdoeleinden "C" (met tuinen en erven) .................. 37
Artikel 4.9 Horeca (met tuinen en erven) ...........................................38
Artikel 4.10 Sport en recreatie "SR" ................................................. 39
Artikel 4.11 Agrarische doeleinden onbebouwd "Ao" .......................... 40
Artikel 4.12 Agrarisch bouwperceel "Ab" .......................................... 40
Artikel 4.13 Agrarische hulp- en nevenbedrijven "Ah" ....................... 42
Artikel 4.14 Begraafplaats "BP" ....................................................... 43
Artikel 4.15 Verkeersdoeleinden ...................................................... 44
Artikel 4.16 Verblijfsdoeleinden ........................................................45
Artikel 4.17 Groenvoorzieningen ..................................................... 45
Artikel 4.18 Water ......................................................................... 46
DEEL C GEZAMENLIJKE VOORSCHRIFTEN ........................................47
5.Aanvullende bepalingen ...............................................................47
Artikel 5.1 Algemene vrijstellingsbevoegdheden ................................47
6.Algemene bepalingen ...................................................................47
Artikel 6.1 Gebruiksbepalingen ........................................................47
Artikel 5 Beschrijving in hoofdlijnen .................................................48
Artikel 6.2 Overgangsbepalingen......................................................48
Artikel 6.3 Titel ..............................................................................49
Bijlage A Overzicht beeldbepalende bouwwerken (artikel 1.7) ............50
Bijlage B Overzicht bedrijven (artikel 2.5) .........................................51
Bijlage C Overzicht Garagebedrijven ( artikel 2.6) .............................52
Bijlage D Overzicht detailhandel (artikel 2.7) ....................................52
Bijlage E Overzicht horecabedrijven (artikel 2.8) ...............................52
DEEL A Voorschriften bij illustratie 1 t/m 5, 11, 22, 33, 44 en 55
Artikel 1.1 Gebied waarop de voorschriften van toepassing zijn
1 Deze voorschriften zijn toepassing op de gronden, gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde binnen de op de plankaart (illustratie 1 t/m 5, 11, 22, 33, 44 en 55) aangegeven begrenzingen, alsmede de dwarsprofielenkaart (illustratie 8), welke deel uitmaken van de beheersverordening Buitengebied 2013 van de gemeente Heerhugowaard.
1.In deze voorschriften wordt verstaan onder:
agrarisch bedrijf: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarbij onderscheid wordt gemaakt in:
grondgebonden bedrijf een agrarisch bedrijf, waarvan de bedrijfsexploitatie geheel of grotendeels gebonden is aan ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden als agrarisch productiemiddel;
niet-grondgebonden bedrijf: een agrarisch bedrijf, waarvan de bedrijfsexploitatie geheel of nagenoeg geheel niet afhankelijk is van de ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden als agrarisch productiemiddel;
volwaardig agrarisch: een bedrijf met volledige werkgelegenheid voor ten minste één arbeidskracht met een aanvaardbaar inkomen, waarbij de continuïteit op langere termijn is gewaarborgd;
reëel agrarisch bedrijf: een bedrijf met werkgelegenheid voor ten minste een halve arbeidskracht met een aannemelijk perspectief op doorgroei naar een volwaardig bedrijf;
deeltijd agrarisch bedrijf: bedrijf met werkgelegenheid voor minder dan halve arbeidskracht, maar wel met marktoriëntatie en continuïteit;
agrarisch bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond waarop geconcentreerde bebouwing ten behoeve van één agrarisch bedrijf is toegestaan;
agrarisch hulpbedrijf: een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verrichten van werkzaamheden voor de levering, opslag, verwerking en/of het vervoer van goederen en/of de levering van diensten, uitsluitend of overwegend ten behoeve van agrarische bedrijven;
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage: een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
bedrijfsgebouw: een gebouw, niet zijnde een kas, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;
bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts bedoeld is voor de huisvesting van (het huishouden van) één persoon wiens huisvesting daar, gelet op het ter plaatse gevestigde bedrijf, noodzakelijk moet worden geacht;
beroep/bedrijf aan huis: het uitoefenen van een vrij- en zelfstandig beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, verzorgend en/of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel;
bestaand gebouw: een gebouw, dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied bestaat, dan wel in uitvoering is of mag worden opgericht krachtens een bouwvergunning die voor dat tijdstip is aangevraagd;
bestaand gebruik: het gebruik van gronden of gebouwen dat op het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening legaal bestaat;
bestaande bedrijfswoning: een woning die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied bestaat dan wel in uitvoering is of mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning die vóór dat tijdstip is aangevraagd;
bestemmingsgrens: een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak: een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met dezelfde bestemming;
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
bouwgrens: een op de plankaart aangegeven lijn die de grens vormt van een bouwvlak en door bebouwing niet mag worden overschreden, behoudens overschrijdingen die krachtens deze voorschriften zijn toegestaan;
bouwperceel: een op de plankaart aangegeven aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten (door aanpijling op de plankaart kunnen twee stukken grond voor de toepassing van dit plan als één bouwperceel worden aangemerkt);
bouwvlak: een op de plankaart aangegeven en door bouwgrenzen omsloten vlak of bij het ontbreken van één of meer bouwgrenzen het door bouwgrenzen en bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop bebouwing is toegelaten.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke, hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
bijgebouw: een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht hieraan ondergeschikt is;
cultuurhistorische waarde: de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;
detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. hieronder worden geen horeca-activiteiten begrepen;
extensieve dagrecreatie: die vormen van openluchtrecreatie waarbij in het algemeen het verlangen naar rust voorop staat en het aantal recreanten per oppervlakte-eenheid beperkt is;
glasgrens: bebouwingsgrens die niet door de bouw van kassen mag worden overschreden;
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
glastuinbouwbedrijf: een agrarisch bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door het overwegend in kassen telen van gewassen;
hobbyboer: een persoon, die tenminste 1,5 ha land in pacht en/of in eigendom heeft, het erf daarin begrepen en een agrarische activiteit van minimaal 5 standaardbedrijfseenheden ontplooit;
hoofdgebouw: een gebouw dat op een perceel door zijn constructie, situering of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
horeca-activiteiten: het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaar voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies;
intensief agrarisch bedrijf: een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door het, overwegend binnen bedrijfsgebouwen, telen van gewassen en/of het houden, mesten of fokken van dieren;
kampeermiddelen: kampeermiddelen, zoals omschreven in artikel 1, lid 1 onder c van de Wet op de openluchtrecreatie, waarbij onderscheid wordt gemaakt in:
mobiele kampeermiddelen: kampeermiddelen, die na afloop van het verblijf worden verwijderd en
vaste kampeermiddelen : kampeermiddelen, die na afloop van het verblijf blijven staan;
kas: een gebouw, waarvan het dak en de wanden bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dat dient tot het kweken, trekken, vermeerderen of opkweken van vruchten, bloemen, groenten en (andere) planten;
landschappelijke waarde: de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur en het menselijk grondgebruik;
ligplaats: de ruimte die door een woonschip wordt ingenomen;
natuurwaarde: de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
onderkomens: voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer-, vaar- en vliegtuigen, arken, caravans en stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten;
perceelgrens: de grens van het bouwperceel of de grens tussen gronden met een verschillend eigendom;
peil: a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
b.in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
het plan: de beheersverordening Buitengebied 2013 van de gemeente Heerhugowaard;
de plankaart: de illustratie met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen,bestaande uit 12 bladen, en een dwarsprofielenblad;
stacaravan: een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;
windenergie installatie: een bouwwerk dat dient voor het omzetten van de energie van bewegende lucht in andere vormen van energie zoals elektriciteit of warmte;
woning: een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
woningsplitsing: de verbouw van één woning tot twee zelfstandige woningen.
a. elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot als hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen;
b. een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. in opbouw;
c. een casco dat tot vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. kan worden opgebouwd;
d. elk vaar- of drijftuig, waarin of waarop bedrijfsmatige of soortelijke activiteiten worden uitgeoefend of dat daartoe is ingericht;
e. de overblijfselen van een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. tot en met c.
prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
seksinrichting: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoning van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
2.Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied.
Artikel 1.4 Bescherming van de verordening
Het is verboden op enig terrein of bouwperceel zodanig te bouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die daar niet met de voorschriften zou overeenstemmen of, voor zover er al een afwijking van de voorschriften bestaat, zodanig te bouwen, dat deze afwijking nog zou worden vergroot.
Ook de keur van het waterschap kent een molenbiotoop. Deze heeft een straal van 400 meter. Bij bouwaanvragen binnen deze straal dient een ontheffing van de keur te worden overlegd.
Voor zover de gronden gelegen zijn langs de bestemming "water met ecologische waarden" dienen de betrokken bestemmingen in een zone van 10 m, gemeten vanaf de waterlijn, mede de instandhouding en de ontwikkeling van deze zone. De normale agrarische werkzaamheden mogen binnen deze zone worden uitgevoerd.
