Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haren

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2013
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2012

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2015Nieuwe regeling ter vervanging Besluit maatschappelijke ondersteuning 2012

26-02-2013

Harener Weekblad, 7 maart 2013

8502

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2013

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haren,

 

gelezen het voorstel, nr 8502;

 

gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2012

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen:

 

het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2013.

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1  

Voor de begripsbepalingen wordt verwezen naar de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2012.

Hoofdstuk 2 REGELS OVER HET PERSOONSGEBONDEN BUDGET

Artikel 2 Algemene voorwaarden persoonsgebonden budget

  • 1

    Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    a.  een persoonsgebonden budget wordt alleen op verzoek van de aanvrager verstrekt ten aanzien van een individuele voorziening;

    b.  de omvang van het persoonsgebonden budget is maximaal de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst compenserende te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingkosten, zoals vastgelegd in dit Besluit;

    c.  op het persoonsgebonden budget is de Overeenkomst persoonsgebonden budget gemeente Haren van toepassing.

  • 2

    Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

    a.  op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager het persoonsgebonden budget niet doelmatig en rechtmatig zal besteden;

    b.  het gaat om een collectieve voorziening;

    c.  het op grond van het ziektebeeld te verwachten valt dat de voorziening binnen de normale vervangingstermijn zal moeten worden vervangen;

    d.  het gaat om een kind van 0 tot en met 12 jaar waarbij te verwachten valt dat de voorziening binnen de normale vervangingstermijn zal moeten worden vervangen.

  • 3

    Indien de aanvrager een duurdere voorziening wil dan de goedkoopst compenserende voorziening, dan komt het meerdere voor rekening van de aanvrager.

  • 4

    De budgethouder is verplicht om de aangeschafte voorziening voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren. In geval van een scootmobiel of elektrische rolstoel is het verplicht om minimaal een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

Artikel 3 Voorwaarden persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden

  • 1

    De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en de looptijd ervan worden bij beschikking vastgesteld.

  • 2

    Bij de beschikking wordt een program van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen.

  • 3

    Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikking gesteld op basis van een trekkingsrecht of door storting op de rekening van de aanvrager.

Artikel 4 Voorwaarden voor persoonsgebonden budget anders dan voor hulp bij het huishouden

  • 1

    De hoogte van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en de looptijd ervan worden per brief meegedeeld, waarbij een program van eisen wordt verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen.

  • 2

    Na ontvangst van de brief waarin de hoogte van het persoonsgebonden budget is meegedeeld, wordt door de budgethouder binnen 3 weken aan het college een offerte van de beoogde voorziening verstrekt.

  • 3

    Nadat het college heeft vastgesteld dat de beoogde voorziening aan het program van eisen voldoet wordt de toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en de looptijd ervan bij beschikking vastgesteld.

  • 4

    Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikking gesteld door storting op de rekening van de aanvrager.

Artikel 5 Regels rond verantwoording

  • 1

    Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in dit Besluit, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.

  • 2

    De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt jaarlijks plaats, na afloop van enig kalenderjaar.

  • 3

    Iedere budgethouder dient de volgende stukken 5 jaar lang te bewaren:

    a.  de nota/factuur van de aangeschafte voorziening of de ingekochte hulp;

    b.  een betalingsbewijs van aanschaf van de voorziening of de ingekochte hulp of een overzicht van de salarisadministratie met bewijsmiddelen. 

  • 4

    De budgethouder dient, wanneer het gaat om een (on)roerende zaak, een kopie van de in lid 5 genoemde stukken onder a. en b. toe te sturen binnen 4 weken na de aanschaf.

  • 5

    Na ontvangst van de in dit artikel bedoelde bescheiden wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Hoofdstuk 3 EIGEN BIJDRAGE, EIGEN AANDEEL

Artikel 6 Vaststelling en inning van de eigen bijdrage

  • 1

    Voor voorzieningen die in de vorm van een financiële tegemoetkoming worden verstrekt is een eigen aandeel verschuldigd (o.a. woningaanpassingen, verhuis- en inrichtingskosten, diverse vervoersvoorzieningen).

  • 2

    Voor voorzieningen die in natura of als persoonsgebonden budget worden verstrekt is een eigen bijdrage verschuldigd (o.a. huishoudelijke hulp, roerende woonvoorzieningen, scootmobielen en andere individuele vervoersvoorzieningen).

