Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Leerlingenvervoer Helmond 2013 |
Citeertitel | Beleidsregel Leerlingenvervoer Helmond 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel leerlingenvervoer Helmond 2011
Verordening Leerlingenvervoer Helmond 2011
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-05-2013 | 01-08-2015 | nieuwe regeling | 14-05-2013 | Collegebesluit, 2013, 1304239 |
Bij de uitvoering van de verordening hanteren we de volgende uitgangspunten.
De verantwoordelijkheid voor het naar school brengen en na schooltijd weer ophalen van kinderen is de primaire verantwoordelijkheid van de ouder(s) of verzorger(s). Het leerlingenvervoer is niet bedoeld om ouders te ontlasten van hun verantwoordelijkheid voor een goede schoolgang van hun kinderen.
Het leerlingenvervoer is bekostiging ofwel een tegemoetkoming in de kosten van het vervoer tussen huisadres en school. Doel van deze bekostiging is voorkomen dat de afstand tot de school en/of de eventuele handicap van een kind voor ouders of verzorgers een te grote drempel vormt om het kind naar school te laten gaan.
De vorm van bekostiging van leerlingenvervoer sluit zoveel mogelijk aan op de individuele mogelijkheden en eventuele handicap van de leerling.
Bij ontbreken van gegevens wordt aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag te complementeren. Er wordt een hersteltermijn verleend (zie artikel 4:5 lid 1 sub c van de Algemene wet bestuursrecht, verder ‘Awb’). In de brief, waarbij de hersteltermijn wordt gegeven, wordt duidelijk vermeldt welke informatie vóór welke datum van belanghebbende wordt verwacht. Daarnaast wordt gewezen op de gevolgen die het niet op tijd inleveren van de gevraagde stukken heeft. Bovendien wordt aangegeven dat het aanleveren van gegevens door de aanvrager zelf, zorgt voor een snellere afhandeling van de aanvraag.
3. Toekenning van de vergoeding
Voor zowel de (speciale) scholen voor basisonderwijs als scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs (Titel 2 en 3 verordening) komen ouders in aanmerking voor een vervoersvoorziening indien:
Daarnaast kan leerlingenvervoer worden toegekend indien er sprake is van een handicap (Titel 6, artikel 20 verordening).
4. Vaststellen afstand tot de school (artikel 11, 15 verordening)
Voor de beoordeling van aanvragen voor leerlingenvervoer moet de afstand worden bepaald van het huisadres van de leerling naar de school van de leerling. De afstand wordt bepaald met behulp van de routeplanner op www.routenet.nl. Uitgangspunt is de voor de leerling voldoende begaanbare en veilige fietsroute.
5. Vaststellen van de medische omstandigheden bij een kind (artikel 11, eerste lid onder b. 1.a. en artikel 15, eerste lid onder a verordening)
Indien ouders/verzorgers op het aanvraagformulier aankruisen dat er sprake is van medische omstandigheden bij het kind en ter motivering medische rapportages hebben bijgevoegd en/of het toestemmingsformulier hebben ondertekend, wordt altijd medisch advies ingewonnen.
6. Vaststellen van de medische omstandigheden van de ouder (artikel 11, eerste lid onder b. 1.a. en artikel 15, eerste lid onder a verordening)
Een twee-ouder gezin met meerdere kinderen waarvan bij een van de ouders sprake is van ernstige medische omstandigheden dat het vervoer van de kinderen in de praktijk op de schouders van de andere ouder terecht komt, wordt de situatie vergelijkbaar met een alleenstaande ouder met zorg voor meerdere kinderen. Om vast stellen of er sprake is van dergelijke medische omstandigheden wordt altijd medisch advies ingewonnen. Hiervoor dient bij de aanvraag het toestemmingsformulier om informatie in te winnen getekend te zijn en/of dienen medische verklaringen/rapportages te zijn bijgevoegd.
7. Vaststellen of er sprake is van een eenouder gezin (artikel 11, eerste lid onder b. 1.b en artikel 15, eerste lid onder a.2 verordening)
Met alleenstaande, alleenwonende ouder met zorg voor meerdere kinderen wordt bedoeld een alleenstaande ouder met de zorg voor meerdere kinderen jonger dan 12 jaar en met scholings- of arbeidsverplichtingen op de vervoersmomenten van de leerling. De achterliggende gedachte is dat de ouder er met het naar school brengen van de kinderen er alleen voor staat. Bij inwonende partners/volwassenen is het uitgangspunt dat een partner deze verantwoordelijkheid deelt. Controle vindt plaats via de GBA.