Artikel 1.6 Kleine nutsvoorzieningen
1 De in het plangebied aanwezige bouwwerken ten behoeve van de energie- en communicatievoorziening alsmede voor de afvalverwerking en voor de waterhuishouding (met de daarbij behorende open terreinen) mogen worden gehandhaafd en herbouwd onder de volgende voorwaarden:
Artikel 1.7 Beeldbepalende bouwwerken
1.Lijst beeldbepalende bouwwerken
Indien een bouwperceel voorkomt op de lijst van beeldbepalende bouwwerken (bijlage A) is het gebouw mede bestemd voor het behoud, het herstel en indien het gebouw wordt of is gesloopt, voor de herbouw van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
Voor beeldbepalende bouwwerken als genoemd in lid 1 dient de uitwendige hoofdvorm van het betrokken bouwwerk, bepaald door goothoogte, nokhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling (indien een gevel aan het bouwwerk te onderscheiden is) of andere maten, zoals deze was op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan gehandhaafd te worden.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 voor het bouwen overeenkomstig de aan de betrokken gronden gegeven bestemmingsvoorschriften, indien:
1 Indien in een bestemmingsgebied direct dan wel via vrijstelling of wijziging méér dan 500 m2 aan bebouwing en/of gesloten verharding wordt gebouwd dan wel wordt aangelegd, dient aanvullend een, door het betrokken hoogheemraadschap te bepalen, voldoende oppervlakte of volume aan waterberging ten behoeve van de waterhuishouding te worden gerealiseerd.
Indien op de plankaart de bestemming "water, water met cultuurhistorische of ecologische waarde" of "waterkering" is aangegeven, zijn op deze gronden tevens de bepalingen van de keur van het betrokken Hoogheemraadschap van toepassing.
b Bij een volwaardig agrarisch bedrijf wordt binnen het agrarisch bouwperceel bouwvergunning verleend voor één agrarische bedrijfswoning en agrarische bedrijfsbebouwing, bij een reëel agrarisch bedrijf wordt binnen het bouwperceel bouwvergunning verleend voor de agrarische bedrijfsgebouwen en bij een deeltijd agrarisch bedrijf wordt bouwvergunning verleend voor het geheel veranderen en vernieuwen van de bestaande bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen binnen het bouwperceel, waarbij de bedrijfswoning met 100 m3 mag worden uitgebreid en de inhoud van de bedrijfsgebouwen niet meer mag bedragen dan ten tijde van het terinzageleggen van dit plan aan bedrijfsgebouwen binnen het bouwperceel aanwezig was. Bij de bedrijfswoning mag maximaal 70 m2 aan vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd.
Op of in, de in lid 1 onder a bedoelde gronden zijn uitsluitend bedrijfswoningen, bijgebouwen, bedrijfsgebouwen, kassen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming toegestaan onder de volgende voorwaarden:
binnen de op de plankaart aangegeven agrarische bouwpercelen:
met de bouw van de bedrijfswoning mag niet eerder worden begonnen, nadat de bedrijfsgebouwen zijn gerealiseerd of naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders de bouw van de bedrijfsgebouwen voldoende is gevorderd.
De woning mag aan de voorzijde, desnoods voor de bouwgrens van het agrarisch bouwperceel worden uitgebreid met een erker met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 2/3 deel van de gevellengte van de woning of een entree met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 1/3 deel van de gevellengte van de woning worden gebouwd en een erker aan de zijgevel van de woning met een lengte van maximaal 4,50 meter gemeten vanuit de voorzijde van de erker aan de voorgevel en een diepte van 1,50 meter. Voor de erker aan zijgevel geldt dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1,50 meter moet bedragen. De inhoud van deze aanbouwen wordt niet tot de inhoud van de woning gerekend;
De keur van het waterschap kent ook bepalingen met betrekking tot het in acht nemen van een
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens. Van deze bepalingen kan ontheffing worden verleend.
f bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd, waarvan:
de hoogte van andere bouwwerken niet meer dan 6 m. mag bedragen;
waterbassins/silo's (ten behoeve van de teelt in kassen) mogen worden aangelegd, zo-nodig vóór het agrarisch bouwperceel. De taluds of wanden van een voor het agrarisch bouwperceel geplaatst waterbassin/silo mogen niet hoger zijn dan 2 m en moet van een groenvoorziening worden voorzien. Waterbassins/silo's op het agrarisch bouwperceel mogen een wandhoogte hebben van maximaal 4 meter;
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de inpassing van een warmteopslaginstallatie in het landschap nadere eisen stellen aan de situering. Bij de aanvraag om bouwvergunning dient een rapport te worden overlegd, waaruit de inpassing van de warmteopslaginstallatie in het landschap blijkt;
II Buiten de op de plankaart aangegeven agrarische bouwpercelen:
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid voor het kleinschalig kamperen binnen agrarische bouwpercelen onder de volgende voorwaarden:
In de leden b t/m d zijn deze criteria nader uiteengezet. In lid e zijn de toetsingscriteria voor het beoordelen van de noodzaak van een tweede bedrijfswoning opgenomen.
Van een volwaardig agrarisch bedrijf is sprake wanneer het bedrijf tenminste aan één arbeidskracht volledige werkgelegenheid en een aanvaardbaar inkomen biedt. Door toekenning van omvangsnormen aan de verschillende productieactiviteiten wordt de omvangsgrens bepaald, waar beneden van volwaardigheid niet meer kan worden gesproken. Als omvangsnorm worden de standaard bedrijfseenheden voor teelbare gewassen en te houden dieren, zoals die door het Landbouw Economisch Instituut worden berekend, gehanteerd.
Belangrijke gegevens bij het beoordelen van de continuïteit zijn:
Artikel 2.2 Glastuinbouw bedrijven I en II
De op de plankaart voor glastuinbouwbedrijven (I en II) aangewezen gronden zijn bestemd voor de exploitatie van het volwaardige glastuinbouwbedrijf en het grondgebonden agrarische bedrijf waarbij:
2.Bebouwings- en inrichtingsvoorschriften
Op of in de, in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bedrijfswoningen, bijgebouwen, bedrijfsgebouwen, kassen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming toegestaan onder de volgende voorwaarden:
per glastuinbouwbedrijf mag, mits er sprake is van een volwaardig glastuinbouwbedrijf, niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd, gehandhaafd of herbouwd in gebied I, indien het bedrijf ten tijde van het in ontwerp terinzageleggen van het bestemmingsplan Buitengebied reeds op duurzame glastuinbouw was gericht en worden gebouwd in gebied II, waarvan:
bij iedere bedrijfswoning mogen vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, waarvan:
de afstand tot (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning ten minste 3 m. en de afstand tot zij- of achtergevel ten minste 1 meter dient te bedragen; met de bouw van de bedrijfswoning mag niet eerder worden begonnen, nadat de bedrijfsgebouwen zijn gerealiseerd of naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders de bouw van de bedrijfsgebouwen voldoende is gevorderd.
Voor het agrarisch bouwperceel mag een erker met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 2/3 deel van de gevellengte van de woning of een entree met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 1/3 deel van de gevellengte van de woning worden gebouwd. De inhoud van deze aanbouwen wordt niet tot de inhoud van de woning gerekend;
d bedrijfsgebouwen mogen worden gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning, waarvan:
De keur van het waterschap kent ook bepalingen met betrekking tot het in acht nemen van een afstand tot de zijdelingse perceelsgrens. Van deze bepalingen kan ontheffing worden verleend.
waterbassins/silo’s mogen worden aangelegd, zonodig vóór de bouwgrens De taluds of wanden van een voor de bouwgrens geplaatst waterbassin/silo mogen niet hoger zijn dan 2 m. en moet van een groenvoorziening worden voorzien. Waterbassins/silo’s achter de bouwgrens mogen een wandhoogte hebben van maximaal 5,5 meter
i Bij het bepalen of een bouwwerk aan redelijke eisen van welstand voldoet, toets de welstandscommissie nadrukkelijk de landschappelijke inpassing van kassen;
3.Vrijstellingen inzake bouwen
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
De op de plankaart voor woondoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen met de daarbij behorende bouwwerken en erven, waarbij in iedere woning en/of bijgebouw de uitoefening van een beroep/bedrijf aan huis is toegestaan en voor zover het bestemmingsgebied voorzien is van de aanduiding "detailhandel toegestaan" mede het gebruik voor de verkoop van huishoudelijke en elektrische apparaten is toegestaan tot een maximum van 40 m2.
