Organisatie | Edam-Volendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Edam-Volendam 2013 |
Citeertitel | Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Edam-Volendam 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-07-2013 | 29-07-2016 | nieuwe regeling | 30-05-2013 NIVO, 12-06-2013 | 40-2013, nr. 7 |
Alleen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie worden verleend ter tegemoetkoming in de kosten van instandhoudingwerkzaamheden.
Artikel 9 Instandhoudingwerkzaamheden
De in artikel 2 bedoelde instandhoudingwerkzaamheden die voor subsidie in aanmerking komen zijn:
Artikel 11 Aanvraag doorschuiven
Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag die geweigerd wordt op grond van overschrijding van het subsidieplafond aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het opvolgend jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar bepalend.
Burgemeester en wethouders kunnen de bepalingen in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de instandhouding van het gemeentelijk monument leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn aangevraagd, verleend of vastgesteld.
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad in de openbare vergadering van 30 mei 2013.
de griffier, de voorzitter
Toelichting Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Edam-Volendam 2013
De subsidieverordening is tot stand gekomen op basis van een combinatie van van toepassing verklaarde Awb-bepalingen en autonome bepalingen.
In de bijgaande Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Edam-Volendam 2013 zijn de volgende ontwikkelingen verwerkt:
1. Door de aanwijzing van (een nog niet afgerond) aantal gemeentelijke monumenten in 2011, 2012 en 2013 bestaat de behoefte aan een procedure voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten;
2. In deze verordening wordt geen onderscheid gemaakt tussen onderhoud en restauratie. De grens tussen onderhoud en restauratie is veelal moeilijk aan te geven. De vaak gehanteerde subsidieregimes voor onderhoud en restauratie van gemeentelijke monumenten zijn geïntegreerd in een instandhoudingsubsidie.
De definitie van subsidie is genoemd in de Awb (artikel 4:21 lid 1) en wordt in de verordening niet herhaald. Onder subsidie wordt in de Awb verstaan: de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten. De activiteiten behelzen in dit geval het uitvoeren van instandhoudingwerkzaamheden, zoals in de begripsbepalingen omschreven.
Sub c: Subsidiabele kosten zoals beschreven in de Leidraad subsidiabele instandhoudingkosten Brim. De kosten die overwegend of uitsluitend gemaakt worden met het oog op de verbetering van het wooncomfort vallen buiten deze verordening.
De artikelen 4:23 en 4:26 van de Awb vormen de wettelijke basis voor het verstrekken van subsidie. Het verstrekken van subsidie is in beginsel slechts mogelijk, indien dat geschiedt op basis van een wettelijk voorschrift zoals de onderhavige verordening. In de verordening moet worden vermeld voor welke werkzaamheden/beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt.
Deze verordening ziet ook op subsidieverlening aan de van Sliekerpanden. Deze panden worden voorzien uit de voorziening Dirk van Sliekerfonds. Ook de van Sliekerpanden die inmiddels de status van gemeentelijk monument hebben gekregen worden voorzien uit deze voorziening. De overige gemeentelijke monumenten in Edam en Volendam worden voorzien uit de bestemde reserve Monumenten.
Zonder verordeninggrondslag kan er geen subsidieplafond worden vastgesteld.
Artikel 3 bevat de basis van het subsidieplafond dat burgemeester en wethouders jaarlijks kunnen vaststellen. Daarin wordt het bedrag aangegeven, dat gedurende een begrotingsjaar beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies. Het subsidieplafond is naar zijn aard een beperking van de verplichting van het bestuursorgaan om aan aanspraken op financiële middelen te voldoen. Met het aangeven van een jaarlijks volume van subsidiëring wordt bereikt, dat een subsidie wordt geweigerd (artikel 4:25 Awb) als de middelen zijn uitgeput die in de begroting beschikbaar zijn gesteld.
Overigens biedt de wet nog een voorbehoud/beperking in de subsidietitel door middel van de begrotingsvoorwaarde. Indien de begroting nog niet is vastgesteld (of goedgekeurd), kan de subsidie worden verleend onder voorwaarde dat er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld. Ondanks de weigering van een subsidie kunnen burgemeester en wethouders een aanvraag overigens eenmaal doorschuiven naar een volgend jaar (artikel 11).
De Awb verplicht bij de subsidieplafonds verdeelregels op te stellen. In de verordening wordt als verdeelsleutel het systeem gehanteerd van: ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. Door publicatie in het Gemeenteblad wordt jaarlijks het subsidieplafond bekendgemaakt.
Alleen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie worden verleend.
Dit artikel geeft aan op welke wijze het bedrag van subsidie wordt berekend. Op basis van de subsidiabele kosten wordt een percentage van 50% aan subsidie beschikbaar gesteld. De eigenaar financiert 50% van de subsidiabele kosten zelf.
Er is een bovengrens gesteld van € 2.500,00 zodat meer eigenaren aanspraak kunnen maken op subsidie. Bij een restauratie van € 5.000,00 subsidiabele kosten wordt dat maximum bereikt. Eenmaal in de 5 jaar kan een eigenaar een aanvraag indienen.
Welke bescheiden bij de aanvraag om subsidie moeten worden overgelegd is in dit artikel geregeld. Overeenkomstig de Awb artikelen 4:1 en 4:4 wordt een standaardaanvraagformulier gehanteerd voor de stroomlijning van de aanvragen.
In artikel 4:5 Awb wordt de wijze van afdoening geregeld voor het geval dat de benodigde stukken ontbreken. Het bestuursorgaan moet immers kunnen beschikken over alle relevante stukken alvorens een besluit te kunnen nemen op de subsidieaanvraag. Als de aanvrager verzuimt alsnog ontbrekende stukken toe te voegen, kan besloten worden de aanvraag niet verder te behandelen.
