Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Edam-Volendam

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Edam-Volendam 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEdam-Volendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening gemeentelijke monumenten Edam-Volendam 2013
CiteertitelSubsidieverordening gemeentelijke monumenten Edam-Volendam 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-07-201329-07-2016nieuwe regeling

30-05-2013

NIVO, 12-06-2013

40-2013, nr. 7

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Edam-Volendam 2013

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    gemeentelijk monument: een onroerende zaak of terrein dat is aangewezen als gemeentelijk monument zoals bedoeld in artikel 2 van de Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010;

  • b.

    instandhoudingwerkzaamheden: werkzaamheden, die noodzakelijk zijn voor de instandhouding en/of het herstel van de monumentale waarden van een gemeentelijk monument;

  • c.

    subsidiabele kosten: kosten die noodzakelijk zijn voor het sober en doelmatig in stand houden en/of het herstel van een gemeentelijk monument;

  • d.

    omgevingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • e.

    Monumentenwacht Noord-Holland: een onafhankelijke particuliere stichting die periodiek inspecties aan monumenten verricht;

  • f.

    eigenaar: een natuurlijke of rechtspersoon, die in de kadastrale registers als eigenaar, erfpachter of houder van het recht van opstal van een gemeentelijk monument staat ingeschreven.

  • g.

    van Sliekerpand: een op een door het college vastgestelde lijst met van Sliekerpanden voorkomend pand.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op subsidies voor instandhoudingwerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten, zoals genoemd in artikel 9.

  • 2.

    Telkenmale dat in deze verordening wordt gesproken van gemeentelijk monument is het bepaalde zowel op het gemeentelijk monument als op het van Sliekerpand van toepassing.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond vaststellen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verdelen het voor de verstrekking van subsidie beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen.

Artikel 4 Subsidietoekenning

Alleen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie worden verleend ter tegemoetkoming in de kosten van instandhoudingwerkzaamheden.

Artikel 5 Hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie, zoals bedoeld in artikel 4 bedraagt 50 % van de door burgemeester en wethouders vastgestelde subsidiabele kosten tot een maximum van € 2.500,00.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde subsidie kan ten hoogste eenmaal per vijf jaar per gemeentelijk monument worden verleend.

Artikel 6 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie moet schriftelijk door de eigenaar bij burgemeester en wethouders worden ingediend op een daartoe beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde aanvraagformulier gaat vergezeld van de volgende stukken:

    • a.

      een beschrijving van de technische staat of bouwkundig inspectierapport van het monument waarin de gebreken van het monument nauwkeurig vermeld staan;

    • b.

      tekeningen en/of foto’s van de bestaande situatie;

    • c.

      voor zover van toepassing tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;

    • d.

      een bestek of werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;

    • e.

      een begroting, niet ouder dan 2 jaar, gespecificeerd naar activiteit, mensuren en materialen;

    • f.

      een verleende omgevingsvergunning (indien de instandhoudingwerkzaamheden als vergunningplichtig zijn aangemerkt) voor de instandhoudingwerkzaamheden zoals beschreven in de subsidieaanvraag.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat naast de in het tweede lid genoemde bescheiden nog andere stukken moeten worden overgelegd.

Artikel 7 Verlening subsidie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na ontvangst van een aanvraag omtrent het verlenen van subsidie.

  • 2.

    Zij kunnen het nemen van een besluit met ten hoogste 6 weken verdagen.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De subsidiabele kosten zijn de door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • c.

      de kosten van de architect en van de constructeur;

    • d.

      de verschuldigde omzetbelasting, voor zover deze niet kan worden verrekend;

    • e.

      eventueel noodzakelijk meerwerk, voor zover direct na constatering schriftelijk gemeld en door burgemeester en wethouders goedgekeurd;

    • f.

      de kosten van bouwhistorisch onderzoek;

    • g.

      de kosten voor het opstellen van een instandhoudingplan;

    • h.

      de legeskosten voor een omgevingsvergunning, activiteit monument;

    • i.

      de kosten van het lidmaatschap alsmede de inspectiekosten van de Monumentenwacht Noord-Holland;

    • j.

      de kosten van de CAR-verzekering;

  • 2.