Op of in de, in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming toegestaan onder de volgende voorwaarden:
bouwwerken die voorkomen op de A-lijst, B-lijst en Raillijst (lijsten die opgesteld zijn in kader van een saneringsregeling op grond van de Wet geluidhinder) mogen alleen uitgebreid of herbouwd en uitgebreid worden, indien de geluidsbelasting op de gevel binnen de bandbreedte van de Wet geluidhinder blijft;
de woning mag aan de voorzijde, desnoods voor de bouwgrens, worden uitgebreid met een erker met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 2/3 deel van de gevellengte van de woning of een entree met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 1/3 deel van de gevellengte van de woning worden gebouwd en een erker aan de zijgevel van de woning met een lengte van maximaal 4,50 meter gemeten vanuit de voorzijde van de erker aan de voorgevel en een diepte van 1,50 meter. Voor de erker aan zijgevel geldt dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1,50 meter moet bedragen. De inhoud van deze aanbouwen wordt niet tot de inhoud van de woning gerekend;
bij het gebruik van een garage, er voor parkeergelegenheid op eigen erf wordt gezorgd.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de voorwaarde dat de uitoefening van een beroep en/of bedrijf niet meldingsplichtbig mag zijn in het kader van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving, indien blijkt dat de activiteit niet of nauwelijks van invloed is op het woonmilieu.
Burgemeester en wethouders kunnen voor woningen langs de Middenweg, de Rustenburgerweg, de Jan Glijnisweg, de van Veenweg , de Veenhuizerweg en de A.C. de Graafweg vrijstelling van het onder lid 1 genoemde maximum verlenen tot een maximum van 100 m2, mits niet meer dan 1/3 deel van de als verblijfsgebied aan te merken vloeroppervlakte van de woning met de daarbijbehorende bijgebouwen voor de uitoefening van een beroep of bedrijf wordt gebruikt en het woonmilieu en de belangen van derden daardoor niet onevenredig worden geschaad.
Ten aanzien van een hobbyboer geldt dat de oorspronkelijke, aan het agrarisch gebruik onttrokken bedrijfsgebouwen, niet gezien worden als bijgebouwen behorende bij de woning en dat deze bedrijfsgebouwen, uitgezonderd bouwwerken met een bouwhoogte lager dan 1,75 meter en kassen, t.b.v. de hobby in stand mogen worden gehouden of herbouwd mogen worden.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
a.het bepaalde in lid 2, onder e voor een goothoogte respectievelijk bouwhoogte tot ten hoogste 6 m. respectievelijk 10 m;
De op de plankaart voor tuincentrum aangewezen gronden zijn bestemd voor een bedrijf dat gericht is op de teelt en/of de verkoop van producten ten behoeve van tuinen, balkons en loggia's met de daarbij behorende bouwwerken, watergangen en open terreinen.
Op of in de, in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming toegestaan onder de volgende voorwaarden:
bedrijfsgebouwen mogen worden gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van de woning, waarbij het in bijlage B aangegeven oppervlak van de bestaande bebouwing met het eveneens in bijlage B aangegeven aantal m2 mag worden vergroot uitgezonderd de bouwwerken waar met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening op deze regeling is geanticipeerd en waarvan:
b bouwwerken, geen gebouwen mogen worden gebouwd waarvan:
De op de plankaart voor bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten zoals aangegeven in de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage B (Overzicht Bedrijven), bedrijfsactiviteiten die niet vergunning of meldingsplichtbig zijn in de zin van de Wet milieubeheer en bedrijfsactiviteiten als bedoeld in de categorieën één en twee van de als bijlage bij deze voorschriften opgenomen "Staat van Bedrijfsactiviteiten" met de daarbij behorende bouwwerken, watergangen en open terreinen en voor zover het bestemmingsgebied is voorzien van de aanduiding "depot klein chemisch afval" mede voor de instandhouding daarvan.
Op of in de, in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming toegestaan onder de volgende voorwaarden:
bedrijfsgebouwen mogen, worden gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van de woning, waarbij het in bijlage B aangegeven oppervlak van de bestaande bebouwing met het eveneens in bijlage B aangegeven aantal m2 mag worden vergroot of indien op de plankaart een bouwvlak is aangegeven dienen de gebouwen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, waarbij het in bijlage B aangegeven oppervlak van de bestaande bebouwing met het eveneens in bijlage B aangegeven aantal m2 mag worden vergroot, uitgezonderd de bouwwerken waar met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening op deze regeling is geanticipeerd en waarvan:
Burgemeester en wethouders kunnen verlenen vrijstelling van:
a.het bepaalde in lid 1 voor het vestigen van bedrijven die niet zijn opgenomen in de "Staat van Bedrijfsactiviteiten", indien kan worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving wordt geacht tot de onder categorie 1 of 2 vallende bedrijven te behoren.
De op de plankaart voor garagebedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het garagebedrijf (onderhoud en verkoop van motorvoertuigen) zoals aangegeven in de, van deze voorschriften deel uitmakende Bijlage C (Overzicht Garagebedrijven) met de daarbij behorende bouwwerken en open terreinen en ten aanzien van het perceel Verlaat 32 alsmede voor de verkoop van motorbrandstoffen.
Op of in de, in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bedrijfsgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming toegestaan onder de volgende voorwaarden:
bedrijfsgebouwen mogen worden gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van de woning, waarbij het in bijlage C aangegeven oppervlak van de bestaande bebouwing met het eveneens in bijlage C aangegeven aantal m2 mag worden vergroot, uitgezonderd de bouwwerken waar met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening op deze regeling is geanticipeerd en waarvan:
De op de plankaart voor detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van volumineuze detailhandel, detailhandel en de aan de detailhandel verwante dienstverlening zoals aangegeven in de, van deze voorschriften deel uitmakende bijlage D (Overzicht Detailhandel), met de daarbij behorende bouwwerken en open terreinen. Volumineuze detailhandel mag alleen plaatsvinden in de in bijlage D als zodanig aangegeven panden.
Op of in de, in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming toegestaan onder de volgende voorwaarden:
bedrijfsgebouwen mogen achter (het verlengde van) de achtergevel van de woning worden gebouwd, waarbij het in bijlage D aangegeven oppervlak van de bestaande bebouwing met het eveneens in bijlage D aangegeven aantal m2 mag worden vergroot, uitgezonderd de bouwwerken waar met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening op deze regeling is geanticipeerd en waarvan:
De op de plankaart voor horecabedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van horeca-activiteiten zoals aangegeven in de, van deze voorschriften deel uitmakende bijlage E (Overzicht Horecabedrijven) met de daarbij behorende bouwwerken en open terreinen.
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming toelaatbaar onder de volgende voorwaarden:
bedrijfsgebouwen mogen worden gebouwd, waarbij het in bijlage E aangegeven oppervlak van de bestaande bebouwing met het eveneens in bijlage E aangegeven aantal m2 mag worden vergroot, uitgezonderd de bouwwerken waar met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening op deze regeling is geanticipeerd en waarvan:
De op de plankaart voor dierenpension aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van de opvang en verzorging van (huis)dieren met de daarbij behorende bouwwerken en open terreinen.
Op of in de, in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Artikel 2.10 Maatschappelijke doeleinden
De op de plankaart voor maatschappelijke doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor een instelling voor moeilijk opvoedbare jongeren (Zj), een kerk annex begraafplaats (Zk) en een dorpshuis (Zd) met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder dienstwoningen, groenvoorzieningen en open terreinen waaronder parkeervoorzieningen.
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend dienstwoningen, dienstgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming toegestaan onder de volgende voorwaarden:
b uitsluitend in het bestemmingsvlak aangeduid met Zj zijn dienstwoningen toegestaan, welke in de bouwgrens of ten hoogste 3 m. daarachter mogen worden gebouwd;
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m. met uitzondering van terreinafscheidingen, waarvan de hoogte voor (het verlengde) van de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 m. en achter (het verlengde) van de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 m. mag bedragen. De gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 20 m2;
de woning mag aan de voorzijde, desnoods voor de bouwgrens, worden uitgebreid met een erker met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 2/3 deel van de gevellengte van de woning of een entree met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 1/3 deel van de gevellengte van de woning worden gebouwd en een erker aan de zijgevel van de woning met een lengte van maximaal 4,50 meter gemeten vanuit de voorzijde van de erker aan de voorgevel en een diepte van 1,50 meter. Voor de erker aan zijgevel geldt dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1,50 meter moet bedragen. De inhoud van deze aanbouwen wordt niet tot de inhoud van de woning gerekend;
Artikel 2.11 Begraafplaats I en II
De op de plankaart voor begraafplaats I en II aangewezen gronden zijn bestemd voor de lijkbezorging met de daarbij behorende groenvoorzieningen en open terreinen waaronder parkeervoorzieningen en een dierencrematorium op de met II aangeduide begraafplaats, alsmede voor het kweken van bomen, waarbij:
Op of in de, in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bedrijfsgebouwen, uitgezonderd een crematorium, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming toegestaan onder de volgende voorwaarden:
De op de plankaart voor volkstuincomplex aangewezen gronden zijn bestemd voor volkstuinen met de daarbij behorende collectieve en individuele voorzieningen en open terreinen, waaronder parkeervoorzieningen.
