Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels grow-, smart- en headshops |
Citeertitel | Beleidsregels grow-, smart- en headshops gemeente Almelo 2013 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
art. 2:81 Algemene Plaatselijke Verordening; art. 174 Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2013 | 12-09-2017 | Onbekend | 21-02-2013 Almelo's Weekblad 8 april 2013 | Onbekend |
Besluit van de burgemeester van Almelo houdende vaststelling van de beleidsregels betreffende
Beleidsregels grow-, smart- en headshops
Vastgesteld door de burgemeester van Almelo,
De grow-, smart- en headshops (GSH-shops) zijn winkels die in hoofdzaak of als belangrijke nevenactiviteit producten verkopen die omschreven kunnen worden als hallucinerende middelen (ecodrugs), die niet verboden zijn op grond van de Opiumwet, of dienst (kunnen) doen voor het gebruik of de productie van cannabis.
Uit preventieve landelijke doorlichtingen is gebleken dat een groot aantal ondernemers in de cannabisbranche criminele antecedenten hebben en de exploitatie van GSH-shops in de praktijk regelmatig tot aantasting van de openbare orde en/of tot een negatieve beïnvloeding van het woon- en leefklimaat leidt.
De volgende beleidsregels vast te stellen:
Growshop = een locatie waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet substanties, voorwerpen of gegevens, waarvan aanwijzingen zijn om te vermoeden dat zij bestemd zijn voor de productie van een verdovend middel zoals bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet, als hoofdactiviteit of als belangrijke nevenactiviteit te koop worden aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervaardigd of voorhanden zijn.
Smartshop = een locatie waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet psychoactieve substanties, waaronder niet-traditionele genotmiddelen op natuurlijke basis en gerelateerde literatuur en accessoires worden bereidt, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervaardigd of voorhanden zijn.
Headshop = een locatie waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet artikelen en hulpmiddelen voor het gebruik van drugs zoals jointvloeitjes, (water)pijpen, grinders, vaporizers en dergelijke te koop worden aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervaardigd of voorhanden zijn.
Verdovende middelen = alle illegale middelen (harddrugs en softdrugs) die zonder medische doeleinden worden gebruikt om de werkelijkheid te ontvluchten (= geestelijke verdovend) en tot lichamelijke en/of geestelijke afhankelijkheid (= verslaving) leiden, zoals opgenomen in lijst I en II van de Opiumwet.
Bij de beoordeling van een aanvraag om vergunning zal ook rekening worden gehouden met de omstandigheid dat een leidinggevende gedurende de laatste vijf jaren betrokken is geweest bij de exploitatie van een inrichting of het gebruik van een woning, ten aanzien waarvan een waarschuwing en/of sluiting heeft plaats gehad;
Bij de beoordeling van een aanvraag om vergunning zal ook rekening worden gehouden met de omstandigheid dat een leidinggevende gedurende de laatste vijf jaren betrokken is geweest bij de exploitatie van een lokaal of het gebruik van een woning, ten aanzien waarvan een waarschuwing / sluiting heeft plaats gehad.
Ter bescherming van het woon- en leefklimaat wordt voor maximaal twee GSH-shops een vergunning verleend.
Indien een GSH-shop voor publiek geopend is dient steeds een leidinggevende, die staat vermeld op de vergunning, in de winkel aanwezig te zijn. Wordt in strijd gehandeld met deze verplichting dan wordt de GSH-shop voor een nader te bepalen termijn – afhankelijk van de omstandigheden – gesloten conform het vastgestelde handhavingprotocol.
De GSH-shops betreffen winkels die in hoofdzaak of als belangrijke nevenactiviteit producten verkopen die omschreven kunnen worden als hallucinerende middelen (ecodrugs), die niet verboden zijn op grond van de Opiumwet, of dienst (kunnen) doen voor het gebruik of de productie van cannabis. Rond de - op zich legale – exploitatie van deze winkels hangt een negatief imago. Uit preventieve doorlichtingen in het verleden blijft dat de cannabisbranche vatbaar is voor criminaliteit. De exploitatie van GSH-shops leidt in de praktijk regelmatig tot aantasting van de openbare orde en/of de negatieve beïnvloeding van het woon- en leefklimaat:
Deze ontwikkelingen maken het noodzakelijk de branche nader te reguleren en te toetsen. In het Regionaal College is met de ketenpartners politie en justitie afgesproken te komen tot een uniform drugsbeleid. Vanaf 15 september 2010 is het onderdeel ‘toezicht op growshop c.a.’ ook opgenomen in de APV gemeente Almelo (artikel 2:78 t/m 2:91).