Er is sprake van co-ouderschap als zowel de ene, als de andere ouder in een regelmatige afwisseling de zorg voor het kind of de kinderen hebben.
Bij co-ouderschap kan er recht zijn op bekostiging van leerlingenvervoer voor de dagen dat de leerling bij de betreffende ouder verblijft. De beide ouders moeten afzonderlijk een aanvraag indienen voor de dag dat het kind tijdens weekdagen bij hen verblijft.
9. Naschoolse opvang: vervoer naar een opvangadres (tweede adres) na schooltijd, anders dan het woonadres
Leerlingenvervoer is uitsluitend bedoeld voor vervoer van woonadres naar school en vice versa. De vervoerder is bereid om leerlingen, in plaats van op het woonadres, af te zetten bij een tweede adres mits het tweede adres ongeveer op de route tussen de woning en de school ligt die gepland is voor het kind voor het vervoer van school naar woonadres. De afspraken over vervoer naar een tweede adres, met een structureel karakter, dienen ouders/verzorgers rechtstreeks met de vervoerder te maken. De extra kosten voor de extra kilometers naar het tweede adres, zijn voor rekening van de ouders en de rekening wordt door de vervoerder rechtstreeks naar de ouders gestuurd. De gemeente Helmond is niet verantwoordelijk voor dit vervoer of de gemaakte afspraken. De gemeente heeft met de vervoerder de afspraak dat het vervoer naar het tweede adres geen verlenging van de reistijd voor de andere leerlingen geeft.
10. In welke vorm wordt leerlingenvervoer verstrekt
Er zijn drie vormen leerlingenvervoer:
Voor alle vormen van bekostiging geldt dat het college ouders/verzorgers op aanvraag kan toestaan om een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren (eigen vervoer; artikel 14 verordening).
Wanneer er recht bestaat op leerlingenvervoer wordt eerst getoetst of de leerling in staat is om met de fiets of bromfiets de school te bezoeken. Indien begeleiding noodzakelijk is, worden tevens de kosten van een begeleider vergoed. Indien een leerling jonger dan 9 jaar is wordt begeleiding altijd noodzakelijk geacht. (artikel 12, 17)
Indien fietsvervoer niet mogelijk is dan wordt getoetst of de leerling in staat is met het openbaar vervoer de school te bezoeken. Indien begeleiding noodzakelijk is, worden tevens de kosten van een begeleider vergoed. (artikel 12, 17)
Pas als deze voorzieningen niet mogelijk zijn wordt aangepast vervoer ingezet. (artikel 13, 18)
Ook wanneer een leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht of als er geen openbaar vervoer aanwezig is komen ouders in aanmerking voor de vervoersvoorziening aangepast vervoer. (artikel 13, 18, 26)
Om te bepalen of een leerling met openbaar vervoer anderhalf uur onderweg is bepalen wij op basis van www.9292ov.nl (een planner voor een reis met openbaar vervoer: bus, trein); dit geschiedt meestal op grond van telefonische informatie.
Openbaar vervoer ontbreekt als het vervoer zo weinig frequent rijdt dat leerlingen daarvan geen gebruik kunnen maken voor het vervoer van woning naar school of vice versa.
Om te bepalen welke vorm van vervoer, gelet op de leerling, mogelijk is wordt altijd medisch advies gevraagd. Aan de arts wordt gevraagd welke vorm van leerlingenvervoer voor de leerling passend is. (artikel 18)
De rapportage indicatiestelling leerlingenvervoer wordt vormgegeven zoals in bijlage 1 is vastgelegd
Wettelijk is bepaald dat de gemeente ouders/verzorgers van leerlingen die een speciale school voor basisonderwijs of een basisschool op grond van richting bezoeken een drempelbijdrage in de vervoerskosten in rekening kan brengen. Bedoeld is ouders verantwoordelijk te laten zijn voor een bepaald deel (de werkelijke kosten) van het vervoer; de zogenaamde drempel. Bij het drempelbedrag is de ouderlijke bijdrage gekoppeld aan de door de gemeente vastgestelde kilometergrens. De doelgroep voor het drempelbedrag zijn ouders die een gezamenlijk inkomen van meer dan € 24.300,-- hebben.