Op of in de, in lid1 bedoelde gronden zijn uitsluitend dienstgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming toegestaan onder de volgende voorwaarden:
f de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 20 m2;
Tot een gebruik van gronden strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in artikel 6.1 lid 1, wordt in ieder geval gerekend:
Artikel 2.13 Verblijfsrecreatie
De op de plankaart voor verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor kampeerterrein voor tenten, tentwagens, toercaravans en kampeerauto's, alsmede voor seizoen- en jaarstandplaatsen voor stacaravans met de daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de verblijfsrecreatie, waaronder receptie/kantoorruimte, één kantine/recreatieruimte, één kampwinkel, sanitaire voorzieningen, bergruimten, groen en speelvoorzieningen en paden en parkeervoorzieningen alsmede één bedrijfswoning.
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bedrijfswoningen, bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde t.b.v. de bestemming toegestaan onder de volgende voorwaarden:
bij de bedrijfswoning mag ten hoogste 70 m2 aan vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd met een goothoogte van ten hoogste 3 m en een bouwhoogte van ten hoogste 4,5 m en waarvan de afstand tot (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning ten minste 3 m en de afstand tot zij- of achtergevel ten minste 1 meter dient te bedragen;
de woning mag aan de voorzijde, desnoods voor de bouwgrens, worden uitgebreid met een erker met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 2/3 deel van de gevellengte van de woning of een entree met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 1/3 deel van de gevellengte van de woning worden gebouwd en een erker aan de zijgevel van de woning met een lengte van maximaal 4,50 meter gemeten vanuit de voorzijde van de erker aan de voorgevel en een diepte van 1,50 meter. Voor de erker aan zijgevel geldt dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1,50 meter moet bedragen. De inhoud van deze aanbouwen word niet tot de inhoud van de woning gerekend;
Tot een gebruik van de gronden en de bouwwerken strijdig met de bestemming als bedoeld in artikel 6.1 lid 1 wordt in ieder geval gerekend:
Artikel 2.14 Sport en recreatie
De op de plankaart voor sportterreinen aangewezen gronden zijn bestemd voor de sportbeoefening en recreatie met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder horecagelegenheden en open terreinen, waaronder parkeervoorzieningen.
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bedrijfsgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
De op de plankaart voor manege aangewezen gronden zijn bestemd voor de ruitersport en het daarbij behorende onderricht met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder horecagelegenheden en verkooppunten, alsmede groenvoorzieningen en open terreinen waaronder parkeervoorzieningen.
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming toegestaan onder de volgende voorwaarden:
e de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 20 m2.
De op de plankaart voor spoorwegen aangewezen gronden zijn bestemd voor het railverkeer met de daarbij behorende bouwwerken, spoorbanen, taluds, beplantingen, verhardingen en geluidwerende voorzieningen.
Op de in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde t.b.v. de bestemming toegestaan, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
De op de plankaart voor wegen aangewezen gronden zijn bestemd voor verkeerswegen, parkeerplaatsen, langzaam verkeersvoorzieningen, bermstroken, taluds en beplantingen, met de daarbij behorende bouwwerken en voorzover op de plankaart is aangegeven voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen.
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend kleine gebouwen met een oppervlakte van maximaal 20 m2, een goothoogte van maximaal 3.00 m en een bouwhoogte van maximaal 4,5 m voor de verkeersdiensten en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals viaducten, duikers, bruggen, bewegwijzeringsborden en -portalen kunstobjecten en verlichtingsornamenten tot een hoogte van 18 m toegestaan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 voor wat betreft de indeling van het dwarsprofiel mits de totale maat niet wordt overschreden.
Artikel 2.18 Langzaamverkeersroute
De op de plankaart voor langzaamverkeersroute aangewezen gronden zijn bestemd voor (recreatieve) fiets- en voetpaden, met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van 6 m toegestaan.
Artikel 2.19 Water/water met cultuurhistorische- of ecologische waarden
De op de plankaart voor water aangewezen gronden zijn bestemd voor de waterhuishouding alsmede:
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming, toegestaan, alsmede oeververbindingen, mits de waterafvoerende, wateraanvoerende of waterbergende functie niet wordt verminderd of te niet wordt gedaan en onder de volgende voorwaarden:
Dat de waterafvoerende, wateraanvoerende of waterbergende functie niet wordt verminderd of te niet wordt gedaan, dient te blijken uit een door de aanvrager te overleggen ontheffing van de keur het waterschap Groot-Geestmerambacht met betrekking tot de aangevraagde bouwvergunning of gedane melding.
3.Verwezenlijking van de bestemming
Ten aanzien van de voor water bestemde gronden in de oksel van de spoorlijnen Heerhugo-waard Den Helder en Heerhugowaard - Hoorn, geldt, dat zolang de bestemming water niet is verwezenlijkt de voorschriften van artikel 2 .12 (volkstuinencomplex) op deze gronden van toepassing zijn.
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 6.1. lid 1 wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden als ligplaats voor woonschepen, woonarken of een casco (caisson) dat tot woonschip of woonark kan worden opgebouwd.
De op de plankaart voor waterkering aangewezen gronden zijn bestemd voor waterkering, waaronder een sluiscomplex, wegen en water.
Op deze gronden zijn toegelaten, mits de waterkerende functie er niet door verminderd of te niet wordt gedaan:
Dat de waterkerende functie niet wordt verminderd of te niet wordt gedaan, dient te blijken uit een door de aanvrager te overleggen ontheffing van de keur het waterschap Groot-Geestmerambacht met betrekking tot de aangevraagde bouwvergunning of gedane melding.
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden zijn:
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 2 ten behoeve van gebouwen, welke mogen worden gebouwd volgens de overige aan deze gronden gegeven bestemmingen, mits de belangen van de waterkering niet worden geschaad.
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 6.1. lid 1 wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden als ligplaats voor woonschepen, woonarken of een casco (caisson) dat tot woonschip of woonark kan worden opgebouwd.
Artikel 2.21 Cultuurhistorisch waardevol element
De op de plankaart voor cultuurhistorisch waardevol element aangewezen gronden zijn bestemd voor de instandhouding van de aanwezige voormalige spoorbaan en voormalige dijken langs de Veenhuizerpolder alsmede voor langzaamverkeersroutes.
Artikel 2.22 Cultuurhistorisch waardevol gebouw
De op de plankaart voor cultuurhistorisch waardevol gebouw aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud van de aanwezige molen met een functie voor de waterhuishouding, en/of het wonen met de daarbij behorende open terreinen.
Op of in de, in lid 1 bedoelde gronden dient de aanwezige molen te worden gehandhaafd en mag worden hersteld of herbouwd onder toepassing van de Monumentenwet.
Artikel 2.23 Gebied met natuurwaarden
De op de plankaart voor gebied met natuurwaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud van de aanwezige natuurlijke waarden en tevens voor een langzaamverkeersroute.
a op of in de, in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend terreinafscheidingen tot een hoogte van 2 m worden gebouwd.
b.ten hoogste 15% van de gronden mag worden verhard ten behoeve van langzaamverkeersroutes
Artikel 3.1 Gebied waarop de voorschriften van toepassing zijn
1.Deze voorschriften zijn toepassing op de gronden, gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde binnen de op plankaart 6 (illustratie 6) aangegeven begrenzingen, alsmede de dwarsprofielenkaart (illustratie 8) en de bouwhoogtekaart (illustratie 7), welke deel uitmaken van de beheersverordening Buitengebied 2013 van de gemeente Heerhugowaard.
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
7 bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van de onderbouw en de zolder;
8 onderbouw : een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1.20 boven peil is gelegen;
22 hoofdgebouw: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen ofbestemmingsaanduiding, als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
23.bijgebouw: een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht hieraan ondergeschikt is;
24 verblijfsgebied: (binnen een gebouw): Met de in artikel 4, tweede alinea onder 1. aan te houden vloeroppervlakte wordt bedoeld: de oppervlakte van de besloten ruimte,bestaande uit een of meer met elkaar in verbindingstaande, op dezelfde bouwlaag gelegen verblijfsruimten en andere afzonderlijke ruimten, anders dan een toilet- of badruimte, technische ruimte of gemeenschappelijke verkeersruimte, een en ander overeenkomstig de omschrijvingen van het Bouwbesluit d.d. 16 december 1991 nummer 91.000891;
30 dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
31 dienstverlenend bedrijf: een bedrijf dat gericht is op het verlenen diensten.
32 toonzaal/showroom: een gebouw, dat dient voor de uitstalling van goederen ten behoeve van detail- en/of groothandel;
33 bedrijfsgebouw: een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
34 bedrijfswoning/dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein kennelijk slechts bedoeld voor het huishouden van één persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
35 prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
36 seksinrichting: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoning van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seks-bioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
6 bouwen binnen de bouwvlakken: indien een bouwwerk binnen een op de plankaart aangegeven bouwvlak gebouwd moet worden, mag hiervan worden afgeweken ten behoeve van het maken van:
Artikel 3.4 Beschrijving in hoofdlijnen
3 Detailhandel is uitsluitend toegestaan in producten of diensten die op het betreffende perceel zijn vervaardigd.
4 In het kader van deze beheersverordening wordt de gemeentelijke lozingsverordening niet tot de milieuwetgeving gerekend.