Met ingang van 1 april 2013 wordt op grond van artikel 2:79 van de APV Almelo een vergunningstelsel ingevoerd. Dit houdt in dat iedere ondernemer/leidinggevende van een GSH-shop dient te beschikken over een door de burgemeester verleende vergunning. De vergunningplicht voor GSH-shops kent de volgende voordelen:
Zonodig wordt een vergunning, indien de beoordeling daartoe aanleiding geeft, geweigerd of ingetrokken. De vergunning wordt verleend voor een periode van ten hoogste drie jaar (artikel 2:85 lid 3 APV). Dat maakt dat na die periode een nieuwe vergunning dient te worden aangevraagd en wederom een Bibob-toets kan plaatsvinden.
De in artikel 1 opgenomen definities van grow-, smart- en headshops worden gezamenlijk aangeduid als GSH-shops. De definities bevatten opsommingen van criteria waaraan een inrichting moet voldoen om als een GSH-shop aangemerkt te worden. De GSH-shop is dus de verzamelnaam van inrichtingen die voldoen aan de volgende 5 cumulatieve criteria:
Het eerste criterium. Een locatie kan (een deel van) een pand zijn of een terrein. Daarnaast is in de definitie niet vermeld dat de locatie voor iedereen toegankelijk moet zijn. Dit betekent dat ook inrichtingen die alleen maar voor ondernemers toegankelijk zijn (groothandel) als GSH-shops kunnen worden aangemerkt.
Het tweede criterium. Een winstoogmerk is een indicatie dat de activiteiten genoemd in het vierde criterium bedrijfsmatig zijn. Maar ook zonder winstoogmerk kan een activiteit een omvang hebben alsof ze bedrijfsmatig is. Het aantal substanties of voorwerpen die te koop worden aangeboden en de regelmaat waarmee de activiteit wordt verricht, zijn indicaties dat de activiteit een omvang heeft alsof zij bedrijfsmatig is. Het is overigens ook voldoende om aan te tonen dat de activiteit anders dan om niet geschiedt.
Het derde criterium. Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een hoofdactiviteit of van een belangrijke nevenactiviteit kunnen verschillende factoren van belang zijn, zoals omzet, reclame, bekendheid, het percentage van de in het vijfde criterium genoemde objecten van het totale aantal voorwerpen die in de winkel worden verkocht etc.
Het vierde criterium. De opsomming van de activiteiten die hier genoemd zijn, is niet limitatief. Het is derhalve voldoende om aan te tonen dat één van deze activiteiten in een locatie plaatsvindt.
Het vijfde criterium. Onder de objecten die in dit criterium zijn genoemd, worden onder andere benodigdheden voor een hennepkwekerij verstaan: assimilatielampen, koolstoffilters, lucht afzuigpompen, voedingsstoffen voor de planten, isolatie materiaal etc. Van belang is of er aanwijzingen zijn om te vermoeden dat ze bestemd zijn voor de productie van softdrugs.
De definitie van verdovende middelen verwijst naar de op grond van artikel 3 van de Opiumwet verboden verdovende middelen (harddrugs en softdrugs) zoals opgenomen in lijst I en II van de Opiumwet.
Bij de aanvraag om een vergunning voor een GSH-shop wordt gebruik gemaakt van het door burgemeester vastgestelde aanvraagformulier (bijlage I). Ten behoeve van de toets op grond van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordeling door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob) wordt gebruik gemaakt van het uitgebreide Bibob-formulier. De door aanvrager te overleggen bescheiden en gegevens zijn vastgelegd in artikel 2:82 APV.