Vanaf 1 januari 2013 geeft het VNG geen landelijk geldende richtlijn meer voor de bepaling van het drempelbedrag omdat er geen landelijke abonnementen meer te koop zijn. Na afstemming binnen de eigen vervoersregio is het drempelbedrag dit jaar vastgesteld op €306,30 gebaseerd op “de oude” jeugdjaarkaart op basis van één ster (waarmee één zone kan worden gereisd) en € 503,06 voor een jeugdjaarkaart op basis van twee sterren (voor een centrumzone + één aangrenzende zone in alle richtingen).
Indien een leerling in aanmerking komt voor een fietsvergoeding, dan wordt de fietsvergoeding als volgt berekend:
Bij een fietsvergoeding voor de leerling èn diens begeleider wordt fietsvergoeding zo berekend:
De fietsvergoeding kan lager zijn dan het door de ouders of verzorgers verschuldigde drempelbedrag. Om fietsen te stimuleren wordt daarom in het geval van drempelbedragen het uit te keren bedragen bepaald zoals aangegeven in tabel 1.
Tabel 1: Bepaling fietsvergoeding bij drempelbedragen (artikel 23 verordening)
berekende fietsvergoeding is hoger dan het drempelbedrag, maar lager dan tweemaal het drempelbedrag | berekende fietsvergoeding is hoger dan tweemaal het drempelbedrag | ||
---|---|---|---|
Op basis van de hiervoor aangegeven regels worden in het schooljaar 2013-2014 voor de fietsvergoeding de bedragen vergoed zoals aangegeven in bijlage 2. De vergoeding wordt uitbetaald in tien maandelijkse termijnen.
Vergoeding openbaar vervoer (met begeleiding)
De leerling en - indien van toepassing - de begeleider krijgen eenmalig de kosten vergoed van een persoonlijke OV-chipkaart. Met die kaart kunnen zij gebruik maken van kortingsmogelijkheden waarop zij aanspraak kunnen maken. Het college gaat er bij het bepalen van de vergoeding vanuit dat de leerling en een eventuele begeleider ook daadwerkelijk gebruik maken van voor hen mogelijke kortingen.
Bepaalde doelgroepen kunnen bij de NS kosteloos een begeleiderskaart aanvragen. Het college kan de ouders verplichten om deze kaart voor de leerling aan te vragen in plaats van het toekennen van een vergoeding voor begeleiding. Indien aan de leerling de NS begeleiderkaart niet wordt verstrekt, dient de verklaring van de NS waaruit dit blijkt, aan het college te worden verstrekt. Indien de NS de begeleiderskaart niet verstrekt en de leerling op basis van de verordening leerlingenvervoer 2011 aanspraak kan maken op vergoeding van de kosten van een begeleider in het openbaar vervoer, zal het college deze vergoeding toekennen.
Vergoeding eigen vervoer per auto (artikel 19)
Voor de afstand van huis naar school gaat het college uit van de afstand zoals deze is bepaald met www.routenet.nl. De hoogte van de kilometer-vergoeding wordt afgeleid van de Reisregeling binnenland (Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 1 april 1993, Stcrt. 1993, 56, laatstelijk gewijzigd bij regeling van 2 december 2009, Stcrt. 2009, 19060, in werking getreden op 1 januari 2010). In verband met halen en brengen wordt er van uitgegaan dat op een schooldag vier keer gereden wordt tussen huis en school.
De vergoeding voor het eigen vervoer per auto wordt als volgt berekend:
Op basis van de hiervoor aangegeven regel worden voor eigen vervoer de bedragen vergoed zoals aangegeven in bijlage 2. De vergoeding wordt uitbetaald in tien maandelijkse termijnen.
De vergoeding eigen vervoer wordt verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag, zoals geregeld in art. 24 van de verordening. De uitbetaling van de uiteindelijke vergoeding geschiedt in tien maandelijkse termijnen.
12. Terugvorderingsbeleid (Artikel 6, vierde lid verordening)
Het college hanteert het uitgangspunt dat de ten onrechte ontvangen tegemoetkomingen voor leerlingenvervoer van de ouder kan worden teruggevorderd tenzij:
Ad 1. Er kan slechts sprake zijn van dringende redenen bij zeer bijzondere individuele omstandigheden.
Ad 2. Hier gaat het alleen om de vordering die verband houdt met ten onrechte ontvangen tegemoetkoming leerlingenvervoer. Er kan geen cumulatie plaatsvinden met vorderingen uit andere hoofde.