    Als de instandhoudingwerkzaamheden in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd worden alleen de materiaalkosten tot de subsidiabele kosten gerekend.

Artikel 9 Instandhoudingwerkzaamheden

De in artikel 2 bedoelde instandhoudingwerkzaamheden die voor subsidie in aanmerking komen zijn:

  • a.

    herstel van het casco;

  • b.

    herstel van afzonderlijke onderdelen met monumentale waarde;

  • c.

    herstelwerkzaamheden aan het dak: het incidenteel vernieuwen van pannen, riet of het herstellen van leiwerk, het repareren en vernieuwen van zink en lood en het onderhoud van brand- en bliksembeveiliging;

  • d.

    reparaties aan windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

  • e.

    reparaties aan goten en regenafvoeren, het opheffen van verstoppingen, schoonmaak alsmede werkzaamheden die de waterhuishouding rondom het monument bevorderen;

  • f.

    herstelwerkzaamheden aan gevels: herstel van voeg- of pleisterwerk, reparaties aan natuursteen, baksteen, beton en houtwerk;

  • g.

    buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk aan buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren;

  • h.

    herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel of terugplaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken;

  • i.

    herstel van dragende constructies;

  • j.

    behandeling van muur- en houtwerk ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasting;

  • k.

    herstel van glas-in-loodbeglazing en aanbrengen beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas;

  • l.

    het aanbrengen van inspectievoorzieningen zoals dakluiken en klimhaken;

  • m.

    het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen, mechanieken en machines;

  • n.

    overige herstelwerkzaamheden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gericht zijn op de instandhouding van het gemeentelijk monument.

Artikel 10 Weigeringsgronden

De subsidie wordt geweigerd als:

  • a.

    met de instandhoudingwerkzaamheden is begonnen voordat op de aanvraag om subsidie is beslist;

  • b.

    binnen een periode van 5 jaar vóór de aanvraag met geldelijke steun van overheidswege dezelfde instandhoudingwerkzaamheden aan hetzelfde onderdeel van het gemeentelijk monument zijn uitgevoerd;

  • c.

    de voor het verrichten van de instandhoudingwerkzaamheden noodzakelijke vergunningen niet zijn verleend;

  • d.

    de kosten van de instandhoudingwerkzaamheden op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

  • e.

    het beschermd gemeentelijk monument na het treffen van de voorzieningen niet voldoet aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het pand moeten worden gesteld.

Artikel 11 Aanvraag doorschuiven

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag die geweigerd wordt op grond van overschrijding van het subsidieplafond aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het opvolgend jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar bepalend.

  • 2.

    Een besluit als bedoeld in het eerste lid kan voor dezelfde aanvraag slechts één keer genomen worden.

Artikel 12 Verplichtingen

De subsidie wordt verleend onder de verplichtingen, dat:

  • a.

    binnen 6 maanden na het besluit tot het verlenen van de subsidie met de instandhoudingwerkzaamheden wordt begonnen;

  • b.

    de instandhoudingwerkzaamheden zijn voltooid binnen 1 jaar na bekendmaking van het besluit tot het verlenen van de subsidie of vóór een door burgemeester en wethouders in de subsidieverleningsbeschikking op te nemen datum;

  • c.

    de eigenaar het vervreemden van het gemeentelijk monument, gedurende de termijn tussen de verlening en vaststelling van de subsidie, meldt aan burgemeester en wethouders;

  • d.

    de eigenaar aan door burgemeester en wethouders aangewezen medewerkers van de gemeente toegang verleent tot de werkplaats(en) in het gemeentelijk monument waar de instandhoudingwerkzaamheden worden uitgevoerd;

  • e.

    de eigenaar na voltooiing van de instandhoudingwerkzaamheden het gemeentelijk monument zal bewaren en onderhouden in de staat waarin het door de instandhoudingwerkzaamheden is gebracht.

Artikel 13 Gereedmelding

  • 1.

    De subsidieontvanger moet binnen 8 weken na het gereedkomen van de instandhoudingwerkzaamheden maar uiterlijk binnen 8 weken na de datum als bedoeld in artikel 12 sub b aan burgemeester en wethouders melden dat deze werkzaamheden zijn afgerond.