  • 3

    In uitzondering op lid 1 en 2 is geen eigen aandeel of eigen bijdrage verschuldigd voor

    a.  rolstoelvoorzieningen;

    b.  woningaanpassingen in gemeenschappelijke ruimten;

    c.  tijdelijke huisvesting;

    d.  huurderving;

    e.  voorzieningen voor kinderen jonger dan 18 jaar.

  • 4

    De eigen bijdrage of het eigen aandeel wordt berekend, opgelegd, vastgesteld en geïnd per periode van 4 weken, zoals geregeld in art. 4.1 lid 3, (landelijk) Besluit maatschappelijke ondersteuning.

  • 5

    Berekening, oplegging, vaststelling en inning van eigen de bijdrage of het eigen aandeel vindt plaats door het Centraal Administratie Kantoor (CAK) met de door de gemeente Haren vastgestelde regels.

  • 6

    De eigen bijdrage of het eigen aandeel over een periode van 4 weken is gelijk aan de wettelijke ‘Maximale periodebijdrage’ in die periode tenzij deze hoger is dan de ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ in die periode. In dat geval is de eigen bijdrage of het eigen aandeel gelijk aan de ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’.

  • 7

    Wanneer meerdere Wmo voorzieningen verstrekt worden en/of wanneer er ook voor AWBZ-zorg een eigen bijdrage opgelegd wordt, geldt het anticumulatiebeginsel. Het anticumulatiebeginsel bepaalt dat de cliënt per 4 weken nooit meer betaalt dan de voor zijn situatie berekende ‘Maximale periodebijdrage’, ongeacht de totale kosten van alle voorzieningen (van AWBZ-zorg en/of Wmo). In afwijking hierop geldt dat indien er sprake is van intramurale zorg waarvoor een AWBZ-bijdrage verschuldigd is, er geen eigen bijdrage of eigen aandeel op grond van de Wmo verschuldigd is.

Artikel 7 Omvang van eigen bijdragen

  • 1

    Bij de bepaling van de hoogte van de Maximale periodebijdrage in een bepaald jaar, wordt rekening gehouden met de grondslag zoals die in het landelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning is vastgelegd. Hierbij wordt uitgegaan van het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin aan een persoon maatschappelijke ondersteuning is verleend. De hiervoor benodigde gegevens worden door het CAK ingewonnen bij de belastingdienst.

  • 2

    Het bedrag dat ongehuwde personen die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt dienen te betalen bedraagt € 18,60 per 4 weken, met dien verstande dat indien zijn verzamelinkomen meer bedraagt dan € 23.208,- het bedrag van € 18,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen en € 23.208,-.

  • 3

    Het bedrag dat ongehuwde personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt dienen te betalen bedraagt € 18,60 per 4 weken, met dien verstande dat indien zijn verzamelinkomen meer bedraagt dan € 16.257,- het bedrag van € 18,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen en € 16.257,-.

  • 4

    Het bedrag per 4 weken dat gehuwde personen die beide of een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt dienen te betalen bedraagt € 26,60 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke verzamelinkomen meer bedraagt dan € 28.733,- het bedrag van € 26,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke verzamelinkomen en € 28.733,-.

  • 5

    Het bedrag per 4 weken dat gehuwde personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt dienen te betalen bedraagt € 26,60 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke verzamelinkomen meer bedraagt dan € 22.676,- het bedrag van € 25,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke verzamelinkomen en € 22.676,-.

  • 6

    De in dit artikel genoemde bedragen en categorieën worden bij iedere landelijke aanpassing van het ministeriële Besluit maatschappelijke ondersteuning (de Algemene Maatregel van Bestuur)automatisch aangepast.

  • 7

    Op de van toepassing zijnde eigen bijdrage wordt een kortingspercentage van 33% toegepast zolang de wet Chronisch zieken en gehandicapten dit aangeeft.

  • 8

    In de beschikking die de aanvrager ontvangt, wordt vermeld gedurende welke periode een eigen bijdrage en/of eigen aandeel is verschuldigd en hoe hoog het bedrag van de ‘kosten van de voorziening per 4 weken’ is, op basis van de bepalingen in dit besluit.

Artikel 8 Eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp

  • 1

    Voor huishoudelijke hulp in natura wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de huishoudelijke hulp wordt verstrekt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: het aantal uren ontvangen zorg in die 4 weken, vermenigvuldigd met het uurtarief dat de gemeente Haren aan de zorgaanbieder betaalt.