5 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de voorwaarde dat de uitoefening van een beroep en/of bedrijf niet meldingsplichtig mag zijn in het kader van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving, indien blijkt dat de activiteit niet of nauwelijks van invloed is op het woonmilieu.
6 Burgemeester en wethouders kunnen voor woningen langs de Middenweg vrijstelling van het in lid 2 onder a van dit artikel genoemde maximum verlenen tot een maximum van 100 m2, mits niet meer dan 1/3 deel van de als verblijfsgebied aan te merken vloeroppervlakte van de woning met de daarbijbehorende bijgebouwen voor de uitoefening van een beroep of bedrijf wordt gebruikt en het woonmilieu en de belangen van derden daardoor niet onevenredig worden geschaad.
1 Indien in een bestemmingsgebied direct dan wel via vrijstelling of wijziging méér dan 500 m2 aan bebouwing en/of gesloten verharding wordt gebouwd dan wel wordt aangelegd, dient aanvullend een, door het betrokken hoogheemraadschap te bepalen, voldoende oppervlakte of volume aan waterberging ten behoeve van de waterhuishouding te worden gerealiseerd.
2 Indien op de plankaart de bestemming "water, water met cultuurhistorische of ecologische waarde of waterkering" is aangegeven, zijn op deze gronden tevens de bepalingen van de keur van het betrokken waterschap of hoogheemraadschap van toepassing
Artikel 4.1 Wonen "W" (met tuinen en erven)
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "W" (wonen aaneengesloten met tuinen en erven), zijn bestemd voor het wonen.
2 Op de gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
de goothoogte van een aangebouwd of als uitbreiding van het hoofdgebouw gebouwd gebouw mag niet hoger zijn dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bouwwerk waarop wordt aangesloten, vermeerderd met de hoogte die nodig is voor het uitvoeren van constructie- en isolatie-eisen op grond van het bouwbesluit;
in afwijking van het onder h. gestelde, geldt voor woningen langs de Middenweg dat voor zover de in lid 4 onder g van dit artikel bedoelde gronden een oppervlakte hebben van meer dan 120 m2, 15 % van het oppervlak meer dan 120 m2 mag worden bebouwd tot een bebouwd oppervlak van ten hoogste 30 m2 boven de onder g. genoemde maximum oppervlakte;
de op de plankaart als "Tuinen" aangeduide gronden mogen niet worden bebouwd, behoudens een erker aan de voorgevel met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 2/3 deel van de gevellengte van de woning of een entree met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 1/3 deel van de gevellengte van de woning en een erker aan de zijgevel van de woning met een lengte van maximaal 4,50 meter gemeten vanuit de voorzijde van de erker aan de voorgevel en een diepte van 1,50 meter. Voor de erker aan zijgevel geldt dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1,50 meter moet bedragen.
b de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 20 m2.
6 De op de plankaart met een stip aangeduide panden zijn aangewezen als beeldbepalend pand;
Ten aanzien van deze panden geldt dat:
indien oppervlakte, goothoogte of bouwhoogte van het hoofdgebouw en/of van de bij het hoofdgebouw behorende bijgebouwen niet overeenstemmen met de in deze voorschriften aangegeven maxima, dan wel de bijgebouwen gesitueerd zijn op gronden waarop volgens deze voorschriften niet mag worden gebouwd, zijn deze voorschriften niet van toepassing en geldt de oorspronkelijke maatvoering en/of situering;
7 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om voor hoekwoningen vrijstelling te verlenen van het op de gronden "Tuinen" rustende bouwverbod voor:
Gronden waarop de vrijstelling betrekking heeft:
8 De lid 7 van dit artikel bedoelde vrijstelling heeft betrekking op gronden aan zijkant van de woning met de bestemming "Tuinen" die liggen achter de achtergevelrooilijn van die woning en voor de voorgevelrooilijn van de straat waaraan die zijkant van de woning is gelegen.
Aan de vrijstelling te verbinden voorwaarden;
9 Burgemeester en wethouders kunnen bij de verlening van de vrijstelling de voorwaarde stellen dat het bouwen van een gebouw als bedoeld in lid 7 van dit artikel slechts mogelijk is met het gelijktijdig aanbrengen van een op zichzelf en in relatie tot de omgeving aan redelijke eisen van welstand voldoende erfafscheiding of een groenblijvende haagbeplanting met een minimale hoogte van 1.70 meter, teneinde een visueel verantwoorde inpassing van het bouwwerk in de omgeving te waarborgen.
10 Met betrekking tot het verlenen van vrijstellingen op grond van dit artikel is afdeling 3.4 "de openbare voorbereidingsprocedure" van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Burgemeester en wethouders oefenen de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden uit in overleg met belanghebbenden. Vrijstellingen worden slechts verleend, indien daardoor de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 4.2 Wonen "Wv" en Wv + p (met tuinen en erven
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "W." (wonen, vrijstaand, met tuinen en erven), zijn bestemd voor het wonen, waarbij het op de plankaart met een "p" aangeduide gedeelte als praktijkruimte mag worden gebruikt.
2 Op de gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
4 Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
de goothoogte van een aangebouwd of als uitbreiding van het hoofdgebouw gebouwd gebouw mag niet hoger zijn dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bouwwerk waarop wordt aangesloten, vermeerderd met de hoogte die nodig is voor het uitvoeren van constructie- en isolatie-eisen op grond van het bouwbesluit;
in afwijking van het onder h. gestelde, geldt voor woningen langs de Middenweg dat voor zover de in lid 4 onder g van dit artikel bedoelde gronden een oppervlakte hebben van meer dan 120 m2, 15 % van het oppervlak meer dan 120 m2 mag worden bebouwd tot een bebouwd oppervlak van ten hoogste 30 m2 boven de onder g. genoemde maximum oppervlakte;
de op de plankaart als "Tuinen" aangeduide gronden mogen niet worden bebouwd, behoudens een erker aan de voorgevel met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 2/3 deel van de gevellengte van de woning of een entree met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 1/3 deel van de gevellengte van de woning en een erker aan de zijgevel van de woning met een lengte van maximaal 4,50 meter gemeten vanuit de voorzijde van de erker aan de voorgevel en een diepte van 1,50 meter. Voor de erker aan zijgevel geldt dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1,50 meter moet bedragen.
b de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 20 m2.
6 De op de plankaart met een stip aangeduide panden zijn aangewezen als beeldbepalend pand;
Ten aanzien van deze panden gelden dat:
indien oppervlakte, goothoogte of bouwhoogte van het hoofdgebouw en/of van de bij het hoofdgebouw behorende bijgebouwen niet overeenstemmen met de in deze voorschriften aangegeven maxima, dan wel de bijgebouwen gesitueerd zijn op gronden waarop volgens deze voorschriften niet mag worden gebouwd, zijn deze voorschriften niet van toepassing en geldt de oorspronkelijke maatvoering en/of situering;
7 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om voor hoekwoningen vrijstelling te verlenen van het op de gronden "Tuinen" rustende bouwverbod voor:
Gronden waarop de vrijstelling betrekking heeft:
8 De in lid 7 van dit artikel bedoelde vrijstelling heeft betrekking op gronden aan zijkant van de woning met de bestemming "Tuinen" die liggen achter de achtergevelrooilijn van die woning en voor de voorgevelrooilijn van de straat waaraan die zijkant van de woning is gelegen.
Aan de vrijstelling te verbinden voorwaarden;
9 Burgemeester en wethouders kunnen bij de verlening van de vrijstelling de voorwaarde stellen dat het bouwen van een gebouw als bedoeld in lid 7 van dit artikel slechts mogelijk is met het gelijktijdig aanbrengen van een op zichzelf en in relatie tot de omgeving aan redelijke eisen van welstand voldoende erfafscheiding of een groenblijvende haagbeplanting met een minimale hoogte van 1.70 meter, teneinde een visueel verantwoorde inpassing van het bouwwerk in de omgeving te waarborgen.
10 Met betrekking tot het verlenen van vrijstellingen op grond van dit artikel is afdeling 3.4 "de openbare voorbereidingsprocedure" van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Burgemeester en wethouders oefenen de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden uit in overleg met belanghebbenden. Vrijstellingen worden slechts verleend, indien daardoor de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 4.3 Wonen "Wg" en Wg + p (met tuinen)
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "Wg" (wonen gestapeld met tuinen) zijn bestemd voor het wonen, waarbij het op de plankaart met een p aangeduide gedeelte voor zowel de boven- en benedenverdieping voor 100 % als praktijkruimte mag worden gebruikt.
2 Op de gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a.de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b de hoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan op de bouwhoogtekaart is aangegeven;
a de hoogte mag niet meer dan 2.50 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, waarvan de hoogte niet meer dan 2.00 meter mag bedragen en erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, waarvan de hoogte niet meer dan 1.00 meter mag bedragen;
b de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 20 m2.