  • 2.

    De gereedmelding, als bedoeld in het eerste lid, is tevens de aanvraag om vaststelling van de subsidie.

  • 3.

    De gereedmelding, als bedoeld in het eerste lid, omvat:

    • a.

      een volledig overzicht van de uitgevoerde instandhoudingwerkzaamheden en een specificatie van de daarop betrekking hebbende kosten inclusief het uitgevoerde meer- en minderwerk;

    • b.

      alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de instandhoudingwerkzaamheden.

Artikel 14 Vaststelling subsidie

  • 1.

    Binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag, als bedoeld in artikel 13 lid 2, besluiten burgemeester en wethouders omtrent de vaststelling van de subsidie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met 6 weken verdagen.

  • 3.

    Betaling geschiedt binnen 8 weken na bekendmaking van het besluit tot vaststelling van de subsidie op een door de aanvrager opgegeven bankrekeningnummer.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen de bepalingen in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de instandhouding van het gemeentelijk monument leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 16 Overgangsbepaling

Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn aangevraagd, verleend of vastgesteld.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking 6 weken na de dag waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    De Verordening Stimuleringsfonds behoud uiterlijk aanzien historische gebouwen vervalt op de in het eerste lid bedoelde datum.

Artikel 18 Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als ‘Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Edam-Volendam 2013’

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad in de openbare vergadering van 30 mei 2013.

de griffier, de voorzitter

Nota-toelichting  

Toelichting Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Edam-Volendam 2013

 

De subsidieverordening is tot stand gekomen op basis van een combinatie van van toepassing verklaarde Awb-bepalingen en autonome bepalingen.  

 

In de bijgaande Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Edam-Volendam 2013 zijn de volgende ontwikkelingen verwerkt:

 

1. Door de aanwijzing van (een nog niet afgerond) aantal gemeentelijke monumenten in 2011, 2012 en 2013 bestaat de behoefte aan een procedure voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten;

 

2. In deze verordening wordt geen onderscheid gemaakt tussen onderhoud en restauratie. De grens tussen onderhoud en restauratie is veelal moeilijk aan te geven. De vaak gehanteerde subsidieregimes voor onderhoud en restauratie van gemeentelijke monumenten zijn geïntegreerd in een instandhoudingsubsidie.

 

 

Artikel 1

De definitie van subsidie is genoemd in de Awb (artikel 4:21 lid 1) en wordt in de verordening niet herhaald. Onder subsidie wordt in de Awb verstaan: de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten. De activiteiten behelzen in dit geval het uitvoeren van instandhoudingwerkzaamheden, zoals in de begripsbepalingen omschreven.

Sub c: Subsidiabele kosten zoals beschreven in de Leidraad subsidiabele instandhoudingkosten Brim. De kosten die overwegend of uitsluitend gemaakt worden met het oog op de verbetering van het wooncomfort vallen buiten deze verordening.

 

Artikel 2 en 3

De artikelen 4:23 en 4:26 van de Awb vormen de wettelijke basis voor het verstrekken van subsidie. Het verstrekken van subsidie is in beginsel slechts mogelijk, indien dat geschiedt op basis van een wettelijk voorschrift zoals de onderhavige verordening. In de verordening moet worden vermeld voor welke werkzaamheden/beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt.

Deze verordening ziet ook op subsidieverlening aan de van Sliekerpanden. Deze panden worden voorzien uit de voorziening Dirk van Sliekerfonds. Ook de van Sliekerpanden die inmiddels de status van gemeentelijk monument hebben gekregen worden voorzien uit deze voorziening. De overige gemeentelijke monumenten in Edam en Volendam worden voorzien uit de bestemde reserve Monumenten.

Zonder verordeninggrondslag kan er geen subsidieplafond worden vastgesteld.