In het subsidieproces zijn drie belangrijke momenten te onderscheiden, te weten de subsidieverlening, de subsidievaststelling en de betaling.
De subsidieverlening is een beschikking waarbij een subsidie wordt toegekend voor een bepaalde werkzaamheid. De aanvrager verkrijgt een voorwaardelijke aanspraak op subsidie.
De subsidievaststelling geeft aanspraak op betaling door het bestuursorgaan van het definitief vastgestelde bedrag.
De betaling is de daadwerkelijke uitbetaling van het bedrag op een door de verkrijger opgegeven rekeningnummer.
Die kosten zijn subsidiabel die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om onderdelen van een beschermd gemeentelijk monument te herstellen of te conserveren. De monumentale waarde van een beschermd gemeentelijk monument wordt in het bijzonder bepaald door de dragende delen, de vloeren en omhulsel, alsmede door die onderdelen of objecten die op grond van de Erfgoedverordening Edam-Volendam 2010 zijn beschermd vanwege hun bijzondere monumentale waarde.
Voor de exacte vaststelling van de subsidiabele kosten zal in beginsel de Leidraad subsidiabele instandhoudingkosten Brim worden gehanteerd. Deze leidraad biedt duidelijke richtlijnen voor de bepaling van de kosten die voor de instandhouding van de monumentale waarde van een pand in aanmerking komen voor subsidie. De leidraad is opgesteld voor rijksmonumenten maar ook van toepassing op gemeentelijke monumenten.
Met bouwhistorisch onderzoek wordt bedoeld het in een schriftelijke rapportage vastgelegde onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument (zie artikel 1 van de Monumentenverordening Edam-Volendam 2010).
De legeskosten die de eigenaar moet betalen voor de aanvraag omgevingsvergunning, activiteit monument, zijn als subsidiabele kosten opgenomen.
Dit artikel geeft aan voor welke werkzaamheden burgemeester en wethouders in principe subsidie kunnen verlenen.
Onder casco wordt verstaan: de hoofdstructuur van het gemeentelijk monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven.
Herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur). Het gaat hier om zaken als schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, (muur)schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen.
De in monumentaal opzicht niet als waardevol aangemerkte elementen vallen dus nadrukkelijk buiten de subsidiëring.
In dit artikel worden weigeringgronden opgenomen, die het de gemeente mogelijk maken uit beleidsmatige overwegingen een aanvraag niet te honoreren.
Daarnaast bevat de Awb in artikel 4:35 enige subjectieve weigeringgronden: zij geven het bestuursorgaan de gelegenheid te toetsen of er gegronde redenen bestaan om aan te nemen of de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden, de aanvrager niet zal voldoen aan de opgelegde verplichtingen of de aanvrager niet op behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen.
Daarnaast zijn er in de Awb enkele objectieve weigeringgronden: het verwijtbaar leveren van onjuiste gegevens en het voorkomen dat de subsidie in een failliete of in een in surseance gaande of verkerende boedel terechtkomt.
De bijzondere weigeringgrond, namelijk overschrijding van het subsidieplafond is niet opgenomen in de verordening omdat dit al een wettelijke weigeringgrond is (artikel 4:25, lid 2 Awb).
Bij de subsidieverlening moet aan de ontvanger duidelijkheid worden gegeven over zijn verplichtingen d.w.z. de condities waarop subsidie wordt verleend.
Artikel 4:37 Awb geeft enige verplichtingen voor de subsidieontvanger met betrekking tot onder meer de administratie van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, de te verzekeren risico’s, het afleggen van rekening en verantwoording, het beperken en wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.
Op grond van artikel 4:38 zijn de termijnen van 6 maanden (sub a) en 1 jaar (sub b) in de verordening opgenomen. De aanvrager heeft de verplichting om binnen deze termijnen te starten en de instandhoudingwerkzaamheden te voltooien. Dit om een snelle uitvoering van instandhoudingwerkzaamheden te stimuleren.
Met het oog op een goed onderhoud, om grotere en duurdere instandhoudingwerkzaamheden in de toekomst te voorkomen, wordt ten behoeve van de instandhouding van het gemeentelijk monument de verplichting tot goed onderhoud verwoord.
In de verordening wordt de gereedmelding van de werkzaamheden beschouwd als de aanvraag om de vaststelling van de subsidie. Daarbij legt overeenkomstig artikel 4:45 Awb de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover van belang voor de subsidiëring.
Artikel 4:46 Awb geeft aan in welke gevallen de subsidie lager gesteld kan worden.
Als blijkt dat de subsidie tengevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend dan wel een voorschrift als bedoeld in deze verordening niet is nageleefd kunnen burgemeester en wethouders: een besluit tot verlening van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken en niet of niet geheel tot uitbetaling van de subsidie overgaan en al uitbetaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen (afdeling 4.2.6 en 4.2.7 Awb). Een lager subsidiebedrag vaststellen dan is verleend kan alleen o.g.v. de in artikel 4:46, tweede lid genoemde gronden. Hoger vaststellen is niet mogelijk (zie o.a. ABRS 15/12/04, AB 2005, 276).
De hardheidsclausule maakt het mogelijk om in uitzonderingssituaties af te wijken van de bepalingen in deze verordening.
Aanvragen om subsidie voor van Sliekerpanden die zijn ingediend voor het van kracht worden van deze verordening, worden afgehandeld op grond van de Verordening Stimuleringsfonds behoud uiterlijk aanzien historische gebouwen.
De bekendmaking en inwerkingtreding van de verordening is gebaseerd op de Gemeentewet.