Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen

VERORDENING LOGIESBELASTING

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING LOGIESBELASTING
CiteertitelVerordening logiesbelasting
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpVerhoging logiesbelasting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Beleidsregels bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201701-01-2020artt. 4 en 5

30-03-2016

gmb-2017-43647

Onbekend.
01-01-201401-01-2017art. 1

18-12-2013

Gemeenteblad, 2013, 157

GR 13.4055401
01-01-201401-01-2014nieuwe regeling

29-05-2013

Gemeenteblad, 2013, 54

GR 13.3624977

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING LOGIESBELASTING

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

(GR 13.3624977);

 

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 april 2013;

 

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

HEEFT BESLOTEN:

 

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van logiesbelasting.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'logiesbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht
  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

Artikel 5 Belastingtarief
  • 1.

    Het tarief bedraagt per overnachting:

    • a.

      in hotels € 3,15;

    • b.

      in pensions en bed & breakfasts € 2,30;

    • c.

      in jongerenhotels, leerwerkhotels, hostels en op kampeerterreinen en vaartuigen € 1,45.

  • 2.

    Voor personen jonger dan achttien jaar bedraagt het tarief per overnachting:

    • a.

      in hotels € 1,55;

    • b.

      in pensions en bed & breakfasts € 1,15;

    • c.

      in jongerenhotels, leerwerkhotels, hostels en op kampeerterreinen en vaartuigen € 0,70.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid is gegeven, gedurende het belastingtijdvak minder dan tien heeft belopen.

Artikel 9 Termijn van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de logiesbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de logiesbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.

    De Verordening logiesbelasting van 18 juli 2012, nr. 7a, wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Verordening logiesbelasting van 23 februari 2000, nr. 12, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 16 december 2009, nr. 7c, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2014, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014 welke datum tevens de datum van ingang van de heffing is.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening logiesbelasting'.

Gedaan te Groningen ter openbare raadsvergadering van 29 mei 2013.

De griffier, De voorzitter,

drs. A.G.M. (Toon) Dashorst. dr. J.P. (Peter) Rehwinkel.