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "G" (garages) zijn bestemd voor de stalling van één of meer voertuigen en/of bergruimte voor huishoudelijke doeleinden.
2 Op de gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Artikel 4.5 Bedrijfsdoeleinden "Bt"
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "Bt" (bedrijfsdoeleinden) zijn bestemd voor:
2 Op deze gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
4 Voor het bouwen van bedrijfswoningen en de daarbij behorende bijgebouwen gelden de volgende bepalingen;
e de bouwhoogte van een vrijstaande bedrijfswoning mag niet bedragen dan op de bouwhoogtekaart is aangegeven
i een vrijstaand bijgebouw dient ten minste 3 m. achter (het verlengde van) de
voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd en de afstand tot zij- of
achtergevel ten minste 1 meter dient te bedragen;
j de woning mag aan de voorzijde, desnoods voor de bouwgrens, worden uitgebreid
met een erker met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 2/3 deel
van de gevellengte van de woning of een entree met een diepte van 1.50 meter en
een lengte van maximaal 1/3 deel van de gevellengte van de woning worden
gebouwd en een erker aan de zijgevel van de woning met een lengte van maximaal
4,50 meter gemeten vanuit de voorzijde van de uitbouw aan de voorgevel en een
diepte van 1,50 meter. Voor de erker aan zijgevel geldt dat de afstand tot de
zijdelingse perceelsgrens ten minste 1,50 meter moet bedragen. De inhoud van
deze aanbouwen wordt niet tot de inhoud van de woning gerekend;
5 Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgen de bepalingen:
a.de hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 8.00 meter met uitzondering van terreinafscheidingen, waarvan de hoogte voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1.00 meter en achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2.00 meter mag bedragen;
b de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 20 m2.
6 Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 6.1 lid 1 van deze voorschriften wordt verstaan het opslaan van materialen tot een grotere hoogte dan 4.00 meter en op afstand van minder dan 3.00 meter van de erfgrens.
7 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het eerste lid onder a van dit artikel:
a.voor de vestiging van bedrijven die niet zijn opgenomen in de "Staat van Bedrijfsactiviteiten", indien kan worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving wordt geacht tot de onder categorie 1 en 2 vallende bedrijven te behoren;
Artikel 4.6 Bedrijfsdoeleinden Onbebouwd (Bo)
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "Bo" (bedrijfsdoeleinden onbebouwd) zijn bestemd voor bedrijfsterrein onbebouwd ten behoeve van:
2 Op deze gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
4 Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgen de bepalingen:
a.de hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 8.00 meter met uitzondering van terreinafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer dan 2.00 meter mag bedragen;
b de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 20 m2.
5 Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 6.1 lid 1 van deze voorschriften wordt verstaan het opslaan van materialen tot een grotere hoogte dan 4.00 meter en op afstand van minder dan 3.00 meter van de erfgrens.
6 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het eerste lid onder a van dit artikel:
a.voor de vestiging van bedrijven die niet zijn opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien kan worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving wordt geacht tot de onder categorie 1 en 2 vallende bedrijven te behoren;
De vrijstelling wordt slechts verleend, indien belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en/of gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 4.7 Maatschappelijke doeleinden "M"
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "M" (maatschappelijke doeleinden), zijn bestemd voor sport-, onderwijs-, medische,- culturele- en religieuze voorzieningen en kinderdagverblijven;
2 Op de gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a.gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven;
c de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 20 m2.
6 De op de plankaart met een stip aangeduide panden zijn aan gewezen als beeldbepalend pand;
Ten aanzien van deze panden geldt dat:
indien oppervlakte, goothoogte of bouwhoogte van het hoofdgebouw en/of van de bij het hoofdgebouw behorende bijgebouwen niet overeenstemmen met de in deze voorschriften aangegeven maxima, dan wel de bijgebouwen gesitueerd zijn op gronden waarop volgens deze voorschriften niet mag worden gebouwd, zijn deze voorschriften niet van toepassing en geldt de oorspronkelijke maatvoering en/of situering;
Artikel 4.8 Centrumdoeleinden "C" (met tuinen en erven)
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "C" (centrumdoeleinden met tuinen en erven) zijn bestemd voor detailhandel, dienstverlening en wonen.
2 Op deze gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
4 Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgenden bepalingen:
de op de plankaart als "Tuinen" aangeduide gronden mogen niet worden bebouwd, behoudens een erker aan de voorgevel met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 2/3 deel van de gevellengte van de woning of een entree met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 1/3 deel van de gevellengte van de woning en een erker aan de zijgevel van de woning met een lengte van maximaal 4,50 meter gemeten vanuit de voorzijde van de erker aan de voorgevel en een diepte van 1,50 meter. Voor de erker aan zijgevel geldt dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1,50 meter moet bedragen.
5 Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a.de hoogte mag niet meer dan 2.50 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, waarvan de hoogte niet meer dan 2.00 meter mag bedragen en erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, waarvan de hoogte niet meer dan 1.00 meter mag bedragen;
b de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 20 m2.
Artikel 4.9 Horeca (met tuinen en erven)
1 De gronden op de plankaart aangeduid met H zijn bestemd voor de uitoefening van het horecabedrijf zoals aangegeven in de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage E.
2 Op deze gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van hoofdgebouwengelden de volgende bepalingen:
4 Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgenden bepalingen:
de op de plankaart als "Tuinen" aangeduide gronden mogen niet worden bebouwd, behoudens een erker aan de voorgevel met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 2/3 deel van de gevellengte van de woning of een entree met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 1/3 deel van de gevellengte van de woning en een erker aan de zijgevel van de woning met een lengte van maximaal 4,50 meter gemeten vanuit de voorzijde van de erker aan de voorgevel en een diepte van 1,50 meter. Voor de erker aan zijgevel geldt dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1,50 meter moet bedragen.
5 Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a.de hoogte mag niet meer dan 2.50 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, waarvan de hoogte niet meer dan 2.00 meter mag bedragen en erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, waarvan de hoogte niet meer dan 1.00 meter mag bedragen;
b de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 20 m2.
Artikel 4.10 Sport en recreatie "SR"
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "SR" (sport en recreatie) zijn bestemd voor sportbeoefening en dagrecreatie.
2 Op deze gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
4 Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
5 Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen
a de hoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter, met uitzondering van palen en lichtmasten,
waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 15 meter, ballenvangers, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter en erfafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen.
6 Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 5 onder a. van dit artikel voor lichtmasten tot een bouwhoogte van maximaal 25 meter.
Artikel 4.11 Agrarische doeleinden onbebouwd "Ao"
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "Ao" (Agrarische doeleinden onbebouwd) zijn bestemd voor de exploitatie van het grondgebonden agrarisch bedrijf en voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf nodige bouwwerken ter ondersteuning van werkzaam in het veld, zoals een veldschuur, een melkstal e.d.
2 Op deze gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen;
4 Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
a.de hoogte mag niet meer dan 2.50 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer dan 1.00 meter mag bedragen.
Artikel 4.12 Agrarisch bouwperceel "Ab"
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "Ab" (Agrarisch bouwperceel) zijn bestemd voor de exploitatie van het grondgebonden agrarisch bedrijf en voor de uitoefening van het grondgebonden agrarisch bedrijf nodige gebouwen, alsmede teeltondersteunende kassen;
2 Op deze gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van hoofdgebouwen waaronder woningen gelden de volgende bepalingen:
j De woning mag aan de voorzijde, desnoods voor de bouwgrens van het agrarisch bouwperceel, worden uitgebreid met een erker met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 2/3 deel van de gevellengte van de woning of een entree met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 1/3 deel van de gevellengte van de woning worden gebouwd en een erker aan de zijgevel van de woning met een lengte van maximaal 4,50 meter gemeten vanuit de voorzijde van de uitbouw aan de voorgevel en een diepte van 1,50 meter. Voor de erker aan zijgevel geldt dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1,50 meter moet bedragen. De inhoud van deze aanbouwen wordt niet tot de inhoud van de woning gerekend.
4 Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen;
de hoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 2.00 meter, erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 1.00 meter, kunstmest- of voerdersilo's, waarvan de hoogte maximaal 15.00 meter mag bedragen en waterbassins en één mestbassin waarvan de wandhoogte niet meer dan 4 meter mag bedragen;
b de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 20 m2.
6 De op de plankaart met een stip aangeduide panden zijn aan gewezen als beeldbepalend pand;
Ten aanzien van deze panden geldt dat:
indien oppervlakte, goothoogte of bouwhoogte van het hoofdgebouw en/of van de bij het hoofdgebouw behorende bijgebouwen niet overeenstemmen met de in deze voorschriften aangegeven maxima, dan wel de bijgebouwen gesitueerd zijn op gronden waarop volgens deze voorschriften niet mag worden gebouwd, zijn deze voorschriften niet van toepassing en geldt de oorspronkelijke maatvoering en/of situering.