Artikel 3 bevat de basis van het subsidieplafond dat burgemeester en wethouders jaarlijks  kunnen vaststellen. Daarin wordt het bedrag aangegeven, dat gedurende een begrotingsjaar beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies. Het subsidieplafond is naar zijn aard een beperking van de verplichting van het bestuursorgaan om aan aanspraken op financiële middelen te voldoen. Met het aangeven van een jaarlijks volume van subsidiëring wordt bereikt, dat een subsidie wordt geweigerd (artikel 4:25 Awb) als de middelen zijn uitgeput die in de begroting beschikbaar zijn gesteld.

Overigens biedt de wet nog een voorbehoud/beperking in de subsidietitel door middel van de begrotingsvoorwaarde. Indien de begroting nog niet is vastgesteld (of goedgekeurd), kan de subsidie worden verleend onder voorwaarde dat er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld. Ondanks de weigering van een subsidie kunnen burgemeester en wethouders een aanvraag overigens eenmaal doorschuiven naar een volgend jaar (artikel 11).

De Awb verplicht bij de subsidieplafonds verdeelregels op te stellen. In de verordening wordt als verdeelsleutel het systeem gehanteerd van: ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. Door publicatie in het Gemeenteblad wordt jaarlijks het subsidieplafond bekendgemaakt.

 

Artikel 4

Alleen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie worden verleend.

 

Artikel 5

Dit artikel geeft aan op welke wijze het bedrag van subsidie wordt berekend. Op basis van de subsidiabele kosten wordt een percentage van 50% aan subsidie beschikbaar gesteld. De eigenaar financiert 50% van de subsidiabele kosten zelf.

Er is een bovengrens gesteld van € 2.500,00 zodat meer eigenaren aanspraak kunnen maken op subsidie. Bij een restauratie van € 5.000,00 subsidiabele kosten wordt dat maximum bereikt. Eenmaal in de 5 jaar kan een eigenaar een aanvraag indienen.

 

Artikel 6

Welke bescheiden bij de aanvraag om subsidie moeten worden overgelegd is in dit artikel geregeld. Overeenkomstig de Awb artikelen 4:1 en 4:4 wordt een standaardaanvraagformulier gehanteerd voor de stroomlijning van de aanvragen.

In artikel 4:5 Awb wordt de wijze van afdoening geregeld voor het geval dat de benodigde stukken ontbreken. Het bestuursorgaan moet immers kunnen beschikken over alle relevante stukken alvorens een besluit te kunnen nemen op de subsidieaanvraag. Als de aanvrager verzuimt alsnog ontbrekende stukken toe te voegen, kan besloten worden de aanvraag niet verder te behandelen.

 

Artikel 7

In het subsidieproces zijn drie belangrijke momenten te onderscheiden, te weten de subsidieverlening, de subsidievaststelling en de betaling.

De subsidieverlening is een beschikking waarbij een subsidie wordt toegekend voor een bepaalde werkzaamheid. De aanvrager verkrijgt een voorwaardelijke aanspraak op subsidie.

De subsidievaststelling geeft aanspraak op betaling door het bestuursorgaan van het definitief vastgestelde bedrag.

De betaling is de daadwerkelijke uitbetaling van het bedrag op een door de verkrijger opgegeven rekeningnummer.

 

Artikel 8

Die kosten zijn subsidiabel die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om onderdelen van een beschermd gemeentelijk monument te herstellen of te conserveren. De monumentale waarde van een beschermd gemeentelijk monument wordt in het bijzonder bepaald door de dragende delen, de vloeren en omhulsel, alsmede door die onderdelen of objecten die op grond van de Erfgoedverordening Edam-Volendam 2010 zijn beschermd vanwege hun bijzondere monumentale waarde.

Voor de exacte vaststelling van de subsidiabele kosten zal in beginsel de Leidraad subsidiabele instandhoudingkosten Brim worden gehanteerd. Deze leidraad biedt duidelijke richtlijnen voor de bepaling van de kosten die voor de instandhouding van de monumentale waarde van een pand in aanmerking komen voor subsidie. De leidraad is opgesteld voor rijksmonumenten maar ook van toepassing op gemeentelijke monumenten.

Met bouwhistorisch onderzoek wordt bedoeld het in een schriftelijke rapportage vastgelegde onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument (zie artikel 1 van de Monumentenverordening Edam-Volendam 2010).