13. Beleid hardheidsclausule (artikel 29 verordening)
Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van ouders afwijken van de bepalingen van de verordening.
De hardheidsclausule wordt niet toegepast als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouders/verzorgers wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen.
De hardheidsclausule kan worden toegepast voor situaties die niet in de verordening geregeld zijn en die tot kennelijk onbillijke gevolgen zouden leiden. Alsdan kan er met een beroep op deze bepaling alsnog bekostiging van leerlingenvervoer worden verstrekt. Ter voorkoming van – ongewenste – precedentenwerking dient de toepassing van de hardheidsclausule te worden onderbouwd met argumenten die betrekking hebben op de specifieke, concrete situatie van ouders van een leerling, met andere woorden het gaat om echt uitzonderlijke situaties.
Overgangsregeling inzake meerjarenbeschikkingen
Vanaf het schooljaar 2009/2010 zijn ten vermindering van de administratieve lasten van ouders/verzorgers ten aanzien van veel leerlingen - leerlingen die een school voor speciaal (voortgezet) onderwijs bezoeken - meerjarenbeschikkingen afgegeven die van kracht blijven tot er zich wijzigingen in de omstandigheden voordoen. Wij gaan hier als volgt mee om.
Indien er sprake is van een nieuwe school is dit van invloed op de verstrekte bekostiging: de aanspraak vervalt, de meerjarenbeschikking wordt ingetrokken. Een nieuwe aanvraag wordt opnieuw beoordeeld aan de hand van de criteria in deze beleidsregel.
Als door verhuizing de afstand van de woning naar school minder dan 2 kilometer geworden is dan vervalt het recht op leerlingenvervoer; de meerjarenbeschikking wordt ingetrokken. Blijft de afstand tussen de 2 en 6 kilometer dan is de wijziging is niet van invloed op de verstrekte bekostiging: de meerjarenbeschikking loopt door.
Bij een verhuizing van een woonadres van meer dan 6 kilometer naar een woonadres tussen de 2 en 6 kilometer: de wijziging is van invloed op de verstrekte bekostiging, de aanspraak op vergoeding vervalt, de meerjarenbeschikking wordt ingetrokken. Een nieuwe aanvraag wordt opnieuw beoordeeld aan de hand van de criteria in deze beleidsregel.
Beleid klachten in verband met agressief gedrag van leerlingen tijdens het aangepast vervoer
Bij klachten over agressief gedrag van leerlingen tijdens het aangepast vervoer volgen we de hieronder geformuleerde stappen:
Na melding van de klacht bij de gemeente start de medewerker team Jeugd/Stadswinkel een onderzoek. In het kader van dat onderzoek spreekt een medewerker met de vervoerder, de chauffeur, de ouders/verzorgers en/of de school. Indien na het onderzoek blijkt dat sprake is van verwijtb gedrag van de leerling volgt een waarschuwingsbrief aan leerling en ouders/verzorgers.
Bij een volgende klacht wordt stap 1 herhaald en volgt een 2e waarschuwingsbrief. In deze fase wo gezorgd voor een extra zitplaats de taxi om begeleiding van de leerling door de ouders mogelijk te maken. Hiervan wordt in de waarschuwingsbrief melding gemaakt. Als er een begeleider meegaat anders dan de ouder/verzorger en hier kosten aan zijn verbonden, zijn de kosten voor de ouder/verzorger.
Bij een volgende klacht organiseert de gemeente een gesprek met ouders/verzorgers en/of school en/of vervoerder. Indien ouders/verzorgers hieraan niet willen meewerken, ofwel er gegronde redenen zijn om de leerling tijdelijk van vervoer uit te sluiten kan een uitsluiting van het vervoer per direct volgen, voor een periode van één volle schoolweek. Er volgt een 3e brief aan leerling/ouders/verzorgers met de sanctie van uitsluiting van het vervoer.
Bij een volgende klacht volgt met een 4e brief totale uitsluiting van het vervoer tot het einde van het schooljaar. Indien de uitsluiting daardoor minder is dan 3 maanden (exclusief vakanties), loopt uitsluiting door tot in het nieuwe schooljaar. De beschikking tot bekostiging van het vervoer wordt ingetrokken. Indien ouders na schorsing opnieuw gebruik willen maken van het leerlingenvervoer dan moet een nieuwe aanvraag worden ingediend.