  • 2

    Voor huishoudelijke hulp in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang het periodieke persoonsgebonden budget wordt verstrekt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: de hoogte van het periodieke persoonsgebonden budget omgerekend naar het bedrag per periode van 4 weken.

Artikel 9 Eigen bijdrage voor financiële tegemoetkomingen

  • 1

    Voor voorzieningen die verstrekt worden in de vorm van een periodieke financiële tegemoetkoming (bijvoorbeeld de gebruiksvergoeding voor eigen auto, taxi, bruikleenauto of rolstoeltaxi) wordt een eigen aandeel opgelegd zolang de tegemoetkoming verstrekt wordt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: hoogte van de periodieke financiële tegemoetkoming omgerekend naar het bedrag per periode van 4 weken.

  • 2

    Voor voorzieningen die verstrekt worden in de vorm van een eenmalige financiële tegemoetkoming (bijvoorbeeld woningaanpassing of woningsanering) wordt een eigen aandeel opgelegd gedurende 39 periodes van 4 weken (3 jaar). De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedeeld door 39 periodes van 4 weken.

Artikel 10 Eigen bijdrage bij verstrekking in eigendom, bruikleen en persoonsgebonden budget

  • 1

    Voor voorzieningen die verstrekt worden in eigendom wordt een eigen bijdrage opgelegd gedurende 39 periodes van 4 weken (3 jaar). De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: de aanschafprijs van de voorziening, gedeeld door 39 periodes van 4 weken.

  • 2

    Voor voorzieningen in bruikleen wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de voorziening gebruikt wordt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld:

    a.  indien de voorziening door de gemeente wordt gehuurd: de huurprijs die de gemeente betaald aan de leverancier omgerekend naar een bedrag per 4 weken;

    b.  indien de voorziening door de gemeente wordt gekocht: de prijs (aanschaf, accessoires, onderhoud) van de voorziening gedeeld door de gemiddelde levensduur van de voorzieningensoort, omgerekend naar een bedrag per 4 weken.

  • 3

    Indien gekozen wordt voor een eenmalig persoonsgebonden budget in plaats van een voorziening in bruikleen, wordt een eigen bijdrage opgelegd gedurende een periode die overeenkomt met de in de beschikking genoemde verwachte gebruiksduur van de voorzieningensoort waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: het eenmalige persoonsgebonden budget bedrag gedeeld door het aantal periodes van 4 weken waarover de eigen bijdrage verschuldigd is.

  • 4

    Indien gekozen wordt voor een eenmalig persoonsgebonden budget in plaats van een voorziening in eigendom, wordt een eigen bijdrage opgelegd gedurende 39 periodes van 4 weken (3 jaar). De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: het eenmalige persoonsgebonden budget bedrag gedeeld door 39 periodes van 4 weken.

  • 5

    Ten aanzien van een voorziening die in het verleden door middel van een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming is verstrekt en waarvoor een eigen bijdrage wordt gevraagd, wordt het aantal perioden genoemd in lid 3 en 4 van dit artikel verminderd met het aantal perioden dat is verstreken tussen de datum waarop de voorziening is verstrekt en de datum waarop de eigen bijdrage wordt opgelegd.           

Hoofdstuk 4 HULP BIJ HET HUISHOUDEN

Artikel 11 De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden

  • 1

    De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden wordt bij hulp in natura uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:

    a.  Klasse 1, 0 tot en met 1,9 uur per week;

    b.  Klasse 2, 2 tot en met 3,9 uur per week;

    c.  Klasse 3, 4 tot en met 6,9 uur per week;

    d.  Klasse 4, 7 tot en met 9,9 uur per week;

    e.  Klasse 5, 10 tot en met 12,9 uur per week;

    f.  Klasse 6, 13 tot en met 15,9 uur per week.

  • 2

    Het persoonsgebonden budget voor hulp in de huishouding wordt beschikbaar gesteld als bruto bedrag per jaar op basis van het toegekende niveau en de toegekende omvang van de hulp:

    a.  Voor hulp bij het huishouden niveau 1 (HH-1): toegekende uren per week x € 15,42 x 52 weken

    b.  Voor hulp bij het huishouden niveau 2 (HH-2): toegekende uren per week x € 17,53 x 52 weken

  • 3

    De kosten voor de ondersteuning van budgethouders worden vergoed en betaald door de gemeente indien gebruik gemaakt wordt van Menzis Wmo Support.