Bij de beoordeling van een aanvraag om vergunning zal ook rekening worden gehouden met de omstandigheid dat een leidinggevende gedurende de laatste vijf jaren betrokken is geweest bij de exploitatie van een inrichting of het gebruik van een woning, ten aanzien waarvan een waarschuwing en/of sluiting heeft plaats gehad.
Naast de algemene weigeringgronden (artikel 1:8 APV) en aanvullende weigeringgronden (artikel 2:84 APV) zijn een tweetal bijzondere weigeringgronden opgenomen. Bij de aanvraag om een vergunning wordt bekeken of een leidinggevende/aanvrager de afgelopen vijf jaren ook betrokken is geweest bij het exploiteren van een lokaal of gebruik van een woning ten aanzien waarvan een waarschuwing en/of sluiting heeft plaatsgevonden. Op grond van artikel 3 van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Wet Bibob) kan de vergunning eveneens worden geweigerd.
Ter bescherming van het woon- en leefklimaat wordt het aantal GSH-shops beperkt tot het maximum aantal van twee inrichtingen. Vergunningen kunnen uitsluitend worden verleend aan GSH-shops die reeds voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels in Almelo gevestigd waren en zodanig stonden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
Met de opsporing van strafbare feiten zijn belast de algemene (politie) en buitengewone opsporingsambtenaren alsmede de ambtenaren die door de het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester met de zorg voor de naleving van de APV zijn belast.
Controletaken zullen zoveel mogelijk worden ingepast in het integrale handhavingsuitvoerings-programma. Daarbij is aandacht voor de naleving van wet- en regelgeving op het gebied van bouwen, ruimtelijke ordening, milieu, openbare orde en veiligheid. Indien in de GSH-shops hennep wordt verkocht of indien andere misstanden plaatsvinden die te maken hebben met verstoring van de openbare orde kan de gemeente tot sluiting van de locatie over gaan.
Artikel 2:89 APV geeft de burgemeester de mogelijkheid een inrichting gesloten te verklaren.
De bevoegdheid van de burgemeester is een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen een vrije bevoegdheid en geen verplichting. De burgemeester kan optreden indien en voor zover het lokale beleid daartoe aanleiding geeft. Het ontwikkelen van (sanctie)beleid waarin wordt aangegeven onder welke omstandigheden en op welke wijze gebruikgemaakt zal worden van de bevoegdheid van de burgemeester is wenselijk. Bij de inzet van artikel 13b Opiumwet is het niet noodzakelijk aan te tonen dat tevens sprake is van overlast. Het enkele feit dat er in een voor het publiek toegankelijke ruimte, in casu de GSH-shop, drugs wordt verkocht dan wel dat deze daartoe aanwezig zijn, geeft voldoende aanleiding voor het treffen van een bestuurlijke maatregel. Over het algemeen zal het gaan om een (tijdelijke) sluiting van de GSH-shop. Op basis van artikel 13b Opiumwet heeft de gemeente ‘Beleidsregels ter voorkoming en ter bestrijding van drugsoverlast’ kortweg “Damoclesbeleid” opgesteld. Bij de overtredingen door eigenaars/exploitanten van GSH-shops worden de handhavingsacties ingezet conform dit “Damoclesbeleid”.
Het handhavingprotocol voor GSH-shops (bijlage II) is opgebouwd uit een drietal onderdelen, te weten:
Op grond van artikel 2:86 APV verboden een GSH-shop voor publiek geopend te houden indien in de GSH-shop geen leidinggevende, die staat vermeld op de vergunning, in de winkel aanwezig is. Wordt in strijd gehandeld met deze verplichting dan wordt de GSH-shop voor een nader te bepalen termijn – afhankelijk van de omstandigheden – gesloten conform het vastgestelde handhavingprotocol (bijlage II).