8 Tot een gebruik van de gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming als bedoeld in artikel 6.1 lid 1 wordt in ieder geval gerekend:
9 de beschrijving in hoofdlijnen geeft aan op welke wijze bouwaanvragen met betrekking tot agrarische bedrijfsgebouwen en woningen als bedoeld in de leden 1, 2 en 6 van dit artikel zullen worden beoordeeld, waarbij het volwaardig agrarisch bedrijf als uitgangspunt centraal staat.
In de leden b t/m d zijn deze criteria nader uiteengezet. In lid e zijn de toetsingscriteria voor het beoordelen van de noodzaak van een tweede bedrijfswoning opgenomen.
Door toekenning van omvangsnormen aan de verschillende productieactiviteiten wordt de omvangsgrens bepaald, waar beneden van volwaardigheid niet meer kan worden gesproken. Als omvangsnorm worden de standaard bedrijfseenheden voor teelbare gewassen en te houden dieren, zoals die door het Landbouw Economisch Instituut worden berekend, gehanteerd. Wanneer een bedrijf in omvang niet volwaardig is (reëel agrarisch bedrijf), maar daar door middel van de investering in het aangevraagde bouwwerk duidelijk naar toe kan groeien, kan een positief oordeel ten aanzien van de aangevraagde bedrijfsgebouwen worden gegeven.
Bij de vestiging van nieuwe startende bedrijven zal gevraagd worden om een teeltplan en een exploitatieopzet door een deskundige te laten opstellen. Het teeltplan en de exploitatieopzet dienen van een positief advies van de Dienst Landbouwvoorlichting van het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij vergezelt te gaan.
f.bij het indienen van bouwaanvragen voor agrarische bedrijfsgebouwen dient de aanvrager een positief advies van de Dienst Landbouwvoorlichting van het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij te overleggen.
Artikel 4.13 Agrarische hulp- en nevenbedrijven "Ah"
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "Ah" (Agrarisch hulp- en nevenbedrijf) zijn bestemd voor de bedrijfsmatige opslag, het sorteren, bewerken, verpakken, verzenden en verhandelen van agrarische producten of aanverwante producten, zoals boter, kaas, vlees, olie, pinda's chocolade, medicijnen, brood, gebak, enz.
2 Op deze gronden zijn toegestaan:
3 Voor het bouwen van hoofdgebouwengelden de volgende bepalingen;
4 Voor het bouwen van bedrijfswoningen en de daarbij behorende bijgebouwen gelden de volgende bepalingen;
l de woning mag aan de voorzijde, desnoods voor de bouwgrens bouwperceel, worden uitgebreid met een erker met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 2/3 deel van de gevellengte van de woning of een entree met een diepte van 1.50 meter en een lengte van maximaal 1/3 deel van de gevellengte van de woning worden gebouwd en een erker aan de zijgevel van de woning met een lengte van maximaal 4,50 meter gemeten vanuit de voorzijde van de erker aan de voorgevel en een diepte van 1,50 meter. Voor de erker aan zijgevel geldt dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1,50 meter moet bedragen. De inhoud van deze aanbouwen wordt niet tot de inhoud van de woning gerekend;
5 Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
a.de hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 8.00 meter met uitzondering van terreinafscheidingen, waarvan de hoogte voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1.00 meter en achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2.00 meter mag bedragen;
6 Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 6.1 lid 1 van deze voorschriften wordt verstaan het opslaan van materialen tot een grotere hoogte dan 4.00 meter en op afstand van minder dan 3.00 meter van de erfgrens.
Artikel 4.14 Begraafplaats "BP"
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "BP" (begraafplaats) zijn bestemd voor de lijkbezorging van mensen.
2 Op deze gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
4 Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
a.de hoogte mag niet meer bedragen dan 3.00 meter met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 2.00 meter en lichtmasten, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 7.00 meter;
Artikel 4.15 Verkeersdoeleinden
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "Verkeersdoeleinden" zijn bestemd voor de aanleg van rijwegen, waaronder begrepen fiets- en voetpaden, parkeerstroken en -vakken, infohavens en bushalteplaatsen.
2 Op de gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
4 Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
a.de hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 9.00 meter met uitzondering van lichtmasten, verkeerslichtinstallaties en kunstobjecten, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 12.00 meter.
5 Ten aanzien van de ruimtelijke indelingen gelden de volgende bepalingen:
6 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het vijfde lid van dit artikel voor wat betreft de indeling van het dwarsprofiel mits de totale maat niet wordt overschreden.
Met betrekking tot het verlenen van vrijstellingen op grond van dit artikel is afdeling 3.4 "de openbare voorbereidingsprocedure" van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
7 Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 6.1 lid 1 wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden als ligplaats voor woonschepen, woonarken of een casco (caisson) dat tot woonschip of woonark kan worden opgebouwd.
Artikel 4.16 Verblijfsdoeleinden
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "Verblijfsdoeleinden" zijn bestemd voor wegen ter ontsluiting van de aangrenzende of nabijgelegen percelen en groen- en speelvoorzieningen.
2 Op de gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
4 Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
a.de hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 9.00 meter met uitzondering van kunstobjecten, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 12.00 meter.
5 Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 6.1 lid 1 wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden als ligplaats voor woonschepen, woonarken of een casco (caisson) dat tot woonschip of woonark kan worden opgebouwd.
Artikel 4.17 Groenvoorzieningen
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "Groenvoorzieningen" zijn bestemd voor plantsoenen en bermen.
2 Op deze gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
4 Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
a.de hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 9.00 meter met uitzondering van kunstobjecten, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 12.00 meter.
5 Ten aan zien van de ruimtelijke indeling geldt dat:
6 Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 6.1 lid 1 wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden als ligplaats voor woonschepen, woonarken of een casco (caisson) dat tot woonschip of woonark kan worden opgebouwd.
1 De gronden op de plankaart aangeduid met "Water" zijn bestemd voor de waterhuishouding.
2 Op de gronden zijn toegelaten:
3 Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
a.de bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen geen grotere hoogte hebben dan 9.00 meter, met uitzondering van kunstobjecten waarvan de hoogte niet meer dan 12.00 meter mag bedragen;
4 Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 6.1 wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden als ligplaats voor woonschepen, woonarken of een casco (caisson) dat tot woonschip of woonark kan worden opgebouwd.
Artikel 5.1 Algemene vrijstellingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het plan:
voor geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing van de ligging en de vorm van bestemmingsgrenzen langs die tracés tot ten hoogste 3 m, indien bij definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden uitgevoerd indien op ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken;
voor afwijkingen van bestemmings- of bouwperceelsgrenzen tot ten hoogste 3 m, in andere gevallen dan bedoeld onder c, indien daardoor de uitvoering van een bouwplan in verband met de uitmeting in het terrein, de verkaveling of de situering ter plaatse, wordt mogelijk gemaakt, zonder de stedenbouwkundige opzet of vormgeving van het plan of de belangen van derden in onevenredige mate te schaden;
voor het overschrijden van de in de voorschriften genoemde maximum hoogte ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatie-installaties, antennes, lichtkappen, trappen, schoorstenen, torens en dergelijke onderdelen van gebouwen, mits de feitelijke hoogte met niet meer dan 5 m wordt overschreden;
Voor het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van telefoon-, radio-, en televisiesignalen, mits de hoogte niet meer dan 30 meter bedraagt en de voorziening dient voor gemeenschappelijk gebruik, onder de voorwaarde dat de noodzaak van de voorziening wordt aangetoond en de aanvrager de bereidheid uitspreekt ook anderen in de gelegenheid te stellen van deze voorziening gebruik te maken.
Artikel 6.1 Gebruiksbepalingen
i het gebruiken van ultra lichte vliegtuigen en de beoefening van parasport;
j het opslaan van materialen tot een grotere hoogte dan 4.00 meter en op een afstand van minder dan 3.00 meter van de erfgrens;
k.het gebruik ten behoeve van de prostitutie en/of als seksinrichting;
3 Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het in het eerste lid gestelde verbod, indien strikte toepassing hiervan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
4 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de in lid 2 onder k in dit artikel gegeven bepaling vrijstelling te verlenen met inachtneming van het gestelde in de beschrijving in hoofdlijnen.
Artikel 5 Beschrijving in hoofdlijnen
In dit artikel worden de criteria aangegeven welke bij een verzoek om vrijstelling op basis van artikel 6 lid 2 onder k worden gehanteerd, zijnde:
a.de ruimtelijk relevante elementen uit de nota Prostitutiebeleid in Heerhugowaard worden mede als afwegingskader bij de vrijstellingsbeoordeling betrokken;
b in relatie tot de omvang van de seksinrichting moet er op eigen terrein, dan wel in de nabije omgeving voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn;
c de uitstraling van de seksinrichting mag geen onevenredige afbreuk doen aan het in overeenstemming met de vigerende bestemming gevormde straatbeeld;
d het gebruik van een bouwwerk als seksinrichting mag de toegestane gebruiksmogelijkheden van de overige in het pand aanwezige ruimten, dan wel in de directe nabijheid van de seksinrichting aanwezige panden niet nadelig beïnvloeden.
e voor het verkrijgen van een goed inzicht in belangen van derden is op de voorbereiding van een besluit tot vrijstelling op basis van artikel 6.1 lid 4 de in Afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing (openbare voorbereidingsprocedure).