Hoofdstuk 5 WOONVOORZIENINGEN

Artikel 12 Vaststelling Woonvoorziening

  • 1

    Het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming voor de zogenoemde “standaard” woonvoorzieningen wordt vastgesteld conform bijlage 1. De tegemoetkoming of het budget bedraagt nooit meer dan de werkelijke, subsidiabele kosten.

  • 2

    Het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming voor woonvoorzieningen die niet tot de standaard woonvoorzieningen zoals genoemd in bijlage 1 behoren, wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

Artikel 13 Waardestijging en afschrijving

  • 1

    De eigenaar-bewoner, die krachtens de verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning die toe te rekenen is aan de verstrekte woonvoorziening, dient te worden terugbetaald. De in rekening gebrachte en betaalde eigen bijdrage of eigen aandeel wordt op de meerwaarde in mindering gebracht.

  • 2

    Voor zover de woningaanpassing een aanpassing betreft die in het economisch verkeer wordt afgeschreven, luidt het afschrijvingsschema op basis van afschrijving in tien jaar als volgt:

    a.  in het eerste jaar 100% van de meerwaarde,

    b.  in het tweede jaar 90% van de meerwaarde,

    c.  in het derde jaar 80% van de meerwaarde,

    d.  in het vierde jaar 70% van de meerwaarde,

    e.  in het vijfde jaar 60% van de meerwaarde,

    f.  in het zesde jaar 50% van de meerwaarde,

    g.  in het zevende jaar 40% van de meerwaarde,

    h.  in het achtste jaar 30% van de meerwaarde,

    i.  in het negende jaar 20% van de meerwaarde,

    j.  in het tiende jaar 10% van de meerwaarde,

    in alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.

  • 3

    De meerwaarde wordt bepaald door op het moment van verkoop, of eigendomsoverdracht, de waarde met en zonder aanpassing te laten taxeren door een onafhankelijke instantie.

Artikel 14 Bijzondere bepalingen, uitsluitingen en uitzonderingen

  • 1

    De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op:

    a.  het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur;

    b.  het treffen van voorzieningen in specifiek op mensen met beperkingen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

  • 2

    Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de zich in de gemeente Haren bevindende woning waaraan de voorziening wordt getroffen, waarbij bijzondere regels gelden ten aan van het bezoekbaar maken van een woning:

    a.  er kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woning indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling.

    b.  de aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

    c.  de woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de onder a bedoelde woning met een door het college in dit Besluit vast te leggen maximumbedrag.

    d.  onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het door middel van een woonvoorziening bewerkstelligen dat de aanvrager de woning kan bereiken en een toilet kan bereiken en gebruiken.

  • 3

    De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:

    a.  de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

    b.  de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

    c.  deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, drempelhulpen, stoelliften (mits het woongebouw niet vrij toegankelijk is voor derden) en extra trapleuningen;

    d.  de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

    e.  verhuisd is vanuit of naar een woning die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden;

    f.  verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg;

    g.  er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden;

    h.  de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen.

Artikel 15 Verhuiskosten, bezoekbaar maken, woningsanering, onderhoud, tijdelijke woonruimte

  • 1

    Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 9 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € 2.840,-.

  • 2

    Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van een woning als uitwerking van artikel 9 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € 2.840,-.

  • 3

    Bij het vaststellen van de hoogte van de tegemoetkoming of het budget in de kosten van woningsanering wordt rekening gehouden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode. De tegemoetkoming of het budget bedraagt een percentage van de kosten, afhankelijk van de afschrijvingsperiode:

    a.  100% indien het artikel nieuwer is dan twee jaar;

    b.  75% indien het artikel 2 of 3 jaar oud is;

    c.  50% indien het artikel 4 of 5 jaar oud is;

    d.  25% indien het artikel 6 of 7 jaar oud is.

  • 4

    Indien het artikel 8 jaar of ouder is, wordt geen tegemoetkoming of budget verstrekt. Hetzelfde geldt bij verhuizing, omdat bij verhuizing de woning opnieuw moet worden ingericht en dan rekening kan worden gehouden met de ondervonden klachten.

  • 5

    De tegemoetkoming of het budget bedraagt nooit meer dan de werkelijke kosten.