De verschillende handhavingactiviteiten van politie, OM en gemeente worden zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Gestreefd wordt naar complementaire acties die qua ingrijpendheid aansluit bij de ernst van de overtreding. De ‘overtreder’ wordt met het handhavingprotocol op de hoogte gesteld welke maatregelen hij als gevolg van een overtreding kan verwachten van politie, Stadstoezicht, OM en gemeente. Bij een combinatie van meerdere overtredingen zal een zwaardere maatregel en/of sanctie worden opgelegd. Indien sprake is van een situatie die (nog) niet beschreven is zal aan de hand van het handhavingprotocol een passende maatregel en/of sanctie worden opgelegd. Aan de hand van opgestelde controlerapportages vindt een terugkoppeling richting het lokale driehoeksoverleg plaats.
In de slotbepaling wordt de datum van inwerkingtreding, 1 april 2013, geregeld. Daarnaast geldt op grond van artikel 2:91 sub a APV een overgangsregeling van 13 weken voor het indienen van aanvragen door de huidige ondernemers/ exploitanten. Inrichtingen die op de datum van invoering van het vergunningstelsel bestaan, dienen op grond van de overgangsregeling vóór 1 juli 2013 een vergunning aan te vragen. Ondernemers/leidinggevenden die het aangaat zullen daarover tijdig worden bericht. Vragen deze ondernemers/leidinggevenden niet tijdig een vergunning aan dan dient na de overgangsperiode de winkel gesloten te worden. Ondernemers/leidinggevenden die een nieuwe grow-, smart- of headshop willen starten dienen eerst een vergunning aan te vragen. Het maximumstelsel van artikel 4 wordt daarbij in acht genomen. Pas als de vergunning is verleend mag de winkel voor publiek geopend worden.
Ten slotte wordt de citeertitel “Beleidsregels grow-, smart- en headshops gemeente Almelo 2013” opgenomen.
AANVRAAGFORMULIER Grow-, Smart- en Headshops e.d.
Naam inrichting : ……………………………………………………………….
Adres inrichting : ……………………………………………………………….
Postcode en plaats inrichting : ……………………………………………………………….
Aard van de inrichting : ……………………………………………………………….
Te verkopen producten : ……………………………………………………………….
NAW-gegevens aanvrager (= tevens belastingplichtige)
Aanvrager is : leidinggevende/exploitant of anders, nl……………………..
Naam : ……………………………………………………………….
Woonadres : ……………………………………………………………….
Postcode en woonplaats : ……………………………………………………………….
Telefoonnummer overdag : ……………………………………………………………….
Geboortedatum en – plaats : ……………………………………………………………….
Burgerservicenummer : ……………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………..
Heeft u voor de exploitatie van de inrichting nog andere vergunningen of ontheffingen in uw bezit of aangevraagd?
Zo ja, welke : ……………………………………………………………….
Datum …………………… te ………………………………..
Handtekening ………………………………………………….
2.Bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving op grond van “Damoclesbeleid”
Bij de overtredingen door eigenaars/exploitanten van GSH-shops worden de handhavingsacties ingezet conform (artikel 6 en 7 van) het “Damoclesbeleid” voor drugshandel in coffeeshops en overige openbare gelegenheden op grond van artikel 13b lid 1 van de Opiumwet.
3.Strafrechtelijke handhaving op grond van de Opiumwet
De belangrijkste verbodsbepalingen van de Opiumwet zijn de artikelen 2 (harddrugs) en 3 (softdrugs):
Bij de strafbaarstelling en het bepalen van de strafmaat wordt gebruik gemaakt van twee verschillende lijsten. Daarbij zij opgemerkt dat cannabiszaden niet worden vermeld op één van deze lijsten. Zaden mogen dus bijvoorbeeld wel legaal worden verkocht, bewerkt of afgeleverd. Zodra echter geen sprake meer is van zaden (bijvoorbeeld hennepstekken) dan is sprake van een middel dat valt onder de verbodsbepalingen zoals opgenomen in de Opiumwet. Dit betekent dat tegen iedere eigenaar van een GSH-shop, die zich schuldig maakt aan bijvoorbeeld het verkopen van hennepstekken, op basis van artikel 3 Opiumwet strafrechtelijk kan worden opgetreden.
Zie de tabel in paragraaf 2 waarin opgenomen is de toepassing van strafrechtelijke interventies.