Organisatie | Eemnes |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Eemnes 2011 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Eemnes 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Het besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Eemnes 2007 wordt ingetrokken.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-06-2013 | Intrekking | 05-02-2013 De Rotonde 14-6-2013 | collegebesluit 5-2-2013 | ||
25-07-2011 | 22-06-2013 | nieuwe regeling | 26-10-2010 Onbekend | Collegebesluit 26-10-2010 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;
b. Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt of niet aanwezig is;
c. Eigen bijdrage: een door het college vast te stellen bijdrage die bij de verstrekking van een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget voor rekening van de aanvrager komt;
d. Eigen aandeel: een door het college vast te stellen eigen aandeel in de kosten, dat bij de verstrekking van een financiële tegemoetkoming voor rekening van de aanvrager komt;
e. Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven;
f. Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening die mede afhankelijk kan worden gesteld van het inkomen;
g. Verordening: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eemnes 2011;
h. Aanvrager: de persoon voor wie de voorziening is bedoeld;
i. Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge de verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is.
Hoofdstuk 2 Regels over het persoonsgebonden budget
Artikel 2 Regels rond verstrekking en verantwoording
Bij de toekenning van een voorziening als bedoeld in het eerste lid gelden in ieder geval de volgende verplichtingen:
a. het geldbedrag wordt uitsluitend gebruikt voor betaling van de voorziening waarvoor het geldbedrag is toegekend;
b. de geïndiceerde voorziening die de aanvrager verwerft met het geldbedrag dient adequaat, veilig, cliëntgericht en kwalitatief verantwoord te zijn;
c. de aanvrager dient een particuliere aansprakelijkheidsverzekering te hebben (afgesloten) voor schade die door het gebruik van de voorziening aan derden kan ontstaan;
d. de aanvrager dient een voorziening die een motorrijtuig is in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) te verzekeren overeenkomstig artikel 2 van die wet;
e. de aanvrager bewaart de rekening(en) en het betalingsbewijs en de betalingsbewijzen van de met het geldbedrag verworven geïndiceerde voorziening gedurende vijf jaar of, indien het een voorziening betreft met een afschrijvingsduur die langer is dan deze termijn, overeenkomstig deze langere termijn en stelt deze op verzoek ter beschikking van het college.
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Artikel 3 Hoogte persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden als bedoeld in artikel 8 onder c van de verordening wordt, per jaar als volgt vastgesteld: het aantal (hele/halve uren noodzakelijke hulp bij het huishouden) x 80% van de kostprijs per uur.
Artikel 4 Bijzondere verplichtingen persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
Bij de toekenning van een persoonsgebonden budget worden de aanvrager de volgende bijzondere verplichtingen opgelegd:
1. de aanvrager sluit een schriftelijke overeenkomst met de persoon of instantie bij wie hij de voorziening betrekt, waarin ten minste de volgende afspraken zijn opgenomen:
a. een declaratie van een persoon bij wie de budgethouder de hulp bij het huishouden betrekt, bevat een overzicht van de dagen waarop is gewerkt, het uurtarief, het aantal te betalen uren, het sociaal-fiscaal nummer/burgerservicenummer en de naam en het adres van de persoon bij wie de budgethouder de hulp bij het huishouden betrekt en wordt door deze persoon ondertekend;
b. een declaratie van een instantie waarbij de budgethouder de hulp bij het huishouden betrekt, bevat het BTW-nummer van die instantie, een overzicht van de dagen waarop is gewerkt, het uurtarief, het aantal uren en de naam en het adres van de instantie en wordt namens de instantie ondertekend;
2. de aanvrager bewaart de in onderdeel 1 bedoelde originele overeenkomsten en declaraties en bewijsstukken van de loonbetaling gedurende vijf jaar en stelt deze op verzoek ter beschikking van het college.
Artikel 6 Hoogte financiële tegemoetkoming bouwkundige of woontechnische woonvoorziening en uitraasruimte
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor woonvoorzieningen als bedoeld in artikel 15, onder c. en e. van de verordening wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. Het eigen aandeel in de kosten wordt hierop in mindering gebracht.
Artikel 7 Hoogte persoonsgebonden budget niet-bouwkuindige of niet-woontechnische woonvoorziening en onderhouds- en reparatiekosten
Artikel 8 Hoogte financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten
De hoogte van een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten als bedoeld in artikel 15, onder a. van de verordening bedraagt € 3.500.
Artikel 9 Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting en dubbele woonlasten
De hoogte van een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting of dubbele woonlasten als bedoeld in artikel 15, onder b. van de verordening is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van de in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag genoemde rekenhuur.
Artikel 10 Hoogte financiële tegemoetkoming keuring/inspectie, onderhoud en reparatie van een woonvoorziening
De hoogte van een door het college te verstrekken financiële tegemoetkoming in de kosten van keuring/inspectie, onderhoud en reparatie als bedoel in artikel 15, onder f. van de verordening is gelijk aan de kosten zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.
Artikel 11 Terugbetaling bij verkoop
Op de terugbetaling bij verkoop als bedoeld in artikel 20 van de verordening is het volgende aflossingsschema van toepassing:
a. de hoogte van het terug te betalen bedrag is gelijk aan de waardestijging verminderd met 5% per jaar.
b. ter uitvoering van het gestelde onder a, is de eigenaar van de woning verplicht na één maand van het passeren van de acte het college op de hoogte te stellen.
Artikel 12 Financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woonruimte
De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woonruimte, niet zijnde het hoofdverblijf, als bedoeld in artikel 19 vierde lid van de verordening, bedraagt maximaal € 5.000.
Artikel 13 Vergoeding bouwkundige of woontechnische voorzieningen aan woonwagen of woonschip
a. de maximale vergoeding voor bouwkundige of woontechnische voorzieningen in een woonwagen die binnen 5 jaar is afgeschreven of waarvan de standplaats binnen 5 jaar wordt opgeheven bedraagt € 1.000;
b. de maximale vergoeding voor bouwkundige of woontechnische voorzieningen in een woonschip die binnen 5 jaar is afgeschreven of waarvan de ligplaats binnen 5 jaar weg moet bedraagt € 1.000.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 16 Hoogte financiële tegemoetkoming taxi, rolstoeltaxi, eigen auto en autoaanpassing
Indien zich een uitzonderingssituatie voordoet als omschreven in (het tweede deel van) artikel 25 van de verordening wordt een financiële tegemoetkoming verstrekt die gebaseerd is op de werkelijk bovenregionale vervoersbehoefte. Daarbij geldt het vervoer middels Valys als een voorliggende voorziening.