  • 6

    De tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke woonruimte in verband met de toekenning van bouwkundige of woontechnische woonvoorzieningen of een uitraasruimte zoals bedoeld in artikel 9 van de Verordening bedraagt:

    a.  de werkelijke kosten met een maximum van € 667,- per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte;

    b.  de werkelijke kosten met een maximum van € 367,- per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van niet-zelfstandige woonruimte.

Hoofdstuk 6 HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL

Artikel 16 Nieuw Artikel

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt als volgt vastgesteld:

a.  Op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de adequate en goedkoopste voorziening inclusief eventuele verzekering, onderhoud en reparatie zoals dat door het college in vijf jaar aan de leverancier wordt betaald.

b.  Op basis van de aanschafkosten van de door aanvrager gekozen en door de gemeente goedgekeurde voorziening plus een opslag van 25% voor de kosten van eventuele verzekering, onderhoud en reparatie wanneer de som van de aanschafkosten plus de opslag minder bedraagt dan het budget op basis van de tegenwaarde van de huurprijs.

Hoofdstuk 7 VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING

Artikel 17 Persoonsgebonden budget

  • 1

    Het persoonsgebonden budget voor een handbewogen rolstoel wordt als volgt vastgesteld:

    a.  op basis van de tegenwaarde van de huurprijs voor de adequate en goedkoopste rolstoel inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college in zeven jaar aan de leverancier wordt betaald;

    b.  op basis van de aanschafkosten van de door aanvrager gekozen en door de gemeente goedgekeurde voorziening plus een opslag van 25% voor de kosten van onderhoud en reparatie wanneer de som van de aanschafkosten plus de opslag minder bedraagt dan het budget op basis van de tegenwaarde van de huurprijs.

  • 2

    Het persoonsgebonden budget voor een elektrische rolstoel wordt vastgesteld:

    a.  op basis van de tegenwaarde van de huurprijs voor de adequate en goedkoopste rolstoel inclusief verzekering, onderhoud en reparatie zoals dat door het college in 5 jaar aan de leverancier wordt betaald;

    b.  op basis van de aanschafkosten van de door aanvrager gekozen en door de gemeente goedgekeurde voorziening plus een opslag van 25% voor de kosten van verzekering, onderhoud en reparatie wanneer de som van de aanschafkosten plus de opslag minder bedraagt dan het budget op basis van de tegenwaarde van de huurprijs. 

  • 3

    Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 3.356,-, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

Hoofdstuk 8 ADVISERING EN SAMENHANGENDE AFSTEMMING

Artikel 18 Samenhangende afstemming

  • 1

    Tijdens het gesprek dat aan de aanvraag voorafgaat, wordt zoals in de Verordening is aangegeven, de gehele situatie van de klant in beeld gebracht. Uitdrukkelijk wordt hierbij ook aandacht besteedt aan de mogelijkheid dat belanghebbenden in sterke mate een cumulatie van beperkingen op meerdere leefdomeinen kunnen ervaren zoals in artikel 7 van de verordening bedoeld.

  • 2

    Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 24 van de Verordening indien van toepassing aandacht besteed aan:

    a.  de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

    b.  de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

    c.  de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

    d.  het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

    e.  de sociale omstandigheden van de aanvrager.

  • 3

    Bij de besluitvorming en de motivering van de beschikking wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

Hoofdstuk 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2013.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 21 Intrekking oude regeling

Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2012 vastgesteld op 26 juni 2012 wordt per 1 januari 2013 ingetrokken.

Artikel 22 Overgangsbepalingen

  • 1

    Beschikkingen van het college die genomen zijn krachtens het besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2012 gelden als besluiten genomen krachtens dit besluit.

  • 2

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit een aanvraag op grond van het besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2012 is ingediend en voor het tijdstip van vaststelling van dit besluit niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop dit besluit toegepast.

Haren, 26 februari 2013

burgemeester en wethouders voornoemd,

M.P. de Wilde, secretaris

J.H. Bats, burgemeester

 

Maximale tegemoetkomingen 1  

De bijlage hoogte van de maximale financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget van standaard woonvoorzieningen is te vinden op de website van de gemeente onder politiek&bestuur/regelingenbank/bijlagen bij regelingen.

Nieuwe Bijlage 2  

De bijlage Verstrekkingenboek voorzieningen maatschappelijke ondersteuning is te vinden op de website van de gemeente onder politiek&bestuur/regelingenbank/bijlagen bij regelingen.