Artikel 6.2 Overgangsbepalingen
Een bouwwerk, dat op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van dit plan legaal bestond of in uitvoering was, dan wel is of kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, en dat afwijkt van het in dit plan, behoudens in dit artikellid, bepaalde ten aanzien van de toelaatbaarheid van bebouwing, mag:
voor zover er sprake is van een overmaat aan bijgebouwen bij een woning; 70% van de oppervlakte van die gebouwen, desnoods op een andere plaats op het perceel, worden herbouwd, waarbij de oppervlakte van meerdere bouwwerken mag worden samengevoegd, bouwwerken met een bouwhoogte lager dan 1,75 en kassen niet inbegrepen. De bouwvoorschriften in deze beheersverordening voor bijgebouwen, uitgezonderd die voorschriften die betrekking hebben de oppervlakte, zijn overeenkomstig van toepassing.
uitsluitend indien het bouwwerk door een calamiteit is teniet gegaan, geheel worden vernieuwd, met inachtneming van de grenzen welke ten aanzien van het bouwen ter plaatse bij het plan, behoudens in dit artikellid, zijn bepaald tenzij herbouw hierdoor niet zou zijn toegestaan, en mits de aanvraag tot bouwvergunning is ingediend binnen 18 maanden nadat het bouwwerk is teniet gegaan;
tot niet meer dan 10% van de inhoud van het in de aanhef bedoelde bouwwerk worden uitgebreid, met inachtneming van de grenzen welke ten aanzien van het bouwen ter plaatse bij het plan, behoudens in dit artikellid, zijn bepaald en met dien verstande dat het in dit sublid bepaalde niet van toepassing is op bijgebouwen, of voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen na stopzetting van de bedrijfsvoering.
Het gebruik van gronden anders dan voor bebouwing alsmede het gebruik van zich op die gronden bevindende bouwwerken, dat in strijd is met het in dit plan, behoudens het in dit artikellid bepaalde en dat rechtens bestaat op het tijdstip, waarop het plan voor zover betrekking hebbend op de strijdigheid van dat gebruik van kracht wordt, mag worden voortgezet. Indien het gebruik van gronden anders dan voor bebouwing alsmede het gebruik van zich op die gronden bevindende bouwwerken, dat in strijd is met het in dit plan gedurende een periode van 2 jaar of meer is gestaakt, mag dat gebruik niet worden hervat.
Dit plan kan worden aangehaald onder de titel:
Beheersverordening Buitengebied 2013, Gemeente Heerhugowaard.
Bijlage A Overzicht beeldbepalende bouwwerken (artikel 1.7)
Verlaat brug bij Verlaat nr 46
Verlaat Electriciteitshuisje tegenover Verlaat nr 46
Indien alleen de straat en het huisnummer worden genoemd is het woonhuis het beeldbepalend object.
In alle andere gevallen is het beeldbepalend object genoemd.
Bijlage B Overzicht bedrijven (artikel 2.5)
Adres Soort bedrijvigheid m2 b.o,b m2 uitbreiding b.o.b.
Altonstraat 25 Tuincentrum 2150 m2 5600 m2
Beukenlaan 23 Tuincentrum 1750 m2 1 850 m2
Beukenlaan 25 Gemeentewerf 1735 m2 2600 m2
Donkereweg 1 Framebouw 345 m2 35 m2
Groenedijk 5 Opslag/caravanstalling 1765 m2 geen
Hasselaarsweg nabij 3 Transportbedrijf 480 m2 50 m2
Hasselaarsweg 10 Loonbedrijf 1300 m2 1900 m2
Jan Glijnisweg 10 Dierenkliniek 200 m2 geen
Jan Glijnisweg 16 Bedrijfsdoeleinden I/II 420 m2 geen
Jan Glijnisweg 62b Aannemersbedrijf 600 m2 400 m2
Jan Glijnisweg 66-68 Timmerfabriek 6100 m2 600 m2
Jan Glijnisweg 121 Hoveniersbedrijf 675 m2 70 m2
Kerkweg 31 Timmermanswerkpl. 525 m2 55m2
Kerkweg 17 Schoonheidssalon 125 m2 geen
Kerkweg 34 Landbouwmech. bedr. 195 m2 20 m2
Korteweg 2 Caravanstalling 1150 m2 geen
Korteweg 5 Installatiebedrijf 1005 m2 612 m2
Korteweg 7a Aannemingsbedrijf 1055 m2 105 m2
Korteweg 9 IJzervlechterij 380 m2 40 m2
Laanderweg 15 Begrafenisondern. 670 m2 70 m2
Middenweg 404 Installatiebureau 720 m2 geen
Middenweg 409 Pers. dienstverl. 545 m2 geen
Middenweg 475 Agrarische dienstverl. 3630 m2 geen
Middenweg 480 Motorenhandel 490 m2 50 m2
Middenweg 494 Aannemersbedrijf 1025 m2 100 m2
Middenweg 571 Machineverhuurbedr. 615 m2 755 m2
Middenweg 583 Rietdekkersbedrijf 100 m2 geen
Middenweg 598 Opslag 200 m2 geen
Middenweg 606b Tuincentrum 1700 m2 geen
Molenweg 7 Aannemersbedrijf 270 m2 30 m2
Rustenburgerweg 150 Smederij 40 m2 10 m2
Rustenburgerweg 203 Opslag 400 m2 geen
Schoutenbosweg 13 Caravanstalling 1400 m2 geen
Smuigelweg 1 Loonbedrijf 465 m2 1280 m2
Smuigelweg 4 Reparatiebedrijf 575 m2 380 m2
Smuigelweg t.o.v. 4 Reparatiebedrijf 270 m2 geen
Veenhuizerweg 24a Opslag/caravanstalling 2625 m2 geen
Veenhuizerweg 29 Opslag/caravanstalling 1925 m2 geen
Veenhuizerweg 33a Meubelmakerij/Opslag 810 m2 geen
Veenhuizerweg 40 Hoveniersbedrijf 400 m2 100 m2
Veenhuizerweg 41 Loonbedrijf 3485 m2 1 815 m2
Veenhuizerweg 43 Opslag/caravanstalling 350 m2 geen
Veenhuizerweg 44 Opslag 960 m2 geen
Veenhuizerweg 50 Kunstzinnige vorming 325 m2 geen
Verlaat 9 Houtconser. bedr 2840 m2 2880 m2
Verlaat 14a Opslag 198 m2 52 m2
Verlaat 28 Stucadoorsbedrijf 160 m2 geen
Waarddijk 8 Kanoverhuur 30 m2 100 m2
Waardijk nabij nr 8 Palingmesterij 500 m2 500 m2
Bijlage C Overzicht Garagebedrijven ( artikel 2.6)
Adres Soort bedrijvigheid m2 b.o,b.. m2 uitbreiding b.o.b.
Kerkweg 34 Garagebedrijf/smit pm
Rustenburgerweg 114 Garagebedrijf 920 m2 geen
Middenweg 419 Garagebedrijf 430 m2 geen
Verlaat 32 Benzineverkoop 270 m2 60 m2
Verlaat 42 LPG-inbouw 100 m2 geen
Bijlage D Overzicht detailhandel (artikel 2.7)
Adres Soort bedrijvigheid m2 b.o,b.. m2 uitbreiding b.o.b.
Middenweg 405 Bloemmistterij 165 m2 geen
Middenweg 453 Det. Vol. goed.* 460 m2 50 m2
Middenweg 459 Bloembinderij 48 m2 52 m2
Middenweg 474 Bakkerij pm 50 m2
Middenweg 480 Motorenhandel 490 m2 50 m2
Middenweg 595 Det. Vol. goed.* 500 m2 525 m2
Bijlage E Overzicht horecabedrijven (artikel 2.8)
Adres Soort bedrijvigheid m2b.o.b m2 uitbreiding b.o.b
Hasselaarsweg 2 restaurant 254 m2 40 m2
* Detailhandel in volumineuze goederen
m2 b.o.b. m2 bruto oppervlak bedrijf
Kaart behorende bij beheersverordening
Kaart behorende bij beheersverordening
Kaart behorende bij beheersverordening
Kaart behorende bij beheersverordening
Kaart behorende bij beheersverordening
Kaart behorende bij beheersverordening
Kaart behorende bij beheersverordening
Kaart behorende bij beheersverordening
Kaart behorende bij beheersverordening
Kaart behorende bij beheersverordening
Kaart behorende bij beheersverordening
Kaart behorende bij beheersverordening
Kaart behorende bij beheersverordening