De legeskosten die de eigenaar moet betalen voor de aanvraag omgevingsvergunning, activiteit monument, zijn als subsidiabele kosten opgenomen.

 

Artikel 9

Dit artikel geeft aan voor welke werkzaamheden burgemeester en wethouders in principe subsidie kunnen verlenen.

Onder casco wordt verstaan: de hoofdstructuur van het gemeentelijk monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven.

Herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur). Het gaat hier om zaken als schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, (muur)schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen.

De in monumentaal opzicht niet als waardevol aangemerkte elementen vallen dus nadrukkelijk buiten de subsidiëring.

 

Artikel 10

In dit artikel worden weigeringgronden opgenomen, die het de gemeente mogelijk maken uit beleidsmatige overwegingen een aanvraag niet te honoreren.

Daarnaast bevat de Awb in artikel 4:35 enige subjectieve weigeringgronden: zij geven het bestuursorgaan de gelegenheid te toetsen of er gegronde redenen bestaan om aan te nemen of de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden, de aanvrager niet zal voldoen aan de opgelegde verplichtingen of de aanvrager niet op behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen.

Daarnaast zijn er in de Awb enkele objectieve weigeringgronden: het verwijtbaar leveren van onjuiste gegevens en het voorkomen dat de subsidie in een failliete of in een in surseance gaande of verkerende boedel terechtkomt.

De bijzondere weigeringgrond, namelijk overschrijding van het subsidieplafond is niet opgenomen in de verordening omdat dit al een wettelijke weigeringgrond is (artikel 4:25, lid 2 Awb).

 

Artikel 12

Bij de subsidieverlening moet aan de ontvanger duidelijkheid worden gegeven over zijn verplichtingen d.w.z. de condities waarop subsidie wordt verleend.

Artikel 4:37 Awb geeft enige verplichtingen voor de subsidieontvanger met betrekking tot onder meer de administratie van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, de te verzekeren risico’s, het afleggen van rekening en verantwoording, het beperken en wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.

Op grond van artikel 4:38 zijn de termijnen van 6 maanden (sub a) en 1 jaar (sub b) in de verordening opgenomen. De aanvrager heeft de verplichting om binnen deze termijnen te starten en de instandhoudingwerkzaamheden te voltooien. Dit om een snelle uitvoering van  instandhoudingwerkzaamheden te stimuleren.

Met het oog op een goed onderhoud, om grotere en duurdere instandhoudingwerkzaamheden in de toekomst te voorkomen, wordt ten behoeve van de instandhouding van het gemeentelijk monument de verplichting tot goed onderhoud verwoord.

 

Artikel 13

In de verordening wordt de gereedmelding van de werkzaamheden beschouwd als de aanvraag om de vaststelling van de subsidie. Daarbij legt overeenkomstig artikel 4:45 Awb de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover van belang voor de subsidiëring.

Artikel 4:46 Awb geeft aan in welke gevallen de subsidie lager gesteld kan worden.

 

Artikel 14

Als blijkt dat de subsidie tengevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend dan wel een voorschrift als bedoeld in deze verordening niet is nageleefd kunnen burgemeester en wethouders: een besluit tot verlening van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken en niet of niet geheel tot uitbetaling van de subsidie overgaan en al uitbetaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen (afdeling 4.2.6 en 4.2.7 Awb). Een lager subsidiebedrag vaststellen dan is verleend kan alleen o.g.v. de in artikel 4:46, tweede lid genoemde gronden. Hoger vaststellen is niet mogelijk (zie o.a. ABRS 15/12/04, AB 2005, 276).

 

Artikel 15

De hardheidsclausule maakt het mogelijk om in uitzonderingssituaties af te wijken van de bepalingen in deze verordening.

 

Artikel 16

Aanvragen om subsidie voor van Sliekerpanden die zijn ingediend voor het van kracht worden van deze verordening, worden afgehandeld op grond van de Verordening Stimuleringsfonds behoud uiterlijk aanzien historische gebouwen.

 

Artikel 17

De bekendmaking en inwerkingtreding van de verordening is gebaseerd op de Gemeentewet.

 

Artikel 18

Dit artikel noemt de naam van de verordening.